Kollaard, Johannes Kollaard 1918-2000

Kollaard, Johannes Kollaard is geboren in Utrecht op 11 mei 1918. Hij woonde en werkte in Utrecht. Hij was leerling van de School voor Kunst en Industrie. Onderwijs o.l.v. W. van Leusden en van de Rijks Opl. v. Tekenleraren o.l.v. J. van Tongeren. Hij schilderde, aquarelleerde en tekende portretten, bijbelse en aanverwante onderwerpen. Tekst overgenomen van Een gouden stoel in de hemel van Digibron. Daarnaast schilderde hij ook enkele landschapen en strandgezichten. Johan Kollaard (1918-2000) was schilder, aquarellist en tekenaar en is overleden op 5 november 2000 te Houten. Kollaard, Johannes Kollaard, \\\"Op de hoek van de straat staat een NSB\\\'er \\\'t is geen man, \\\'t is geen vrouw, maar een rasplebeër. Met een krant in zijn hand, staat hij daar te venten, en verkoopt zijn land, voor zes rooie centen\\\". Het verzet tegen de bezetter is Kollaard duur komen te staan. Op zondag 20 april 1941, de verjaardag van Hitler, moest hij zich voor 14.00 uur bij de Sicherheitsdienst in Utrecht melden. \\\"Mijn broer was door verraad gearresteerd. In z\\\'n papieren was de SD ook mijn naam tegengekomen. Als ik niet kwam, zou mijn broer standrechtelijk worden gefusilleerd. Wat moest ik? Hij had een vrouw en twee kinderen. Ik had alleen nog verkering\\\". De 23-jarige Kollaard besloot zich te melden. In een stinkende kelder met in de hoek een volle emmer urine werd Joop opgesloten. Hij bleef alle banden met het verzet ontkennen. Na 6 weken kreeg de verdachte bezoek van de gevangenispredikant dr. Oberman, die zelf in het geheim deelnam aan het verzet. \\\"De SD is de duivel\\\", fluisterde hij. \\\"En tegen de duivel mag je zó hard liegen, dat hij het zelf gelooft. Hij las Psalm 40 en ging voor in gebed\\\". De volgende dag volgde een kruisverhoor van 7 uur. \\\"De schoften\\\", zegt Kollaard met verstikte stem. \\\"Maar ze zijn niets te weten gekomen\\\". Oranjehotel In een busje met drie bewakers, vergezeld van een motor met zijspan en mitrailleur, werd Kollaard overgebracht naar de strafgevangenis in Scheveningen, beter bekend als het Oranjehotel. Op het Binnenhof in Den Haag werd de doodstraf geëist tegen de kunstschilder. De SD had plattegronden bij hem gevonden met de ligplaatsen van Duitse tank- en munitieschepen in de Merwede. Tijdens het proces bleek de SD echter te hebben verzuimd de schetsen ter plekke te controleren. Daarom werd de doodstraf omgezet in levenslange opsluiting. Kollaard werd afgevoerd naar Duitsland. Met schilderskist. Verschillende kampen zag de gevangene van binnen: Kleef, Mönchen-Gladbach, Rheinbach, Köln en Siegburg. \\\"Overal mocht ik mijn schildersspullen meenemen\\\". In Rheinbach vroeg een van de bewakers of hij Frederik de Grote voor hen wilde schilderen. \\\"Ik zei: Akkoord, maar dan wel een snee brood voor de hele compagnie extra\\\". Veertig gevangenen profiteerden zo van de penselen van Kollaard. Enkele dagen later kwam de Duitse bewaker met een portret van Bismarck. \\\"Ein gans glaubige Kerl\\\", verklaarde de cipier plechtig. \\\"Of hij gelovig is, weet ik niet\\\", zei ik. \\\"Wat ik wel weet is dat we allemaal weer iets extra\\\'s te bikken kregen\\\". Hindenburg was vervolgens ook goed voor veertig boterhammen extra. Hitler Weinig later kwam de Duitser met een afbeelding van Hitler op de proppen. \\\"Hitler?! Laat dat maar door een nazi doen. Daar begin ik niet aan, zei ik. Ik ben een politieke gevangene, dat kun je niet van mij verwachten. Ze bleven echter aandringen. Ik heb het overlegd met m\\\'n medegevangenen. De jongens zeiden: Joop, doe \\\'t maar. We verkommeren van de honger. Kijk maar hoever ze willen gaan. Hitler heeft ons elk twee sneden brood opgeleverd\\\", grinnikt Kollaard. De Duitsers waren echter witheet toen ze het resultaat zagen. \\\"Is dát der Führer?\\\" Ik verontschuldigde me. \\\"Ik heb die man toch nooit in het echt gezien?\\\" Het lot van Kollaard was echter beslist. De kunstschilder uit Holland werd afgevoerd naar het vernietigingskamp bij de Cellwollefabrik in Siegburg. \\\"Siegbrug was verschrikkelijk. Onvoorstelbaar, wat een leed en ellende. Ik heb daar een jood uit Tsjechië ontmoet. Izaäk Zilverstein. Ster op z\\\'n jas. Hij zei: \\\"Blijf maar uit m\\\'n buurt, ik ben jood\\\". Ik zei: \\\"Niks ervan, ik ben christen\\\". Hij was de enige overlevende van z\\\'n hele familie. De andere vijftig waren vergast\\\", vertelt Kollaard geëmotioneerd. \\\"Ouders, kinderen, broers, zussen... allemaal. Ik heb staan janken als een kind. Hij zei: Ik heb geen tranen meer. Uit z\\\'n ogen sprak zo\\\'n onpeilbaar leed. Toen moest ik terugdenken aan een preek uit Romeinen 11 van ds. Kaajan in de Westerkerk in Utrecht: Heeft God Zijn volk verstoten?\\\" Mariaverering Het kampleven in Siegburg was slopend. \\\"Ik heb mensen zien sterven als ratten. Van de drieduizend gevangenen zijn er duizend in het kamp omgekomen. Door de zwavelkoolstof uit de fabriek en aan de vlektyfus. Wij moesten elke dag met z\\\'n achten medegevangenen begraven. Ik moest mee, om de kruisen te schilderen\\\". Joop Kollaard woog op een gegeven moment nog maar 73 pond. Een bezorgde Duitse pastoor van het kamp zorgde ervoor dat de kunstenaar te werk werd gesteld in zijn kapel. \\\"Ik mocht kalk bikken\\\". Met deze pastoor voerde de gereformeerde (na de oorlog vrijgemaakt gereformeerde) Kollaard talloze \\\"goede geestelijke gesprekken\\\". \\\"Hij vroeg mij eens hoe ik over Maria dacht. Ik zei: Wat jullie te veel doen, doen wij te weinig. Alle geslachten zullen u zalig spreken, zegt de Bijbel. Daar zijn wij als kerken van de Reformatie wel een eind bij vandaan. Maar één ding weet ik zeker: Op grond van de Bijbel weet ik dat Maria voor mij bidt. De Bijbel zegt: Alle heiligen rond de troon bidden dag en nacht ter wille van de uitverkorenen. En ik ben ervan overtuigd dat Maria daar bij is. Maar ik bíd niet tot Maria. Want Christus zegt: Niemand komt tot de Vader dan door Mij. Nou, zei die pastoor stomverbaasd. Je hebt gelijk. Zo heb ik het nog nooit gehoord\\\". Duitse deuren Zes weken lang stond Kollaard te hakken in de kapel. \\\"Ik heb toen tegen de pastoor gezegd: Ik kan nog meer, hoor\\\". Nadat de geestelijke een schilderij van de Oude Kerk in Scheveningen en een zelfportret van Kollaard had gezien, kreeg kunstschilder Kollaard opdracht twee tweeluiken te maken. In olieverf, op een viertal Duitse deuren. De tweeluiken zijn vrij verwerkt naar Italiaanse renaissance. Het linkerpaneel beeldt de strijd uit van de aartsengel Michaël tegen de duivel. Michaël werpt de draak ter aarde, volgens Openbaring 12:11. Het rechterpaneel laat een engel zien, komend uit een geopende hemel. In zijn handen draagt hij een boekrol waarop in het Latijn staat: \\\"Wie is als God?\\\" Kollaard schilderde hier Openbaring 12:7-12. Het tweede dubbelluik stelt op het linkerpaneel de Opstanding van Christus op de Paasmorgen voor, volgens Lucas 24:4, 5 en 6. Op het rechterpaneel staat Christus met de opstandingsvaan, het symbool van de eerste christengemeente. \\\"Toen de twee dubbelluiken gereed waren, zei de pastoor: \\\"Aards bezit en geld heb ik niet. Maar je moet een gouden stoel in de hemel krijgen. \\\"Nee\\\", zei ik. \\\"Met een staanplaatsje ben ik al tevreden\\\"\\\". Ellende Kollaard heeft tijdens zijn verblijf in het concentratiekamp meermalen duidelijk Gods aanwezigheid ervaren. Een van de gevangene wist dat hij moest sterven. \\\"We hebben hem horen schreeuwen van pijn. Hij had z\\\'n vrouw en zeven kinderen al een afscheidsbrief geschreven. Samen hebben we gezongen bij z\\\'n bed: \\\"\\\'k Zal dan gedurig bij U zijn, in al mijn noden, angst en pijn...\\\" De man is juichend gestorven. Dan vallen kerkmuren weg. De pastoor stond er verwonderd bij: \\\"Dit is geen sterven\\\", zei hij, \\\"Dit is thuiskomen. Ik zou zo meewillen\\\"\\\". In Siegburg kreeg ook Kollaard vlektyfus. \\\"Ik heb het uitgeschreeuwd van de pijn. Dan heb je het ontzettend benauwd. Ik zei: Heere, U hebt me nu vier jaar bewaard, wilt u me ook nu bewaren? Enkele dagen heb ik in coma gelegen. Ze hebben me drie keer opgegeven, omdat ze dachten dat ik dood was. Maar uitgerekend op paasmorgen mocht ik ontwaken. \\\'s Ochtends heb in het kamp het paasevangelie voorgelezen\\\". Na de bevrijding mocht de kunstschilder als eerste het vernietigingskamp verlaten, de vrijheid tegemoet. \\\"Nooit zal ik de eerste psalm vergeten die we in de kerk in Kerkrade als eerste zongen: Door \\\'s Hoogstens arm \\\'t geweld onttogen, zal ik genoopt tot dankbaarheid... Na vier jaar en twee maanden concentratiekamp\\\". Touwtrekken Na de oorlog is Kollaard jarenlang aan het touwtrekken geweest om de door hem gemaakte schilderijen weer in z\\\'n bezit te krijgen. De Duitse overheid weigerde de vier oude beschilderde deuren af te staan. Twee bevriende Duitse theologen hebben vervolgens -met medeweten van de gevangenisdirecteur- de kunstwerken in een gesloten Mercedes de grens overgebracht. \\\"Ik heb ze getrakteerd op een heerlijk etentje\\\", lacht Kollaard vergenoegd. \\\"Een rekening van de Duitse overheid van 700 gulden voor het hout van de deuren heb ik nooit betaald. Kun je het je voorstellen?\\\"

Kunstenaars Collectie   (1 Afbeeldingen)