Gantry 5
  • English (UK)
  • Nederlands
  • Home
  • Collectie
  • Kunstenaars
  • In- en verkoop
  • Taxatie/restauratie
  • Kunstboeken
  • Galerie Info
Sr# 9 Straatje in Elburg, olieverf op linnen, afmeting 60x80cm doekmaat
Ben Viegers, 9, 1886-1947
Omschrijving
Sr# 10 Elburg, olieverf op linnen, afmeting 60x80cm doekmaat, afmeting incl. lijst 80x100cm
Ben Viegers, 10, incl. lijst
Omschrijving
Sr# 60 archived icon Viegers, Ben Viegers werd in 1886 in Den Haag geboren. Als belangrijke 
stimulator van de jonge Ben Viegers om  het kunstenaarsschap te beoefenen, 
fungeerde zijn grootvader van moederskant, grootvader Hulzing. Deze Haagse 
koetsenbouwer legde de grondslag voor een kunstopvatting, die niet losgezien 
kan worden van een solide ambachtelijke basis. Hier leerde hij niet alleen de 
waardering voor het handwerk, maar hier leerde hij ook daadwerkelijk 
tekenen, verf mengen, decoreren en andere vaardigheden, die later goed van 
pas bleken te komen. Schilderde in een impressionistische stijl, landschappen, 
stadsgezichten, zee- en havengezichten, zeegezichten en duinlandschappen, 
stillevens en bloemen. 

Ben Viegers was waarschijnlijk verder een autodidact. Nergens zijn concrete 
gegevens te vinden, die op een academische scholing wijzen. Uit zijn vroege 
werk spreken de wil en de vastberadenheid om de kneepjes van het 
veeleisende metier onder de knie te krijgen. Dat hem dat uiteindelijk ook lukte 
is op te maken uit het feit dat hij als volwaardig lid van de Haagse Kunstkring 
werd toegelaten. Hier onderhield hij contacten met later zeer bekend 
geworden kunstnaars, zoals; Jan Toorop, Aris Knikker en Jan Knikker. Het 
meest hecht was zijn relatie echter met Charles Dankmeijer (1861-1923). 

Na de eerste Haagse jaren en vele omzwervingen, vestigde Ben Viegers zich 
in Nunspeet. Daar betrok hij een verwaarloosd pand aan de Brinkersweg, dat 
hij eigenhandig opknapte. Zijn vader verhuisde mee naar de Veluwe en bleef 
tot zijn dood bij zijn zoon wonen. Ondanks de crisis en de oorlog was dit voor 
Viegers de periode waarin hij vrij kon experimenteren. In Nuspeet maakte 
Viegers veel vrienden. Zijn joviale aard viel vooral goed bij collega jaap 
Hiddink. De band met Jos Lussenburg was minder sterk, omdat  Ben Viegers 
deze nestor van de Nunspeetse schilders enigszins zelfingenomen vond. 

Veel meer nog dan in zijn Haagse jaren, manifesteerde Viegers zich in zijn 
Veluwse periode als een rasechte pleinairist en een oprechte levensgenieter. 
Hij schilderde het liefst in de buitenlucht. Van ’s morgens vroeg tot ’s avonds 
laat trok hij er op uit. Hij hield van gezelschap en had een gezonde aversie 
tegen artistieke poeha. 

Een van zijn schaarse buitenlandse reizen maakte Viegers met Jaap Hiddink 
en Henk van Leeuwen naar Normandie en Bretagne, waar hij een vleugje van 
het zuidelijke temperament en de on-Nederlandse lichtval kon ervaren. 

In de oorlog bleef hij onverdroten schilderen. Soms ruilde hij een schilderij 
voor voedsel, vaak werkte hij in opdracht. In 1940 vertrok hij naar Castricum 
omdat hij meende achter de Hollandse waterlinie veiliger te zijn. Hij schilderde 
er de duinen en de zee, maar toen de eerset bom in zijn achtertuin viel 
verhuisde hij in paniek naar Hilversum, waar hij tot mei 1943 bleef wonen. 
Daarna keerde hij terug naar Nunspeet. 

Ben Viegers werk werd in zijn tijd als toegankelijk en gangbaar beschouwd, al 
riep zijn temperamentvolle pallet soms tegenstrijdige maar nooit heftige 
reacties op. Dat is op zijn minst opmerkelijk, want ondanks de vastberadenheid 
waarmee hij vasthield aan ambachtelijke vaardigheden, in zijn gewaagde 
kleurgebruik en mediterrane toets onderscheidde hij zich zeker van de 
middelmaat. Het oordeel van critici over zijn werk was wisselend, maar bijna 
altijd mild en opbouwend. Grensverleggend was het niet. Toch hield hij zich 
goed staande tussen een leger van hemelbestormers. Tijdens het interbellum 
raasden er zware stormen door de kunstwereld die het voorheen zo degelijke 
stelsel van normen en waarden flink aan het wankelen hadden gebracht. 
Viegers werd er niet of nauwelijks door uit zijn evenwicht gebracht. Zowel in 
zijn Haagse periode als later in Nunspeet onderhield hij contacten met 
collega’s die er andere ideeën op na hielden. Op de een of andere manier 
werd het heilige vuur dat in hem brandde eer niet door beïnvloed. Viegers ging 
zijn eigen gang en behield een rotsvast geloof in eigen kunnen, zonder zich 
voor te laten staan op zijn kwaliteiten en zonder zijn gelijk ten opzichte van 
anderen te willen bewijzen. 

Het lot dat de meeste schilders treft, is ook Viegers ten deel gevallen. Na zijn 
overlijden ontstond er een langdurige windstilte. Mede dankzij de 
inspanningen in de vorm van tentoonstellingen en publicaties kwam de 
herwaardering voor het werk van Viegers in de jaren negentig  op gang. De 
noodzakelijke distantie, die plaatsing in kunsthistorisch perspectief mogelijk 
maakt, was toen een hard gegeven en stond niets de revival meer in de weg. 
Saillant detail is dat enkelen van Viegers’ tijdgenoten, zoals Henk van 
Leeuwen, Jos Lusenburg en Jan van Vuuren, die hem tijdens zijn leven nog 
leken te domineren en de verhoudingen bepaalden, nu minder kleurrijk en 
minder prominent op de kunsthistorische staalkaart staan vermeld. De tijd heelt 
niet alleen alle wonden, maar geeft meestal ook het gelijk aan degenen die dat 
uiteindelijk het meest blijken te verdienen. 

De betekenis van Viegers schilderkunst wordt inmiddels in brede kring erkent. 
De kunstenaar vertaalde het enthousiasme over zijn waarnemingen in 
kleurrijke impressies. Hij volgde zijn persoonlijke landschapsbeleving en 
afhankelijk van stemmingen en indrukken intensifieerde hij de werkelijkheid. 
Als zijn gevoel om vlammend rood, fel oranje of helde geel vroeg,, dan gaf hij 
daar in volle overtuiging aan toe. Die eigenschappen zijn des te opmerkelijker 
omdat de kunstenaar de mediterrane sfeer die hij intuïtief aanvoelde, nooit 
persoonlijk onderging.  Hij schilderde graag en veel in de buitenlucht, 
onderging de landschappen en stadsgezichten aan den lijve en liet zijn 
stemming oprecht meespreken in de artistieke verwerking van de opgedane 
indrukken. Waar dat mogelijk was, legde hij vaak voorzichtig 
expressionistische accenten Waarnemingen en gewaarwordingen kregen 
zodoende een gloedvolle uitstraling. De ervaringen met licht en kleur waren 
voor Viegers minstens even belangrijk als de ambachtelijke aspecten van het 
kunstenaarsschap, zoals vlotte penseelvoering en trefzekere schilderstrant.
Ben Viegers, 60,1886-1947
Omschrijving
Sr# 60 archived icon Boerenerf in de bloei met kippen, olieverf op linnen, afmeting 33x44cm doekmaat
Ben Viegers, 60, 1886-1947
Omschrijving
Sr# 60 archived icon Ben Viegers, kippen voerende boerin omgeving Nunspeet, olieverf op linnen, afmeting 40x60cm doekmaat, herkomst Simonis en Buunk
Ben Viegers, 60, 1886-1947
Omschrijving
Sr# 80 archived icon De Hooigracht in de winter te Den Haag, gouache op schilderkarton, afmeting 24x30cm beeldmaat, incl. museumglas.
Ben Viegers, 80, 1886-1947
Omschrijving
Sr# archived icon Viegers, Ben Viegers werd in 1886 in Den Haag geboren. Als belangrijke 
stimulator van de jonge Ben Viegers om  het kunstenaarsschap te beoefenen, 
fungeerde zijn grootvader van moederskant, grootvader Hulzing. Deze Haagse 
koetsenbouwer legde de grondslag voor een kunstopvatting, die niet losgezien 
kan worden van een solide ambachtelijke basis. Hier leerde hij niet alleen de 
waardering voor het handwerk, maar hier leerde hij ook daadwerkelijk 
tekenen, verf mengen, decoreren en andere vaardigheden, die later goed van 
pas bleken te komen. Schilderde in een impressionistische stijl, landschappen, 
stadsgezichten, zee- en havengezichten, zeegezichten en duinlandschappen, 
stillevens en bloemen. 

Ben Viegers was waarschijnlijk verder een autodidact. Nergens zijn concrete 
gegevens te vinden, die op een academische scholing wijzen. Uit zijn vroege 
werk spreken de wil en de vastberadenheid om de kneepjes van het 
veeleisende metier onder de knie te krijgen. Dat hem dat uiteindelijk ook lukte 
is op te maken uit het feit dat hij als volwaardig lid van de Haagse Kunstkring 
werd toegelaten. Hier onderhield hij contacten met later zeer bekend 
geworden kunstnaars, zoals; Jan Toorop, Aris Knikker en Jan Knikker. Het 
meest hecht was zijn relatie echter met Charles Dankmeijer (1861-1923). 

Na de eerste Haagse jaren en vele omzwervingen, vestigde Ben Viegers zich 
in Nunspeet. Daar betrok hij een verwaarloosd pand aan de Brinkersweg, dat 
hij eigenhandig opknapte. Zijn vader verhuisde mee naar de Veluwe en bleef 
tot zijn dood bij zijn zoon wonen. Ondanks de crisis en de oorlog was dit voor 
Viegers de periode waarin hij vrij kon experimenteren. In Nuspeet maakte 
Viegers veel vrienden. Zijn joviale aard viel vooral goed bij collega jaap 
Hiddink. De band met Jos Lussenburg was minder sterk, omdat  Ben Viegers 
deze nestor van de Nunspeetse schilders enigszins zelfingenomen vond. 

Veel meer nog dan in zijn Haagse jaren, manifesteerde Viegers zich in zijn 
Veluwse periode als een rasechte pleinairist en een oprechte levensgenieter. 
Hij schilderde het liefst in de buitenlucht. Van ’s morgens vroeg tot ’s avonds 
laat trok hij er op uit. Hij hield van gezelschap en had een gezonde aversie 
tegen artistieke poeha. 

Een van zijn schaarse buitenlandse reizen maakte Viegers met Jaap Hiddink 
en Henk van Leeuwen naar Normandie en Bretagne, waar hij een vleugje van 
het zuidelijke temperament en de on-Nederlandse lichtval kon ervaren. 

In de oorlog bleef hij onverdroten schilderen. Soms ruilde hij een schilderij 
voor voedsel, vaak werkte hij in opdracht. In 1940 vertrok hij naar Castricum 
omdat hij meende achter de Hollandse waterlinie veiliger te zijn. Hij schilderde 
er de duinen en de zee, maar toen de eerset bom in zijn achtertuin viel 
verhuisde hij in paniek naar Hilversum, waar hij tot mei 1943 bleef wonen. 
Daarna keerde hij terug naar Nunspeet. 

Ben Viegers werk werd in zijn tijd als toegankelijk en gangbaar beschouwd, al 
riep zijn temperamentvolle pallet soms tegenstrijdige maar nooit heftige 
reacties op. Dat is op zijn minst opmerkelijk, want ondanks de vastberadenheid 
waarmee hij vasthield aan ambachtelijke vaardigheden, in zijn gewaagde 
kleurgebruik en mediterrane toets onderscheidde hij zich zeker van de 
middelmaat. Het oordeel van critici over zijn werk was wisselend, maar bijna 
altijd mild en opbouwend. Grensverleggend was het niet. Toch hield hij zich 
goed staande tussen een leger van hemelbestormers. Tijdens het interbellum 
raasden er zware stormen door de kunstwereld die het voorheen zo degelijke 
stelsel van normen en waarden flink aan het wankelen hadden gebracht. 
Viegers werd er niet of nauwelijks door uit zijn evenwicht gebracht. Zowel in 
zijn Haagse periode als later in Nunspeet onderhield hij contacten met 
collega’s die er andere ideeën op na hielden. Op de een of andere manier 
werd het heilige vuur dat in hem brandde eer niet door beïnvloed. Viegers ging 
zijn eigen gang en behield een rotsvast geloof in eigen kunnen, zonder zich 
voor te laten staan op zijn kwaliteiten en zonder zijn gelijk ten opzichte van 
anderen te willen bewijzen. 

Het lot dat de meeste schilders treft, is ook Viegers ten deel gevallen. Na zijn 
overlijden ontstond er een langdurige windstilte. Mede dankzij de 
inspanningen in de vorm van tentoonstellingen en publicaties kwam de 
herwaardering voor het werk van Viegers in de jaren negentig  op gang. De 
noodzakelijke distantie, die plaatsing in kunsthistorisch perspectief mogelijk 
maakt, was toen een hard gegeven en stond niets de revival meer in de weg. 
Saillant detail is dat enkelen van Viegers’ tijdgenoten, zoals Henk van 
Leeuwen, Jos Lusenburg en Jan van Vuuren, die hem tijdens zijn leven nog 
leken te domineren en de verhoudingen bepaalden, nu minder kleurrijk en 
minder prominent op de kunsthistorische staalkaart staan vermeld. De tijd heelt 
niet alleen alle wonden, maar geeft meestal ook het gelijk aan degenen die dat 
uiteindelijk het meest blijken te verdienen. 

De betekenis van Viegers schilderkunst wordt inmiddels in brede kring erkent. 
De kunstenaar vertaalde het enthousiasme over zijn waarnemingen in 
kleurrijke impressies. Hij volgde zijn persoonlijke landschapsbeleving en 
afhankelijk van stemmingen en indrukken intensifieerde hij de werkelijkheid. 
Als zijn gevoel om vlammend rood, fel oranje of helde geel vroeg,, dan gaf hij 
daar in volle overtuiging aan toe. Die eigenschappen zijn des te opmerkelijker 
omdat de kunstenaar de mediterrane sfeer die hij intuïtief aanvoelde, nooit 
persoonlijk onderging.  Hij schilderde graag en veel in de buitenlucht, 
onderging de landschappen en stadsgezichten aan den lijve en liet zijn 
stemming oprecht meespreken in de artistieke verwerking van de opgedane 
indrukken. Waar dat mogelijk was, legde hij vaak voorzichtig 
expressionistische accenten Waarnemingen en gewaarwordingen kregen 
zodoende een gloedvolle uitstraling. De ervaringen met licht en kleur waren 
voor Viegers minstens even belangrijk als de ambachtelijke aspecten van het 
kunstenaarsschap, zoals vlotte penseelvoering en trefzekere schilderstrant.
Ben Viegers archief 61
Omschrijving
Sr# archived icon Viegers, Ben Viegers werd in 1886 in Den Haag geboren. Als belangrijke 
stimulator van de jonge Ben Viegers om  het kunstenaarsschap te beoefenen, 
fungeerde zijn grootvader van moederskant, grootvader Hulzing. Deze Haagse 
koetsenbouwer legde de grondslag voor een kunstopvatting, die niet losgezien 
kan worden van een solide ambachtelijke basis. Hier leerde hij niet alleen de 
waardering voor het handwerk, maar hier leerde hij ook daadwerkelijk 
tekenen, verf mengen, decoreren en andere vaardigheden, die later goed van 
pas bleken te komen. Schilderde in een impressionistische stijl, landschappen, 
stadsgezichten, zee- en havengezichten, zeegezichten en duinlandschappen, 
stillevens en bloemen. 

Ben Viegers was waarschijnlijk verder een autodidact. Nergens zijn concrete 
gegevens te vinden, die op een academische scholing wijzen. Uit zijn vroege 
werk spreken de wil en de vastberadenheid om de kneepjes van het 
veeleisende metier onder de knie te krijgen. Dat hem dat uiteindelijk ook lukte 
is op te maken uit het feit dat hij als volwaardig lid van de Haagse Kunstkring 
werd toegelaten. Hier onderhield hij contacten met later zeer bekend 
geworden kunstnaars, zoals; Jan Toorop, Aris Knikker en Jan Knikker. Het 
meest hecht was zijn relatie echter met Charles Dankmeijer (1861-1923). 

Na de eerste Haagse jaren en vele omzwervingen, vestigde Ben Viegers zich 
in Nunspeet. Daar betrok hij een verwaarloosd pand aan de Brinkersweg, dat 
hij eigenhandig opknapte. Zijn vader verhuisde mee naar de Veluwe en bleef 
tot zijn dood bij zijn zoon wonen. Ondanks de crisis en de oorlog was dit voor 
Viegers de periode waarin hij vrij kon experimenteren. In Nuspeet maakte 
Viegers veel vrienden. Zijn joviale aard viel vooral goed bij collega jaap 
Hiddink. De band met Jos Lussenburg was minder sterk, omdat  Ben Viegers 
deze nestor van de Nunspeetse schilders enigszins zelfingenomen vond. 

Veel meer nog dan in zijn Haagse jaren, manifesteerde Viegers zich in zijn 
Veluwse periode als een rasechte pleinairist en een oprechte levensgenieter. 
Hij schilderde het liefst in de buitenlucht. Van ’s morgens vroeg tot ’s avonds 
laat trok hij er op uit. Hij hield van gezelschap en had een gezonde aversie 
tegen artistieke poeha. 

Een van zijn schaarse buitenlandse reizen maakte Viegers met Jaap Hiddink 
en Henk van Leeuwen naar Normandie en Bretagne, waar hij een vleugje van 
het zuidelijke temperament en de on-Nederlandse lichtval kon ervaren. 

In de oorlog bleef hij onverdroten schilderen. Soms ruilde hij een schilderij 
voor voedsel, vaak werkte hij in opdracht. In 1940 vertrok hij naar Castricum 
omdat hij meende achter de Hollandse waterlinie veiliger te zijn. Hij schilderde 
er de duinen en de zee, maar toen de eerset bom in zijn achtertuin viel 
verhuisde hij in paniek naar Hilversum, waar hij tot mei 1943 bleef wonen. 
Daarna keerde hij terug naar Nunspeet. 

Ben Viegers werk werd in zijn tijd als toegankelijk en gangbaar beschouwd, al 
riep zijn temperamentvolle pallet soms tegenstrijdige maar nooit heftige 
reacties op. Dat is op zijn minst opmerkelijk, want ondanks de vastberadenheid 
waarmee hij vasthield aan ambachtelijke vaardigheden, in zijn gewaagde 
kleurgebruik en mediterrane toets onderscheidde hij zich zeker van de 
middelmaat. Het oordeel van critici over zijn werk was wisselend, maar bijna 
altijd mild en opbouwend. Grensverleggend was het niet. Toch hield hij zich 
goed staande tussen een leger van hemelbestormers. Tijdens het interbellum 
raasden er zware stormen door de kunstwereld die het voorheen zo degelijke 
stelsel van normen en waarden flink aan het wankelen hadden gebracht. 
Viegers werd er niet of nauwelijks door uit zijn evenwicht gebracht. Zowel in 
zijn Haagse periode als later in Nunspeet onderhield hij contacten met 
collega’s die er andere ideeën op na hielden. Op de een of andere manier 
werd het heilige vuur dat in hem brandde eer niet door beïnvloed. Viegers ging 
zijn eigen gang en behield een rotsvast geloof in eigen kunnen, zonder zich 
voor te laten staan op zijn kwaliteiten en zonder zijn gelijk ten opzichte van 
anderen te willen bewijzen. 

Het lot dat de meeste schilders treft, is ook Viegers ten deel gevallen. Na zijn 
overlijden ontstond er een langdurige windstilte. Mede dankzij de 
inspanningen in de vorm van tentoonstellingen en publicaties kwam de 
herwaardering voor het werk van Viegers in de jaren negentig  op gang. De 
noodzakelijke distantie, die plaatsing in kunsthistorisch perspectief mogelijk 
maakt, was toen een hard gegeven en stond niets de revival meer in de weg. 
Saillant detail is dat enkelen van Viegers’ tijdgenoten, zoals Henk van 
Leeuwen, Jos Lusenburg en Jan van Vuuren, die hem tijdens zijn leven nog 
leken te domineren en de verhoudingen bepaalden, nu minder kleurrijk en 
minder prominent op de kunsthistorische staalkaart staan vermeld. De tijd heelt 
niet alleen alle wonden, maar geeft meestal ook het gelijk aan degenen die dat 
uiteindelijk het meest blijken te verdienen. 

De betekenis van Viegers schilderkunst wordt inmiddels in brede kring erkent. 
De kunstenaar vertaalde het enthousiasme over zijn waarnemingen in 
kleurrijke impressies. Hij volgde zijn persoonlijke landschapsbeleving en 
afhankelijk van stemmingen en indrukken intensifieerde hij de werkelijkheid. 
Als zijn gevoel om vlammend rood, fel oranje of helde geel vroeg,, dan gaf hij 
daar in volle overtuiging aan toe. Die eigenschappen zijn des te opmerkelijker 
omdat de kunstenaar de mediterrane sfeer die hij intuïtief aanvoelde, nooit 
persoonlijk onderging.  Hij schilderde graag en veel in de buitenlucht, 
onderging de landschappen en stadsgezichten aan den lijve en liet zijn 
stemming oprecht meespreken in de artistieke verwerking van de opgedane 
indrukken. Waar dat mogelijk was, legde hij vaak voorzichtig 
expressionistische accenten Waarnemingen en gewaarwordingen kregen 
zodoende een gloedvolle uitstraling. De ervaringen met licht en kleur waren 
voor Viegers minstens even belangrijk als de ambachtelijke aspecten van het 
kunstenaarsschap, zoals vlotte penseelvoering en trefzekere schilderstrant.
Ben Viegers archief 62
Omschrijving
Sr# archived icon Viegers, Ben Viegers werd in 1886 in Den Haag geboren. Als belangrijke 
stimulator van de jonge Ben Viegers om  het kunstenaarsschap te beoefenen, 
fungeerde zijn grootvader van moederskant, grootvader Hulzing. Deze Haagse 
koetsenbouwer legde de grondslag voor een kunstopvatting, die niet losgezien 
kan worden van een solide ambachtelijke basis. Hier leerde hij niet alleen de 
waardering voor het handwerk, maar hier leerde hij ook daadwerkelijk 
tekenen, verf mengen, decoreren en andere vaardigheden, die later goed van 
pas bleken te komen. Schilderde in een impressionistische stijl, landschappen, 
stadsgezichten, zee- en havengezichten, zeegezichten en duinlandschappen, 
stillevens en bloemen. 

Ben Viegers was waarschijnlijk verder een autodidact. Nergens zijn concrete 
gegevens te vinden, die op een academische scholing wijzen. Uit zijn vroege 
werk spreken de wil en de vastberadenheid om de kneepjes van het 
veeleisende metier onder de knie te krijgen. Dat hem dat uiteindelijk ook lukte 
is op te maken uit het feit dat hij als volwaardig lid van de Haagse Kunstkring 
werd toegelaten. Hier onderhield hij contacten met later zeer bekend 
geworden kunstnaars, zoals; Jan Toorop, Aris Knikker en Jan Knikker. Het 
meest hecht was zijn relatie echter met Charles Dankmeijer (1861-1923). 

Na de eerste Haagse jaren en vele omzwervingen, vestigde Ben Viegers zich 
in Nunspeet. Daar betrok hij een verwaarloosd pand aan de Brinkersweg, dat 
hij eigenhandig opknapte. Zijn vader verhuisde mee naar de Veluwe en bleef 
tot zijn dood bij zijn zoon wonen. Ondanks de crisis en de oorlog was dit voor 
Viegers de periode waarin hij vrij kon experimenteren. In Nuspeet maakte 
Viegers veel vrienden. Zijn joviale aard viel vooral goed bij collega jaap 
Hiddink. De band met Jos Lussenburg was minder sterk, omdat  Ben Viegers 
deze nestor van de Nunspeetse schilders enigszins zelfingenomen vond. 

Veel meer nog dan in zijn Haagse jaren, manifesteerde Viegers zich in zijn 
Veluwse periode als een rasechte pleinairist en een oprechte levensgenieter. 
Hij schilderde het liefst in de buitenlucht. Van ’s morgens vroeg tot ’s avonds 
laat trok hij er op uit. Hij hield van gezelschap en had een gezonde aversie 
tegen artistieke poeha. 

Een van zijn schaarse buitenlandse reizen maakte Viegers met Jaap Hiddink 
en Henk van Leeuwen naar Normandie en Bretagne, waar hij een vleugje van 
het zuidelijke temperament en de on-Nederlandse lichtval kon ervaren. 

In de oorlog bleef hij onverdroten schilderen. Soms ruilde hij een schilderij 
voor voedsel, vaak werkte hij in opdracht. In 1940 vertrok hij naar Castricum 
omdat hij meende achter de Hollandse waterlinie veiliger te zijn. Hij schilderde 
er de duinen en de zee, maar toen de eerset bom in zijn achtertuin viel 
verhuisde hij in paniek naar Hilversum, waar hij tot mei 1943 bleef wonen. 
Daarna keerde hij terug naar Nunspeet. 

Ben Viegers werk werd in zijn tijd als toegankelijk en gangbaar beschouwd, al 
riep zijn temperamentvolle pallet soms tegenstrijdige maar nooit heftige 
reacties op. Dat is op zijn minst opmerkelijk, want ondanks de vastberadenheid 
waarmee hij vasthield aan ambachtelijke vaardigheden, in zijn gewaagde 
kleurgebruik en mediterrane toets onderscheidde hij zich zeker van de 
middelmaat. Het oordeel van critici over zijn werk was wisselend, maar bijna 
altijd mild en opbouwend. Grensverleggend was het niet. Toch hield hij zich 
goed staande tussen een leger van hemelbestormers. Tijdens het interbellum 
raasden er zware stormen door de kunstwereld die het voorheen zo degelijke 
stelsel van normen en waarden flink aan het wankelen hadden gebracht. 
Viegers werd er niet of nauwelijks door uit zijn evenwicht gebracht. Zowel in 
zijn Haagse periode als later in Nunspeet onderhield hij contacten met 
collega’s die er andere ideeën op na hielden. Op de een of andere manier 
werd het heilige vuur dat in hem brandde eer niet door beïnvloed. Viegers ging 
zijn eigen gang en behield een rotsvast geloof in eigen kunnen, zonder zich 
voor te laten staan op zijn kwaliteiten en zonder zijn gelijk ten opzichte van 
anderen te willen bewijzen. 

Het lot dat de meeste schilders treft, is ook Viegers ten deel gevallen. Na zijn 
overlijden ontstond er een langdurige windstilte. Mede dankzij de 
inspanningen in de vorm van tentoonstellingen en publicaties kwam de 
herwaardering voor het werk van Viegers in de jaren negentig  op gang. De 
noodzakelijke distantie, die plaatsing in kunsthistorisch perspectief mogelijk 
maakt, was toen een hard gegeven en stond niets de revival meer in de weg. 
Saillant detail is dat enkelen van Viegers’ tijdgenoten, zoals Henk van 
Leeuwen, Jos Lusenburg en Jan van Vuuren, die hem tijdens zijn leven nog 
leken te domineren en de verhoudingen bepaalden, nu minder kleurrijk en 
minder prominent op de kunsthistorische staalkaart staan vermeld. De tijd heelt 
niet alleen alle wonden, maar geeft meestal ook het gelijk aan degenen die dat 
uiteindelijk het meest blijken te verdienen. 

De betekenis van Viegers schilderkunst wordt inmiddels in brede kring erkent. 
De kunstenaar vertaalde het enthousiasme over zijn waarnemingen in 
kleurrijke impressies. Hij volgde zijn persoonlijke landschapsbeleving en 
afhankelijk van stemmingen en indrukken intensifieerde hij de werkelijkheid. 
Als zijn gevoel om vlammend rood, fel oranje of helde geel vroeg,, dan gaf hij 
daar in volle overtuiging aan toe. Die eigenschappen zijn des te opmerkelijker 
omdat de kunstenaar de mediterrane sfeer die hij intuïtief aanvoelde, nooit 
persoonlijk onderging.  Hij schilderde graag en veel in de buitenlucht, 
onderging de landschappen en stadsgezichten aan den lijve en liet zijn 
stemming oprecht meespreken in de artistieke verwerking van de opgedane 
indrukken. Waar dat mogelijk was, legde hij vaak voorzichtig 
expressionistische accenten Waarnemingen en gewaarwordingen kregen 
zodoende een gloedvolle uitstraling. De ervaringen met licht en kleur waren 
voor Viegers minstens even belangrijk als de ambachtelijke aspecten van het 
kunstenaarsschap, zoals vlotte penseelvoering en trefzekere schilderstrant.
Ben Viegers archief 63
Omschrijving
Sr# archived icon Zeegezicht, Viegers, Ben Viegers werd in 1886 in Den Haag geboren. Als belangrijke 
stimulator van de jonge Ben Viegers om  het kunstenaarsschap te beoefenen, 
fungeerde zijn grootvader van moederskant, grootvader Hulzing. Deze Haagse 
koetsenbouwer legde de grondslag voor een kunstopvatting, die niet losgezien 
kan worden van een solide ambachtelijke basis. Hier leerde hij niet alleen de 
waardering voor het handwerk, maar hier leerde hij ook daadwerkelijk 
tekenen, verf mengen, decoreren en andere vaardigheden, die later goed van 
pas bleken te komen. Schilderde in een impressionistische stijl, landschappen, 
stadsgezichten, zee- en havengezichten, zeegezichten en duinlandschappen, 
stillevens en bloemen. 

Ben Viegers was waarschijnlijk verder een autodidact. Nergens zijn concrete 
gegevens te vinden, die op een academische scholing wijzen. Uit zijn vroege 
werk spreken de wil en de vastberadenheid om de kneepjes van het 
veeleisende metier onder de knie te krijgen. Dat hem dat uiteindelijk ook lukte 
is op te maken uit het feit dat hij als volwaardig lid van de Haagse Kunstkring 
werd toegelaten. Hier onderhield hij contacten met later zeer bekend 
geworden kunstnaars, zoals; Jan Toorop, Aris Knikker en Jan Knikker. Het 
meest hecht was zijn relatie echter met Charles Dankmeijer (1861-1923). 

Na de eerste Haagse jaren en vele omzwervingen, vestigde Ben Viegers zich 
in Nunspeet. Daar betrok hij een verwaarloosd pand aan de Brinkersweg, dat 
hij eigenhandig opknapte. Zijn vader verhuisde mee naar de Veluwe en bleef 
tot zijn dood bij zijn zoon wonen. Ondanks de crisis en de oorlog was dit voor 
Viegers de periode waarin hij vrij kon experimenteren. In Nuspeet maakte 
Viegers veel vrienden. Zijn joviale aard viel vooral goed bij collega jaap 
Hiddink. De band met Jos Lussenburg was minder sterk, omdat  Ben Viegers 
deze nestor van de Nunspeetse schilders enigszins zelfingenomen vond. 

Veel meer nog dan in zijn Haagse jaren, manifesteerde Viegers zich in zijn 
Veluwse periode als een rasechte pleinairist en een oprechte levensgenieter. 
Hij schilderde het liefst in de buitenlucht. Van ’s morgens vroeg tot ’s avonds 
laat trok hij er op uit. Hij hield van gezelschap en had een gezonde aversie 
tegen artistieke poeha. 

Een van zijn schaarse buitenlandse reizen maakte Viegers met Jaap Hiddink 
en Henk van Leeuwen naar Normandie en Bretagne, waar hij een vleugje van 
het zuidelijke temperament en de on-Nederlandse lichtval kon ervaren. 

In de oorlog bleef hij onverdroten schilderen. Soms ruilde hij een schilderij 
voor voedsel, vaak werkte hij in opdracht. In 1940 vertrok hij naar Castricum 
omdat hij meende achter de Hollandse waterlinie veiliger te zijn. Hij schilderde 
er de duinen en de zee, maar toen de eerset bom in zijn achtertuin viel 
verhuisde hij in paniek naar Hilversum, waar hij tot mei 1943 bleef wonen. 
Daarna keerde hij terug naar Nunspeet. 

Ben Viegers werk werd in zijn tijd als toegankelijk en gangbaar beschouwd, al 
riep zijn temperamentvolle pallet soms tegenstrijdige maar nooit heftige 
reacties op. Dat is op zijn minst opmerkelijk, want ondanks de vastberadenheid 
waarmee hij vasthield aan ambachtelijke vaardigheden, in zijn gewaagde 
kleurgebruik en mediterrane toets onderscheidde hij zich zeker van de 
middelmaat. Het oordeel van critici over zijn werk was wisselend, maar bijna 
altijd mild en opbouwend. Grensverleggend was het niet. Toch hield hij zich 
goed staande tussen een leger van hemelbestormers. Tijdens het interbellum 
raasden er zware stormen door de kunstwereld die het voorheen zo degelijke 
stelsel van normen en waarden flink aan het wankelen hadden gebracht. 
Viegers werd er niet of nauwelijks door uit zijn evenwicht gebracht. Zowel in 
zijn Haagse periode als later in Nunspeet onderhield hij contacten met 
collega’s die er andere ideeën op na hielden. Op de een of andere manier 
werd het heilige vuur dat in hem brandde eer niet door beïnvloed. Viegers ging 
zijn eigen gang en behield een rotsvast geloof in eigen kunnen, zonder zich 
voor te laten staan op zijn kwaliteiten en zonder zijn gelijk ten opzichte van 
anderen te willen bewijzen. 

Het lot dat de meeste schilders treft, is ook Viegers ten deel gevallen. Na zijn 
overlijden ontstond er een langdurige windstilte. Mede dankzij de 
inspanningen in de vorm van tentoonstellingen en publicaties kwam de 
herwaardering voor het werk van Viegers in de jaren negentig  op gang. De 
noodzakelijke distantie, die plaatsing in kunsthistorisch perspectief mogelijk 
maakt, was toen een hard gegeven en stond niets de revival meer in de weg. 
Saillant detail is dat enkelen van Viegers’ tijdgenoten, zoals Henk van 
Leeuwen, Jos Lusenburg en Jan van Vuuren, die hem tijdens zijn leven nog 
leken te domineren en de verhoudingen bepaalden, nu minder kleurrijk en 
minder prominent op de kunsthistorische staalkaart staan vermeld. De tijd heelt 
niet alleen alle wonden, maar geeft meestal ook het gelijk aan degenen die dat 
uiteindelijk het meest blijken te verdienen. 

De betekenis van Viegers schilderkunst wordt inmiddels in brede kring erkent. 
De kunstenaar vertaalde het enthousiasme over zijn waarnemingen in 
kleurrijke impressies. Hij volgde zijn persoonlijke landschapsbeleving en 
afhankelijk van stemmingen en indrukken intensifieerde hij de werkelijkheid. 
Als zijn gevoel om vlammend rood, fel oranje of helde geel vroeg,, dan gaf hij 
daar in volle overtuiging aan toe. Die eigenschappen zijn des te opmerkelijker 
omdat de kunstenaar de mediterrane sfeer die hij intuïtief aanvoelde, nooit 
persoonlijk onderging.  Hij schilderde graag en veel in de buitenlucht, 
onderging de landschappen en stadsgezichten aan den lijve en liet zijn 
stemming oprecht meespreken in de artistieke verwerking van de opgedane 
indrukken. Waar dat mogelijk was, legde hij vaak voorzichtig 
expressionistische accenten Waarnemingen en gewaarwordingen kregen 
zodoende een gloedvolle uitstraling. De ervaringen met licht en kleur waren 
voor Viegers minstens even belangrijk als de ambachtelijke aspecten van het 
kunstenaarsschap, zoals vlotte penseelvoering en trefzekere schilderstrant.
Ben Viegers archief 64
Omschrijving
Sr# archived icon Kustgezicht, Viegers,
Ben Viegers archief 65
Omschrijving
Sr# archived icon Hoorn, Viegers, Ben Viegers werd in 1886 in Den Haag geboren. Als belangrijke 
stimulator van de jonge Ben Viegers om  het kunstenaarsschap te beoefenen, 
fungeerde zijn grootvader van moederskant, grootvader Hulzing. Deze Haagse 
koetsenbouwer legde de grondslag voor een kunstopvatting, die niet losgezien 
kan worden van een solide ambachtelijke basis. Hier leerde hij niet alleen de 
waardering voor het handwerk, maar hier leerde hij ook daadwerkelijk 
tekenen, verf mengen, decoreren en andere vaardigheden, die later goed van 
pas bleken te komen. Schilderde in een impressionistische stijl, landschappen, 
stadsgezichten, zee- en havengezichten, zeegezichten en duinlandschappen, 
stillevens en bloemen. 

Ben Viegers was waarschijnlijk verder een autodidact. Nergens zijn concrete 
gegevens te vinden, die op een academische scholing wijzen. Uit zijn vroege 
werk spreken de wil en de vastberadenheid om de kneepjes van het 
veeleisende metier onder de knie te krijgen. Dat hem dat uiteindelijk ook lukte 
is op te maken uit het feit dat hij als volwaardig lid van de Haagse Kunstkring 
werd toegelaten. Hier onderhield hij contacten met later zeer bekend 
geworden kunstnaars, zoals; Jan Toorop, Aris Knikker en Jan Knikker. Het 
meest hecht was zijn relatie echter met Charles Dankmeijer (1861-1923). 

Na de eerste Haagse jaren en vele omzwervingen, vestigde Ben Viegers zich 
in Nunspeet. Daar betrok hij een verwaarloosd pand aan de Brinkersweg, dat 
hij eigenhandig opknapte. Zijn vader verhuisde mee naar de Veluwe en bleef 
tot zijn dood bij zijn zoon wonen. Ondanks de crisis en de oorlog was dit voor 
Viegers de periode waarin hij vrij kon experimenteren. In Nuspeet maakte 
Viegers veel vrienden. Zijn joviale aard viel vooral goed bij collega jaap 
Hiddink. De band met Jos Lussenburg was minder sterk, omdat  Ben Viegers 
deze nestor van de Nunspeetse schilders enigszins zelfingenomen vond. 

Veel meer nog dan in zijn Haagse jaren, manifesteerde Viegers zich in zijn 
Veluwse periode als een rasechte pleinairist en een oprechte levensgenieter. 
Hij schilderde het liefst in de buitenlucht. Van ’s morgens vroeg tot ’s avonds 
laat trok hij er op uit. Hij hield van gezelschap en had een gezonde aversie 
tegen artistieke poeha. 

Een van zijn schaarse buitenlandse reizen maakte Viegers met Jaap Hiddink 
en Henk van Leeuwen naar Normandie en Bretagne, waar hij een vleugje van 
het zuidelijke temperament en de on-Nederlandse lichtval kon ervaren. 

In de oorlog bleef hij onverdroten schilderen. Soms ruilde hij een schilderij 
voor voedsel, vaak werkte hij in opdracht. In 1940 vertrok hij naar Castricum 
omdat hij meende achter de Hollandse waterlinie veiliger te zijn. Hij schilderde 
er de duinen en de zee, maar toen de eerset bom in zijn achtertuin viel 
verhuisde hij in paniek naar Hilversum, waar hij tot mei 1943 bleef wonen. 
Daarna keerde hij terug naar Nunspeet. 

Ben Viegers werk werd in zijn tijd als toegankelijk en gangbaar beschouwd, al 
riep zijn temperamentvolle pallet soms tegenstrijdige maar nooit heftige 
reacties op. Dat is op zijn minst opmerkelijk, want ondanks de vastberadenheid 
waarmee hij vasthield aan ambachtelijke vaardigheden, in zijn gewaagde 
kleurgebruik en mediterrane toets onderscheidde hij zich zeker van de 
middelmaat. Het oordeel van critici over zijn werk was wisselend, maar bijna 
altijd mild en opbouwend. Grensverleggend was het niet. Toch hield hij zich 
goed staande tussen een leger van hemelbestormers. Tijdens het interbellum 
raasden er zware stormen door de kunstwereld die het voorheen zo degelijke 
stelsel van normen en waarden flink aan het wankelen hadden gebracht. 
Viegers werd er niet of nauwelijks door uit zijn evenwicht gebracht. Zowel in 
zijn Haagse periode als later in Nunspeet onderhield hij contacten met 
collega’s die er andere ideeën op na hielden. Op de een of andere manier 
werd het heilige vuur dat in hem brandde eer niet door beïnvloed. Viegers ging 
zijn eigen gang en behield een rotsvast geloof in eigen kunnen, zonder zich 
voor te laten staan op zijn kwaliteiten en zonder zijn gelijk ten opzichte van 
anderen te willen bewijzen. 

Het lot dat de meeste schilders treft, is ook Viegers ten deel gevallen. Na zijn 
overlijden ontstond er een langdurige windstilte. Mede dankzij de 
inspanningen in de vorm van tentoonstellingen en publicaties kwam de 
herwaardering voor het werk van Viegers in de jaren negentig  op gang. De 
noodzakelijke distantie, die plaatsing in kunsthistorisch perspectief mogelijk 
maakt, was toen een hard gegeven en stond niets de revival meer in de weg. 
Saillant detail is dat enkelen van Viegers’ tijdgenoten, zoals Henk van 
Leeuwen, Jos Lusenburg en Jan van Vuuren, die hem tijdens zijn leven nog 
leken te domineren en de verhoudingen bepaalden, nu minder kleurrijk en 
minder prominent op de kunsthistorische staalkaart staan vermeld. De tijd heelt 
niet alleen alle wonden, maar geeft meestal ook het gelijk aan degenen die dat 
uiteindelijk het meest blijken te verdienen. 

De betekenis van Viegers schilderkunst wordt inmiddels in brede kring erkent. 
De kunstenaar vertaalde het enthousiasme over zijn waarnemingen in 
kleurrijke impressies. Hij volgde zijn persoonlijke landschapsbeleving en 
afhankelijk van stemmingen en indrukken intensifieerde hij de werkelijkheid. 
Als zijn gevoel om vlammend rood, fel oranje of helde geel vroeg,, dan gaf hij 
daar in volle overtuiging aan toe. Die eigenschappen zijn des te opmerkelijker 
omdat de kunstenaar de mediterrane sfeer die hij intuïtief aanvoelde, nooit 
persoonlijk onderging.  Hij schilderde graag en veel in de buitenlucht, 
onderging de landschappen en stadsgezichten aan den lijve en liet zijn 
stemming oprecht meespreken in de artistieke verwerking van de opgedane 
indrukken. Waar dat mogelijk was, legde hij vaak voorzichtig 
expressionistische accenten Waarnemingen en gewaarwordingen kregen 
zodoende een gloedvolle uitstraling. De ervaringen met licht en kleur waren 
voor Viegers minstens even belangrijk als de ambachtelijke aspecten van het 
kunstenaarsschap, zoals vlotte penseelvoering en trefzekere schilderstrant.
Ben Viegers archief 66
Omschrijving
Sr# archived icon Stadsgezicht Leiden met de Marekerk, Viegers, Ben Viegers werd in 1886 in Den Haag geboren. Als belangrijke 
stimulator van de jonge Ben Viegers om  het kunstenaarsschap te beoefenen, 
fungeerde zijn grootvader van moederskant, grootvader Hulzing. Deze Haagse 
koetsenbouwer legde de grondslag voor een kunstopvatting, die niet losgezien 
kan worden van een solide ambachtelijke basis. Hier leerde hij niet alleen de 
waardering voor het handwerk, maar hier leerde hij ook daadwerkelijk 
tekenen, verf mengen, decoreren en andere vaardigheden, die later goed van 
pas bleken te komen. Schilderde in een impressionistische stijl, landschappen, 
stadsgezichten, zee- en havengezichten, zeegezichten en duinlandschappen, 
stillevens en bloemen. 

Ben Viegers was waarschijnlijk verder een autodidact. Nergens zijn concrete 
gegevens te vinden, die op een academische scholing wijzen. Uit zijn vroege 
werk spreken de wil en de vastberadenheid om de kneepjes van het 
veeleisende metier onder de knie te krijgen. Dat hem dat uiteindelijk ook lukte 
is op te maken uit het feit dat hij als volwaardig lid van de Haagse Kunstkring 
werd toegelaten. Hier onderhield hij contacten met later zeer bekend 
geworden kunstnaars, zoals; Jan Toorop, Aris Knikker en Jan Knikker. Het 
meest hecht was zijn relatie echter met Charles Dankmeijer (1861-1923). 

Na de eerste Haagse jaren en vele omzwervingen, vestigde Ben Viegers zich 
in Nunspeet. Daar betrok hij een verwaarloosd pand aan de Brinkersweg, dat 
hij eigenhandig opknapte. Zijn vader verhuisde mee naar de Veluwe en bleef 
tot zijn dood bij zijn zoon wonen. Ondanks de crisis en de oorlog was dit voor 
Viegers de periode waarin hij vrij kon experimenteren. In Nuspeet maakte 
Viegers veel vrienden. Zijn joviale aard viel vooral goed bij collega jaap 
Hiddink. De band met Jos Lussenburg was minder sterk, omdat  Ben Viegers 
deze nestor van de Nunspeetse schilders enigszins zelfingenomen vond. 

Veel meer nog dan in zijn Haagse jaren, manifesteerde Viegers zich in zijn 
Veluwse periode als een rasechte pleinairist en een oprechte levensgenieter. 
Hij schilderde het liefst in de buitenlucht. Van ’s morgens vroeg tot ’s avonds 
laat trok hij er op uit. Hij hield van gezelschap en had een gezonde aversie 
tegen artistieke poeha. 

Een van zijn schaarse buitenlandse reizen maakte Viegers met Jaap Hiddink 
en Henk van Leeuwen naar Normandie en Bretagne, waar hij een vleugje van 
het zuidelijke temperament en de on-Nederlandse lichtval kon ervaren. 

In de oorlog bleef hij onverdroten schilderen. Soms ruilde hij een schilderij 
voor voedsel, vaak werkte hij in opdracht. In 1940 vertrok hij naar Castricum 
omdat hij meende achter de Hollandse waterlinie veiliger te zijn. Hij schilderde 
er de duinen en de zee, maar toen de eerset bom in zijn achtertuin viel 
verhuisde hij in paniek naar Hilversum, waar hij tot mei 1943 bleef wonen. 
Daarna keerde hij terug naar Nunspeet. 

Ben Viegers werk werd in zijn tijd als toegankelijk en gangbaar beschouwd, al 
riep zijn temperamentvolle pallet soms tegenstrijdige maar nooit heftige 
reacties op. Dat is op zijn minst opmerkelijk, want ondanks de vastberadenheid 
waarmee hij vasthield aan ambachtelijke vaardigheden, in zijn gewaagde 
kleurgebruik en mediterrane toets onderscheidde hij zich zeker van de 
middelmaat. Het oordeel van critici over zijn werk was wisselend, maar bijna 
altijd mild en opbouwend. Grensverleggend was het niet. Toch hield hij zich 
goed staande tussen een leger van hemelbestormers. Tijdens het interbellum 
raasden er zware stormen door de kunstwereld die het voorheen zo degelijke 
stelsel van normen en waarden flink aan het wankelen hadden gebracht. 
Viegers werd er niet of nauwelijks door uit zijn evenwicht gebracht. Zowel in 
zijn Haagse periode als later in Nunspeet onderhield hij contacten met 
collega’s die er andere ideeën op na hielden. Op de een of andere manier 
werd het heilige vuur dat in hem brandde eer niet door beïnvloed. Viegers ging 
zijn eigen gang en behield een rotsvast geloof in eigen kunnen, zonder zich 
voor te laten staan op zijn kwaliteiten en zonder zijn gelijk ten opzichte van 
anderen te willen bewijzen. 

Het lot dat de meeste schilders treft, is ook Viegers ten deel gevallen. Na zijn 
overlijden ontstond er een langdurige windstilte. Mede dankzij de 
inspanningen in de vorm van tentoonstellingen en publicaties kwam de 
herwaardering voor het werk van Viegers in de jaren negentig  op gang. De 
noodzakelijke distantie, die plaatsing in kunsthistorisch perspectief mogelijk 
maakt, was toen een hard gegeven en stond niets de revival meer in de weg. 
Saillant detail is dat enkelen van Viegers’ tijdgenoten, zoals Henk van 
Leeuwen, Jos Lusenburg en Jan van Vuuren, die hem tijdens zijn leven nog 
leken te domineren en de verhoudingen bepaalden, nu minder kleurrijk en 
minder prominent op de kunsthistorische staalkaart staan vermeld. De tijd heelt 
niet alleen alle wonden, maar geeft meestal ook het gelijk aan degenen die dat 
uiteindelijk het meest blijken te verdienen. 

De betekenis van Viegers schilderkunst wordt inmiddels in brede kring erkent. 
De kunstenaar vertaalde het enthousiasme over zijn waarnemingen in 
kleurrijke impressies. Hij volgde zijn persoonlijke landschapsbeleving en 
afhankelijk van stemmingen en indrukken intensifieerde hij de werkelijkheid. 
Als zijn gevoel om vlammend rood, fel oranje of helde geel vroeg,, dan gaf hij 
daar in volle overtuiging aan toe. Die eigenschappen zijn des te opmerkelijker 
omdat de kunstenaar de mediterrane sfeer die hij intuïtief aanvoelde, nooit 
persoonlijk onderging.  Hij schilderde graag en veel in de buitenlucht, 
onderging de landschappen en stadsgezichten aan den lijve en liet zijn 
stemming oprecht meespreken in de artistieke verwerking van de opgedane 
indrukken. Waar dat mogelijk was, legde hij vaak voorzichtig 
expressionistische accenten Waarnemingen en gewaarwordingen kregen 
zodoende een gloedvolle uitstraling. De ervaringen met licht en kleur waren 
voor Viegers minstens even belangrijk als de ambachtelijke aspecten van het 
kunstenaarsschap, zoals vlotte penseelvoering en trefzekere schilderstrant.
Ben Viegers archief 67
Omschrijving
Sr# archived icon stilleven met fruit, afgebeeld in de monografie van Ben Viegers pagina 38, Viegers, Ben Viegers werd in 1886 in Den Haag geboren. Als belangrijke 
stimulator van de jonge Ben Viegers om  het kunstenaarsschap te beoefenen, 
fungeerde zijn grootvader van moederskant, grootvader Hulzing. Deze Haagse 
koetsenbouwer legde de grondslag voor een kunstopvatting, die niet losgezien 
kan worden van een solide ambachtelijke basis. Hier leerde hij niet alleen de 
waardering voor het handwerk, maar hier leerde hij ook daadwerkelijk 
tekenen, verf mengen, decoreren en andere vaardigheden, die later goed van 
pas bleken te komen. Schilderde in een impressionistische stijl, landschappen, 
stadsgezichten, zee- en havengezichten, zeegezichten en duinlandschappen, 
stillevens en bloemen. 

Ben Viegers was waarschijnlijk verder een autodidact. Nergens zijn concrete 
gegevens te vinden, die op een academische scholing wijzen. Uit zijn vroege 
werk spreken de wil en de vastberadenheid om de kneepjes van het 
veeleisende metier onder de knie te krijgen. Dat hem dat uiteindelijk ook lukte 
is op te maken uit het feit dat hij als volwaardig lid van de Haagse Kunstkring 
werd toegelaten. Hier onderhield hij contacten met later zeer bekend 
geworden kunstnaars, zoals; Jan Toorop, Aris Knikker en Jan Knikker. Het 
meest hecht was zijn relatie echter met Charles Dankmeijer (1861-1923). 

Na de eerste Haagse jaren en vele omzwervingen, vestigde Ben Viegers zich 
in Nunspeet. Daar betrok hij een verwaarloosd pand aan de Brinkersweg, dat 
hij eigenhandig opknapte. Zijn vader verhuisde mee naar de Veluwe en bleef 
tot zijn dood bij zijn zoon wonen. Ondanks de crisis en de oorlog was dit voor 
Viegers de periode waarin hij vrij kon experimenteren. In Nuspeet maakte 
Viegers veel vrienden. Zijn joviale aard viel vooral goed bij collega jaap 
Hiddink. De band met Jos Lussenburg was minder sterk, omdat  Ben Viegers 
deze nestor van de Nunspeetse schilders enigszins zelfingenomen vond. 

Veel meer nog dan in zijn Haagse jaren, manifesteerde Viegers zich in zijn 
Veluwse periode als een rasechte pleinairist en een oprechte levensgenieter. 
Hij schilderde het liefst in de buitenlucht. Van ’s morgens vroeg tot ’s avonds 
laat trok hij er op uit. Hij hield van gezelschap en had een gezonde aversie 
tegen artistieke poeha. 

Een van zijn schaarse buitenlandse reizen maakte Viegers met Jaap Hiddink 
en Henk van Leeuwen naar Normandie en Bretagne, waar hij een vleugje van 
het zuidelijke temperament en de on-Nederlandse lichtval kon ervaren. 

In de oorlog bleef hij onverdroten schilderen. Soms ruilde hij een schilderij 
voor voedsel, vaak werkte hij in opdracht. In 1940 vertrok hij naar Castricum 
omdat hij meende achter de Hollandse waterlinie veiliger te zijn. Hij schilderde 
er de duinen en de zee, maar toen de eerset bom in zijn achtertuin viel 
verhuisde hij in paniek naar Hilversum, waar hij tot mei 1943 bleef wonen. 
Daarna keerde hij terug naar Nunspeet. 

Ben Viegers werk werd in zijn tijd als toegankelijk en gangbaar beschouwd, al 
riep zijn temperamentvolle pallet soms tegenstrijdige maar nooit heftige 
reacties op. Dat is op zijn minst opmerkelijk, want ondanks de vastberadenheid 
waarmee hij vasthield aan ambachtelijke vaardigheden, in zijn gewaagde 
kleurgebruik en mediterrane toets onderscheidde hij zich zeker van de 
middelmaat. Het oordeel van critici over zijn werk was wisselend, maar bijna 
altijd mild en opbouwend. Grensverleggend was het niet. Toch hield hij zich 
goed staande tussen een leger van hemelbestormers. Tijdens het interbellum 
raasden er zware stormen door de kunstwereld die het voorheen zo degelijke 
stelsel van normen en waarden flink aan het wankelen hadden gebracht. 
Viegers werd er niet of nauwelijks door uit zijn evenwicht gebracht. Zowel in 
zijn Haagse periode als later in Nunspeet onderhield hij contacten met 
collega’s die er andere ideeën op na hielden. Op de een of andere manier 
werd het heilige vuur dat in hem brandde eer niet door beïnvloed. Viegers ging 
zijn eigen gang en behield een rotsvast geloof in eigen kunnen, zonder zich 
voor te laten staan op zijn kwaliteiten en zonder zijn gelijk ten opzichte van 
anderen te willen bewijzen. 

Het lot dat de meeste schilders treft, is ook Viegers ten deel gevallen. Na zijn 
overlijden ontstond er een langdurige windstilte. Mede dankzij de 
inspanningen in de vorm van tentoonstellingen en publicaties kwam de 
herwaardering voor het werk van Viegers in de jaren negentig  op gang. De 
noodzakelijke distantie, die plaatsing in kunsthistorisch perspectief mogelijk 
maakt, was toen een hard gegeven en stond niets de revival meer in de weg. 
Saillant detail is dat enkelen van Viegers’ tijdgenoten, zoals Henk van 
Leeuwen, Jos Lusenburg en Jan van Vuuren, die hem tijdens zijn leven nog 
leken te domineren en de verhoudingen bepaalden, nu minder kleurrijk en 
minder prominent op de kunsthistorische staalkaart staan vermeld. De tijd heelt 
niet alleen alle wonden, maar geeft meestal ook het gelijk aan degenen die dat 
uiteindelijk het meest blijken te verdienen. 

De betekenis van Viegers schilderkunst wordt inmiddels in brede kring erkent. 
De kunstenaar vertaalde het enthousiasme over zijn waarnemingen in 
kleurrijke impressies. Hij volgde zijn persoonlijke landschapsbeleving en 
afhankelijk van stemmingen en indrukken intensifieerde hij de werkelijkheid. 
Als zijn gevoel om vlammend rood, fel oranje of helde geel vroeg,, dan gaf hij 
daar in volle overtuiging aan toe. Die eigenschappen zijn des te opmerkelijker 
omdat de kunstenaar de mediterrane sfeer die hij intuïtief aanvoelde, nooit 
persoonlijk onderging.  Hij schilderde graag en veel in de buitenlucht, 
onderging de landschappen en stadsgezichten aan den lijve en liet zijn 
stemming oprecht meespreken in de artistieke verwerking van de opgedane 
indrukken. Waar dat mogelijk was, legde hij vaak voorzichtig 
expressionistische accenten Waarnemingen en gewaarwordingen kregen 
zodoende een gloedvolle uitstraling. De ervaringen met licht en kleur waren 
voor Viegers minstens even belangrijk als de ambachtelijke aspecten van het 
kunstenaarsschap, zoals vlotte penseelvoering en trefzekere schilderstrant.
Ben Viegers archief 68
Omschrijving
Sr# archived icon Viegers, Ben Viegers werd in 1886 in Den Haag geboren. Als belangrijke 
stimulator van de jonge Ben Viegers om  het kunstenaarsschap te beoefenen, 
fungeerde zijn grootvader van moederskant, grootvader Hulzing. Deze Haagse 
koetsenbouwer legde de grondslag voor een kunstopvatting, die niet losgezien 
kan worden van een solide ambachtelijke basis. Hier leerde hij niet alleen de 
waardering voor het handwerk, maar hier leerde hij ook daadwerkelijk 
tekenen, verf mengen, decoreren en andere vaardigheden, die later goed van 
pas bleken te komen. Schilderde in een impressionistische stijl, landschappen, 
stadsgezichten, zee- en havengezichten, zeegezichten en duinlandschappen, 
stillevens en bloemen. 

Ben Viegers was waarschijnlijk verder een autodidact. Nergens zijn concrete 
gegevens te vinden, die op een academische scholing wijzen. Uit zijn vroege 
werk spreken de wil en de vastberadenheid om de kneepjes van het 
veeleisende metier onder de knie te krijgen. Dat hem dat uiteindelijk ook lukte 
is op te maken uit het feit dat hij als volwaardig lid van de Haagse Kunstkring 
werd toegelaten. Hier onderhield hij contacten met later zeer bekend 
geworden kunstnaars, zoals; Jan Toorop, Aris Knikker en Jan Knikker. Het 
meest hecht was zijn relatie echter met Charles Dankmeijer (1861-1923). 

Na de eerste Haagse jaren en vele omzwervingen, vestigde Ben Viegers zich 
in Nunspeet. Daar betrok hij een verwaarloosd pand aan de Brinkersweg, dat 
hij eigenhandig opknapte. Zijn vader verhuisde mee naar de Veluwe en bleef 
tot zijn dood bij zijn zoon wonen. Ondanks de crisis en de oorlog was dit voor 
Viegers de periode waarin hij vrij kon experimenteren. In Nuspeet maakte 
Viegers veel vrienden. Zijn joviale aard viel vooral goed bij collega jaap 
Hiddink. De band met Jos Lussenburg was minder sterk, omdat  Ben Viegers 
deze nestor van de Nunspeetse schilders enigszins zelfingenomen vond. 

Veel meer nog dan in zijn Haagse jaren, manifesteerde Viegers zich in zijn 
Veluwse periode als een rasechte pleinairist en een oprechte levensgenieter. 
Hij schilderde het liefst in de buitenlucht. Van ’s morgens vroeg tot ’s avonds 
laat trok hij er op uit. Hij hield van gezelschap en had een gezonde aversie 
tegen artistieke poeha. 

Een van zijn schaarse buitenlandse reizen maakte Viegers met Jaap Hiddink 
en Henk van Leeuwen naar Normandie en Bretagne, waar hij een vleugje van 
het zuidelijke temperament en de on-Nederlandse lichtval kon ervaren. 

In de oorlog bleef hij onverdroten schilderen. Soms ruilde hij een schilderij 
voor voedsel, vaak werkte hij in opdracht. In 1940 vertrok hij naar Castricum 
omdat hij meende achter de Hollandse waterlinie veiliger te zijn. Hij schilderde 
er de duinen en de zee, maar toen de eerset bom in zijn achtertuin viel 
verhuisde hij in paniek naar Hilversum, waar hij tot mei 1943 bleef wonen. 
Daarna keerde hij terug naar Nunspeet. 

Ben Viegers werk werd in zijn tijd als toegankelijk en gangbaar beschouwd, al 
riep zijn temperamentvolle pallet soms tegenstrijdige maar nooit heftige 
reacties op. Dat is op zijn minst opmerkelijk, want ondanks de vastberadenheid 
waarmee hij vasthield aan ambachtelijke vaardigheden, in zijn gewaagde 
kleurgebruik en mediterrane toets onderscheidde hij zich zeker van de 
middelmaat. Het oordeel van critici over zijn werk was wisselend, maar bijna 
altijd mild en opbouwend. Grensverleggend was het niet. Toch hield hij zich 
goed staande tussen een leger van hemelbestormers. Tijdens het interbellum 
raasden er zware stormen door de kunstwereld die het voorheen zo degelijke 
stelsel van normen en waarden flink aan het wankelen hadden gebracht. 
Viegers werd er niet of nauwelijks door uit zijn evenwicht gebracht. Zowel in 
zijn Haagse periode als later in Nunspeet onderhield hij contacten met 
collega’s die er andere ideeën op na hielden. Op de een of andere manier 
werd het heilige vuur dat in hem brandde eer niet door beïnvloed. Viegers ging 
zijn eigen gang en behield een rotsvast geloof in eigen kunnen, zonder zich 
voor te laten staan op zijn kwaliteiten en zonder zijn gelijk ten opzichte van 
anderen te willen bewijzen. 

Het lot dat de meeste schilders treft, is ook Viegers ten deel gevallen. Na zijn 
overlijden ontstond er een langdurige windstilte. Mede dankzij de 
inspanningen in de vorm van tentoonstellingen en publicaties kwam de 
herwaardering voor het werk van Viegers in de jaren negentig  op gang. De 
noodzakelijke distantie, die plaatsing in kunsthistorisch perspectief mogelijk 
maakt, was toen een hard gegeven en stond niets de revival meer in de weg. 
Saillant detail is dat enkelen van Viegers’ tijdgenoten, zoals Henk van 
Leeuwen, Jos Lusenburg en Jan van Vuuren, die hem tijdens zijn leven nog 
leken te domineren en de verhoudingen bepaalden, nu minder kleurrijk en 
minder prominent op de kunsthistorische staalkaart staan vermeld. De tijd heelt 
niet alleen alle wonden, maar geeft meestal ook het gelijk aan degenen die dat 
uiteindelijk het meest blijken te verdienen. 

De betekenis van Viegers schilderkunst wordt inmiddels in brede kring erkent. 
De kunstenaar vertaalde het enthousiasme over zijn waarnemingen in 
kleurrijke impressies. Hij volgde zijn persoonlijke landschapsbeleving en 
afhankelijk van stemmingen en indrukken intensifieerde hij de werkelijkheid. 
Als zijn gevoel om vlammend rood, fel oranje of helde geel vroeg,, dan gaf hij 
daar in volle overtuiging aan toe. Die eigenschappen zijn des te opmerkelijker 
omdat de kunstenaar de mediterrane sfeer die hij intuïtief aanvoelde, nooit 
persoonlijk onderging.  Hij schilderde graag en veel in de buitenlucht, 
onderging de landschappen en stadsgezichten aan den lijve en liet zijn 
stemming oprecht meespreken in de artistieke verwerking van de opgedane 
indrukken. Waar dat mogelijk was, legde hij vaak voorzichtig 
expressionistische accenten Waarnemingen en gewaarwordingen kregen 
zodoende een gloedvolle uitstraling. De ervaringen met licht en kleur waren 
voor Viegers minstens even belangrijk als de ambachtelijke aspecten van het 
kunstenaarsschap, zoals vlotte penseelvoering en trefzekere schilderstrant.
Ben Viegers archief 70
Omschrijving
Sr# archived icon Viegers, Ben Viegers werd in 1886 in Den Haag geboren. Als belangrijke 
stimulator van de jonge Ben Viegers om  het kunstenaarsschap te beoefenen, 
fungeerde zijn grootvader van moederskant, grootvader Hulzing. Deze Haagse 
koetsenbouwer legde de grondslag voor een kunstopvatting, die niet losgezien 
kan worden van een solide ambachtelijke basis. Hier leerde hij niet alleen de 
waardering voor het handwerk, maar hier leerde hij ook daadwerkelijk 
tekenen, verf mengen, decoreren en andere vaardigheden, die later goed van 
pas bleken te komen. Schilderde in een impressionistische stijl, landschappen, 
stadsgezichten, zee- en havengezichten, zeegezichten en duinlandschappen, 
stillevens en bloemen. 

Ben Viegers was waarschijnlijk verder een autodidact. Nergens zijn concrete 
gegevens te vinden, die op een academische scholing wijzen. Uit zijn vroege 
werk spreken de wil en de vastberadenheid om de kneepjes van het 
veeleisende metier onder de knie te krijgen. Dat hem dat uiteindelijk ook lukte 
is op te maken uit het feit dat hij als volwaardig lid van de Haagse Kunstkring 
werd toegelaten. Hier onderhield hij contacten met later zeer bekend 
geworden kunstnaars, zoals; Jan Toorop, Aris Knikker en Jan Knikker. Het 
meest hecht was zijn relatie echter met Charles Dankmeijer (1861-1923). 

Na de eerste Haagse jaren en vele omzwervingen, vestigde Ben Viegers zich 
in Nunspeet. Daar betrok hij een verwaarloosd pand aan de Brinkersweg, dat 
hij eigenhandig opknapte. Zijn vader verhuisde mee naar de Veluwe en bleef 
tot zijn dood bij zijn zoon wonen. Ondanks de crisis en de oorlog was dit voor 
Viegers de periode waarin hij vrij kon experimenteren. In Nuspeet maakte 
Viegers veel vrienden. Zijn joviale aard viel vooral goed bij collega jaap 
Hiddink. De band met Jos Lussenburg was minder sterk, omdat  Ben Viegers 
deze nestor van de Nunspeetse schilders enigszins zelfingenomen vond. 

Veel meer nog dan in zijn Haagse jaren, manifesteerde Viegers zich in zijn 
Veluwse periode als een rasechte pleinairist en een oprechte levensgenieter. 
Hij schilderde het liefst in de buitenlucht. Van ’s morgens vroeg tot ’s avonds 
laat trok hij er op uit. Hij hield van gezelschap en had een gezonde aversie 
tegen artistieke poeha. 

Een van zijn schaarse buitenlandse reizen maakte Viegers met Jaap Hiddink 
en Henk van Leeuwen naar Normandie en Bretagne, waar hij een vleugje van 
het zuidelijke temperament en de on-Nederlandse lichtval kon ervaren. 

In de oorlog bleef hij onverdroten schilderen. Soms ruilde hij een schilderij 
voor voedsel, vaak werkte hij in opdracht. In 1940 vertrok hij naar Castricum 
omdat hij meende achter de Hollandse waterlinie veiliger te zijn. Hij schilderde 
er de duinen en de zee, maar toen de eerset bom in zijn achtertuin viel 
verhuisde hij in paniek naar Hilversum, waar hij tot mei 1943 bleef wonen. 
Daarna keerde hij terug naar Nunspeet. 

Ben Viegers werk werd in zijn tijd als toegankelijk en gangbaar beschouwd, al 
riep zijn temperamentvolle pallet soms tegenstrijdige maar nooit heftige 
reacties op. Dat is op zijn minst opmerkelijk, want ondanks de vastberadenheid 
waarmee hij vasthield aan ambachtelijke vaardigheden, in zijn gewaagde 
kleurgebruik en mediterrane toets onderscheidde hij zich zeker van de 
middelmaat. Het oordeel van critici over zijn werk was wisselend, maar bijna 
altijd mild en opbouwend. Grensverleggend was het niet. Toch hield hij zich 
goed staande tussen een leger van hemelbestormers. Tijdens het interbellum 
raasden er zware stormen door de kunstwereld die het voorheen zo degelijke 
stelsel van normen en waarden flink aan het wankelen hadden gebracht. 
Viegers werd er niet of nauwelijks door uit zijn evenwicht gebracht. Zowel in 
zijn Haagse periode als later in Nunspeet onderhield hij contacten met 
collega’s die er andere ideeën op na hielden. Op de een of andere manier 
werd het heilige vuur dat in hem brandde eer niet door beïnvloed. Viegers ging 
zijn eigen gang en behield een rotsvast geloof in eigen kunnen, zonder zich 
voor te laten staan op zijn kwaliteiten en zonder zijn gelijk ten opzichte van 
anderen te willen bewijzen. 

Het lot dat de meeste schilders treft, is ook Viegers ten deel gevallen. Na zijn 
overlijden ontstond er een langdurige windstilte. Mede dankzij de 
inspanningen in de vorm van tentoonstellingen en publicaties kwam de 
herwaardering voor het werk van Viegers in de jaren negentig  op gang. De 
noodzakelijke distantie, die plaatsing in kunsthistorisch perspectief mogelijk 
maakt, was toen een hard gegeven en stond niets de revival meer in de weg. 
Saillant detail is dat enkelen van Viegers’ tijdgenoten, zoals Henk van 
Leeuwen, Jos Lusenburg en Jan van Vuuren, die hem tijdens zijn leven nog 
leken te domineren en de verhoudingen bepaalden, nu minder kleurrijk en 
minder prominent op de kunsthistorische staalkaart staan vermeld. De tijd heelt 
niet alleen alle wonden, maar geeft meestal ook het gelijk aan degenen die dat 
uiteindelijk het meest blijken te verdienen. 

De betekenis van Viegers schilderkunst wordt inmiddels in brede kring erkent. 
De kunstenaar vertaalde het enthousiasme over zijn waarnemingen in 
kleurrijke impressies. Hij volgde zijn persoonlijke landschapsbeleving en 
afhankelijk van stemmingen en indrukken intensifieerde hij de werkelijkheid. 
Als zijn gevoel om vlammend rood, fel oranje of helde geel vroeg,, dan gaf hij 
daar in volle overtuiging aan toe. Die eigenschappen zijn des te opmerkelijker 
omdat de kunstenaar de mediterrane sfeer die hij intuïtief aanvoelde, nooit 
persoonlijk onderging.  Hij schilderde graag en veel in de buitenlucht, 
onderging de landschappen en stadsgezichten aan den lijve en liet zijn 
stemming oprecht meespreken in de artistieke verwerking van de opgedane 
indrukken. Waar dat mogelijk was, legde hij vaak voorzichtig 
expressionistische accenten Waarnemingen en gewaarwordingen kregen 
zodoende een gloedvolle uitstraling. De ervaringen met licht en kleur waren 
voor Viegers minstens even belangrijk als de ambachtelijke aspecten van het 
kunstenaarsschap, zoals vlotte penseelvoering en trefzekere schilderstrant.
Ben Viegers archief 71
Omschrijving
Sr# archived icon Viegers, Ben Viegers werd in 1886 in Den Haag geboren. Als belangrijke 
stimulator van de jonge Ben Viegers om  het kunstenaarsschap te beoefenen, 
fungeerde zijn grootvader van moederskant, grootvader Hulzing. Deze Haagse 
koetsenbouwer legde de grondslag voor een kunstopvatting, die niet losgezien 
kan worden van een solide ambachtelijke basis. Hier leerde hij niet alleen de 
waardering voor het handwerk, maar hier leerde hij ook daadwerkelijk 
tekenen, verf mengen, decoreren en andere vaardigheden, die later goed van 
pas bleken te komen. Schilderde in een impressionistische stijl, landschappen, 
stadsgezichten, zee- en havengezichten, zeegezichten en duinlandschappen, 
stillevens en bloemen. 

Ben Viegers was waarschijnlijk verder een autodidact. Nergens zijn concrete 
gegevens te vinden, die op een academische scholing wijzen. Uit zijn vroege 
werk spreken de wil en de vastberadenheid om de kneepjes van het 
veeleisende metier onder de knie te krijgen. Dat hem dat uiteindelijk ook lukte 
is op te maken uit het feit dat hij als volwaardig lid van de Haagse Kunstkring 
werd toegelaten. Hier onderhield hij contacten met later zeer bekend 
geworden kunstnaars, zoals; Jan Toorop, Aris Knikker en Jan Knikker. Het 
meest hecht was zijn relatie echter met Charles Dankmeijer (1861-1923). 

Na de eerste Haagse jaren en vele omzwervingen, vestigde Ben Viegers zich 
in Nunspeet. Daar betrok hij een verwaarloosd pand aan de Brinkersweg, dat 
hij eigenhandig opknapte. Zijn vader verhuisde mee naar de Veluwe en bleef 
tot zijn dood bij zijn zoon wonen. Ondanks de crisis en de oorlog was dit voor 
Viegers de periode waarin hij vrij kon experimenteren. In Nuspeet maakte 
Viegers veel vrienden. Zijn joviale aard viel vooral goed bij collega jaap 
Hiddink. De band met Jos Lussenburg was minder sterk, omdat  Ben Viegers 
deze nestor van de Nunspeetse schilders enigszins zelfingenomen vond. 

Veel meer nog dan in zijn Haagse jaren, manifesteerde Viegers zich in zijn 
Veluwse periode als een rasechte pleinairist en een oprechte levensgenieter. 
Hij schilderde het liefst in de buitenlucht. Van ’s morgens vroeg tot ’s avonds 
laat trok hij er op uit. Hij hield van gezelschap en had een gezonde aversie 
tegen artistieke poeha. 

Een van zijn schaarse buitenlandse reizen maakte Viegers met Jaap Hiddink 
en Henk van Leeuwen naar Normandie en Bretagne, waar hij een vleugje van 
het zuidelijke temperament en de on-Nederlandse lichtval kon ervaren. 

In de oorlog bleef hij onverdroten schilderen. Soms ruilde hij een schilderij 
voor voedsel, vaak werkte hij in opdracht. In 1940 vertrok hij naar Castricum 
omdat hij meende achter de Hollandse waterlinie veiliger te zijn. Hij schilderde 
er de duinen en de zee, maar toen de eerset bom in zijn achtertuin viel 
verhuisde hij in paniek naar Hilversum, waar hij tot mei 1943 bleef wonen. 
Daarna keerde hij terug naar Nunspeet. 

Ben Viegers werk werd in zijn tijd als toegankelijk en gangbaar beschouwd, al 
riep zijn temperamentvolle pallet soms tegenstrijdige maar nooit heftige 
reacties op. Dat is op zijn minst opmerkelijk, want ondanks de vastberadenheid 
waarmee hij vasthield aan ambachtelijke vaardigheden, in zijn gewaagde 
kleurgebruik en mediterrane toets onderscheidde hij zich zeker van de 
middelmaat. Het oordeel van critici over zijn werk was wisselend, maar bijna 
altijd mild en opbouwend. Grensverleggend was het niet. Toch hield hij zich 
goed staande tussen een leger van hemelbestormers. Tijdens het interbellum 
raasden er zware stormen door de kunstwereld die het voorheen zo degelijke 
stelsel van normen en waarden flink aan het wankelen hadden gebracht. 
Viegers werd er niet of nauwelijks door uit zijn evenwicht gebracht. Zowel in 
zijn Haagse periode als later in Nunspeet onderhield hij contacten met 
collega’s die er andere ideeën op na hielden. Op de een of andere manier 
werd het heilige vuur dat in hem brandde eer niet door beïnvloed. Viegers ging 
zijn eigen gang en behield een rotsvast geloof in eigen kunnen, zonder zich 
voor te laten staan op zijn kwaliteiten en zonder zijn gelijk ten opzichte van 
anderen te willen bewijzen. 

Het lot dat de meeste schilders treft, is ook Viegers ten deel gevallen. Na zijn 
overlijden ontstond er een langdurige windstilte. Mede dankzij de 
inspanningen in de vorm van tentoonstellingen en publicaties kwam de 
herwaardering voor het werk van Viegers in de jaren negentig  op gang. De 
noodzakelijke distantie, die plaatsing in kunsthistorisch perspectief mogelijk 
maakt, was toen een hard gegeven en stond niets de revival meer in de weg. 
Saillant detail is dat enkelen van Viegers’ tijdgenoten, zoals Henk van 
Leeuwen, Jos Lusenburg en Jan van Vuuren, die hem tijdens zijn leven nog 
leken te domineren en de verhoudingen bepaalden, nu minder kleurrijk en 
minder prominent op de kunsthistorische staalkaart staan vermeld. De tijd heelt 
niet alleen alle wonden, maar geeft meestal ook het gelijk aan degenen die dat 
uiteindelijk het meest blijken te verdienen. 

De betekenis van Viegers schilderkunst wordt inmiddels in brede kring erkent. 
De kunstenaar vertaalde het enthousiasme over zijn waarnemingen in 
kleurrijke impressies. Hij volgde zijn persoonlijke landschapsbeleving en 
afhankelijk van stemmingen en indrukken intensifieerde hij de werkelijkheid. 
Als zijn gevoel om vlammend rood, fel oranje of helde geel vroeg,, dan gaf hij 
daar in volle overtuiging aan toe. Die eigenschappen zijn des te opmerkelijker 
omdat de kunstenaar de mediterrane sfeer die hij intuïtief aanvoelde, nooit 
persoonlijk onderging.  Hij schilderde graag en veel in de buitenlucht, 
onderging de landschappen en stadsgezichten aan den lijve en liet zijn 
stemming oprecht meespreken in de artistieke verwerking van de opgedane 
indrukken. Waar dat mogelijk was, legde hij vaak voorzichtig 
expressionistische accenten Waarnemingen en gewaarwordingen kregen 
zodoende een gloedvolle uitstraling. De ervaringen met licht en kleur waren 
voor Viegers minstens even belangrijk als de ambachtelijke aspecten van het 
kunstenaarsschap, zoals vlotte penseelvoering en trefzekere schilderstrant.
Ben Viegers archief 72
Omschrijving
Sr# archived icon Viegers, Ben Viegers werd in 1886 in Den Haag geboren. Als belangrijke 
stimulator van de jonge Ben Viegers om  het kunstenaarsschap te beoefenen, 
fungeerde zijn grootvader van moederskant, grootvader Hulzing. Deze Haagse 
koetsenbouwer legde de grondslag voor een kunstopvatting, die niet losgezien 
kan worden van een solide ambachtelijke basis. Hier leerde hij niet alleen de 
waardering voor het handwerk, maar hier leerde hij ook daadwerkelijk 
tekenen, verf mengen, decoreren en andere vaardigheden, die later goed van 
pas bleken te komen. Schilderde in een impressionistische stijl, landschappen, 
stadsgezichten, zee- en havengezichten, zeegezichten en duinlandschappen, 
stillevens en bloemen. 

Ben Viegers was waarschijnlijk verder een autodidact. Nergens zijn concrete 
gegevens te vinden, die op een academische scholing wijzen. Uit zijn vroege 
werk spreken de wil en de vastberadenheid om de kneepjes van het 
veeleisende metier onder de knie te krijgen. Dat hem dat uiteindelijk ook lukte 
is op te maken uit het feit dat hij als volwaardig lid van de Haagse Kunstkring 
werd toegelaten. Hier onderhield hij contacten met later zeer bekend 
geworden kunstnaars, zoals; Jan Toorop, Aris Knikker en Jan Knikker. Het 
meest hecht was zijn relatie echter met Charles Dankmeijer (1861-1923). 

Na de eerste Haagse jaren en vele omzwervingen, vestigde Ben Viegers zich 
in Nunspeet. Daar betrok hij een verwaarloosd pand aan de Brinkersweg, dat 
hij eigenhandig opknapte. Zijn vader verhuisde mee naar de Veluwe en bleef 
tot zijn dood bij zijn zoon wonen. Ondanks de crisis en de oorlog was dit voor 
Viegers de periode waarin hij vrij kon experimenteren. In Nuspeet maakte 
Viegers veel vrienden. Zijn joviale aard viel vooral goed bij collega jaap 
Hiddink. De band met Jos Lussenburg was minder sterk, omdat  Ben Viegers 
deze nestor van de Nunspeetse schilders enigszins zelfingenomen vond. 

Veel meer nog dan in zijn Haagse jaren, manifesteerde Viegers zich in zijn 
Veluwse periode als een rasechte pleinairist en een oprechte levensgenieter. 
Hij schilderde het liefst in de buitenlucht. Van ’s morgens vroeg tot ’s avonds 
laat trok hij er op uit. Hij hield van gezelschap en had een gezonde aversie 
tegen artistieke poeha. 

Een van zijn schaarse buitenlandse reizen maakte Viegers met Jaap Hiddink 
en Henk van Leeuwen naar Normandie en Bretagne, waar hij een vleugje van 
het zuidelijke temperament en de on-Nederlandse lichtval kon ervaren. 

In de oorlog bleef hij onverdroten schilderen. Soms ruilde hij een schilderij 
voor voedsel, vaak werkte hij in opdracht. In 1940 vertrok hij naar Castricum 
omdat hij meende achter de Hollandse waterlinie veiliger te zijn. Hij schilderde 
er de duinen en de zee, maar toen de eerset bom in zijn achtertuin viel 
verhuisde hij in paniek naar Hilversum, waar hij tot mei 1943 bleef wonen. 
Daarna keerde hij terug naar Nunspeet. 

Ben Viegers werk werd in zijn tijd als toegankelijk en gangbaar beschouwd, al 
riep zijn temperamentvolle pallet soms tegenstrijdige maar nooit heftige 
reacties op. Dat is op zijn minst opmerkelijk, want ondanks de vastberadenheid 
waarmee hij vasthield aan ambachtelijke vaardigheden, in zijn gewaagde 
kleurgebruik en mediterrane toets onderscheidde hij zich zeker van de 
middelmaat. Het oordeel van critici over zijn werk was wisselend, maar bijna 
altijd mild en opbouwend. Grensverleggend was het niet. Toch hield hij zich 
goed staande tussen een leger van hemelbestormers. Tijdens het interbellum 
raasden er zware stormen door de kunstwereld die het voorheen zo degelijke 
stelsel van normen en waarden flink aan het wankelen hadden gebracht. 
Viegers werd er niet of nauwelijks door uit zijn evenwicht gebracht. Zowel in 
zijn Haagse periode als later in Nunspeet onderhield hij contacten met 
collega’s die er andere ideeën op na hielden. Op de een of andere manier 
werd het heilige vuur dat in hem brandde eer niet door beïnvloed. Viegers ging 
zijn eigen gang en behield een rotsvast geloof in eigen kunnen, zonder zich 
voor te laten staan op zijn kwaliteiten en zonder zijn gelijk ten opzichte van 
anderen te willen bewijzen. 

Het lot dat de meeste schilders treft, is ook Viegers ten deel gevallen. Na zijn 
overlijden ontstond er een langdurige windstilte. Mede dankzij de 
inspanningen in de vorm van tentoonstellingen en publicaties kwam de 
herwaardering voor het werk van Viegers in de jaren negentig  op gang. De 
noodzakelijke distantie, die plaatsing in kunsthistorisch perspectief mogelijk 
maakt, was toen een hard gegeven en stond niets de revival meer in de weg. 
Saillant detail is dat enkelen van Viegers’ tijdgenoten, zoals Henk van 
Leeuwen, Jos Lusenburg en Jan van Vuuren, die hem tijdens zijn leven nog 
leken te domineren en de verhoudingen bepaalden, nu minder kleurrijk en 
minder prominent op de kunsthistorische staalkaart staan vermeld. De tijd heelt 
niet alleen alle wonden, maar geeft meestal ook het gelijk aan degenen die dat 
uiteindelijk het meest blijken te verdienen. 

De betekenis van Viegers schilderkunst wordt inmiddels in brede kring erkent. 
De kunstenaar vertaalde het enthousiasme over zijn waarnemingen in 
kleurrijke impressies. Hij volgde zijn persoonlijke landschapsbeleving en 
afhankelijk van stemmingen en indrukken intensifieerde hij de werkelijkheid. 
Als zijn gevoel om vlammend rood, fel oranje of helde geel vroeg,, dan gaf hij 
daar in volle overtuiging aan toe. Die eigenschappen zijn des te opmerkelijker 
omdat de kunstenaar de mediterrane sfeer die hij intuïtief aanvoelde, nooit 
persoonlijk onderging.  Hij schilderde graag en veel in de buitenlucht, 
onderging de landschappen en stadsgezichten aan den lijve en liet zijn 
stemming oprecht meespreken in de artistieke verwerking van de opgedane 
indrukken. Waar dat mogelijk was, legde hij vaak voorzichtig 
expressionistische accenten Waarnemingen en gewaarwordingen kregen 
zodoende een gloedvolle uitstraling. De ervaringen met licht en kleur waren 
voor Viegers minstens even belangrijk als de ambachtelijke aspecten van het 
kunstenaarsschap, zoals vlotte penseelvoering en trefzekere schilderstrant.
Ben Viegers archief 73
Omschrijving
Sr# archived icon Viegers, Ben Viegers werd in 1886 in Den Haag geboren. Als belangrijke 
stimulator van de jonge Ben Viegers om  het kunstenaarsschap te beoefenen, 
fungeerde zijn grootvader van moederskant, grootvader Hulzing. Deze Haagse 
koetsenbouwer legde de grondslag voor een kunstopvatting, die niet losgezien 
kan worden van een solide ambachtelijke basis. Hier leerde hij niet alleen de 
waardering voor het handwerk, maar hier leerde hij ook daadwerkelijk 
tekenen, verf mengen, decoreren en andere vaardigheden, die later goed van 
pas bleken te komen. Schilderde in een impressionistische stijl, landschappen, 
stadsgezichten, zee- en havengezichten, zeegezichten en duinlandschappen, 
stillevens en bloemen. 

Ben Viegers was waarschijnlijk verder een autodidact. Nergens zijn concrete 
gegevens te vinden, die op een academische scholing wijzen. Uit zijn vroege 
werk spreken de wil en de vastberadenheid om de kneepjes van het 
veeleisende metier onder de knie te krijgen. Dat hem dat uiteindelijk ook lukte 
is op te maken uit het feit dat hij als volwaardig lid van de Haagse Kunstkring 
werd toegelaten. Hier onderhield hij contacten met later zeer bekend 
geworden kunstnaars, zoals; Jan Toorop, Aris Knikker en Jan Knikker. Het 
meest hecht was zijn relatie echter met Charles Dankmeijer (1861-1923). 

Na de eerste Haagse jaren en vele omzwervingen, vestigde Ben Viegers zich 
in Nunspeet. Daar betrok hij een verwaarloosd pand aan de Brinkersweg, dat 
hij eigenhandig opknapte. Zijn vader verhuisde mee naar de Veluwe en bleef 
tot zijn dood bij zijn zoon wonen. Ondanks de crisis en de oorlog was dit voor 
Viegers de periode waarin hij vrij kon experimenteren. In Nuspeet maakte 
Viegers veel vrienden. Zijn joviale aard viel vooral goed bij collega jaap 
Hiddink. De band met Jos Lussenburg was minder sterk, omdat  Ben Viegers 
deze nestor van de Nunspeetse schilders enigszins zelfingenomen vond. 

Veel meer nog dan in zijn Haagse jaren, manifesteerde Viegers zich in zijn 
Veluwse periode als een rasechte pleinairist en een oprechte levensgenieter. 
Hij schilderde het liefst in de buitenlucht. Van ’s morgens vroeg tot ’s avonds 
laat trok hij er op uit. Hij hield van gezelschap en had een gezonde aversie 
tegen artistieke poeha. 

Een van zijn schaarse buitenlandse reizen maakte Viegers met Jaap Hiddink 
en Henk van Leeuwen naar Normandie en Bretagne, waar hij een vleugje van 
het zuidelijke temperament en de on-Nederlandse lichtval kon ervaren. 

In de oorlog bleef hij onverdroten schilderen. Soms ruilde hij een schilderij 
voor voedsel, vaak werkte hij in opdracht. In 1940 vertrok hij naar Castricum 
omdat hij meende achter de Hollandse waterlinie veiliger te zijn. Hij schilderde 
er de duinen en de zee, maar toen de eerset bom in zijn achtertuin viel 
verhuisde hij in paniek naar Hilversum, waar hij tot mei 1943 bleef wonen. 
Daarna keerde hij terug naar Nunspeet. 

Ben Viegers werk werd in zijn tijd als toegankelijk en gangbaar beschouwd, al 
riep zijn temperamentvolle pallet soms tegenstrijdige maar nooit heftige 
reacties op. Dat is op zijn minst opmerkelijk, want ondanks de vastberadenheid 
waarmee hij vasthield aan ambachtelijke vaardigheden, in zijn gewaagde 
kleurgebruik en mediterrane toets onderscheidde hij zich zeker van de 
middelmaat. Het oordeel van critici over zijn werk was wisselend, maar bijna 
altijd mild en opbouwend. Grensverleggend was het niet. Toch hield hij zich 
goed staande tussen een leger van hemelbestormers. Tijdens het interbellum 
raasden er zware stormen door de kunstwereld die het voorheen zo degelijke 
stelsel van normen en waarden flink aan het wankelen hadden gebracht. 
Viegers werd er niet of nauwelijks door uit zijn evenwicht gebracht. Zowel in 
zijn Haagse periode als later in Nunspeet onderhield hij contacten met 
collega’s die er andere ideeën op na hielden. Op de een of andere manier 
werd het heilige vuur dat in hem brandde eer niet door beïnvloed. Viegers ging 
zijn eigen gang en behield een rotsvast geloof in eigen kunnen, zonder zich 
voor te laten staan op zijn kwaliteiten en zonder zijn gelijk ten opzichte van 
anderen te willen bewijzen. 

Het lot dat de meeste schilders treft, is ook Viegers ten deel gevallen. Na zijn 
overlijden ontstond er een langdurige windstilte. Mede dankzij de 
inspanningen in de vorm van tentoonstellingen en publicaties kwam de 
herwaardering voor het werk van Viegers in de jaren negentig  op gang. De 
noodzakelijke distantie, die plaatsing in kunsthistorisch perspectief mogelijk 
maakt, was toen een hard gegeven en stond niets de revival meer in de weg. 
Saillant detail is dat enkelen van Viegers’ tijdgenoten, zoals Henk van 
Leeuwen, Jos Lusenburg en Jan van Vuuren, die hem tijdens zijn leven nog 
leken te domineren en de verhoudingen bepaalden, nu minder kleurrijk en 
minder prominent op de kunsthistorische staalkaart staan vermeld. De tijd heelt 
niet alleen alle wonden, maar geeft meestal ook het gelijk aan degenen die dat 
uiteindelijk het meest blijken te verdienen. 

De betekenis van Viegers schilderkunst wordt inmiddels in brede kring erkent. 
De kunstenaar vertaalde het enthousiasme over zijn waarnemingen in 
kleurrijke impressies. Hij volgde zijn persoonlijke landschapsbeleving en 
afhankelijk van stemmingen en indrukken intensifieerde hij de werkelijkheid. 
Als zijn gevoel om vlammend rood, fel oranje of helde geel vroeg,, dan gaf hij 
daar in volle overtuiging aan toe. Die eigenschappen zijn des te opmerkelijker 
omdat de kunstenaar de mediterrane sfeer die hij intuïtief aanvoelde, nooit 
persoonlijk onderging.  Hij schilderde graag en veel in de buitenlucht, 
onderging de landschappen en stadsgezichten aan den lijve en liet zijn 
stemming oprecht meespreken in de artistieke verwerking van de opgedane 
indrukken. Waar dat mogelijk was, legde hij vaak voorzichtig 
expressionistische accenten Waarnemingen en gewaarwordingen kregen 
zodoende een gloedvolle uitstraling. De ervaringen met licht en kleur waren 
voor Viegers minstens even belangrijk als de ambachtelijke aspecten van het 
kunstenaarsschap, zoals vlotte penseelvoering en trefzekere schilderstrant.
Ben Viegers archief 74
Omschrijving
Sr# archived icon Viegers, Ben Viegers werd in 1886 in Den Haag geboren. Als belangrijke 
stimulator van de jonge Ben Viegers om  het kunstenaarsschap te beoefenen, 
fungeerde zijn grootvader van moederskant, grootvader Hulzing. Deze Haagse 
koetsenbouwer legde de grondslag voor een kunstopvatting, die niet losgezien 
kan worden van een solide ambachtelijke basis. Hier leerde hij niet alleen de 
waardering voor het handwerk, maar hier leerde hij ook daadwerkelijk 
tekenen, verf mengen, decoreren en andere vaardigheden, die later goed van 
pas bleken te komen. Schilderde in een impressionistische stijl, landschappen, 
stadsgezichten, zee- en havengezichten, zeegezichten en duinlandschappen, 
stillevens en bloemen. 

Ben Viegers was waarschijnlijk verder een autodidact. Nergens zijn concrete 
gegevens te vinden, die op een academische scholing wijzen. Uit zijn vroege 
werk spreken de wil en de vastberadenheid om de kneepjes van het 
veeleisende metier onder de knie te krijgen. Dat hem dat uiteindelijk ook lukte 
is op te maken uit het feit dat hij als volwaardig lid van de Haagse Kunstkring 
werd toegelaten. Hier onderhield hij contacten met later zeer bekend 
geworden kunstnaars, zoals; Jan Toorop, Aris Knikker en Jan Knikker. Het 
meest hecht was zijn relatie echter met Charles Dankmeijer (1861-1923). 

Na de eerste Haagse jaren en vele omzwervingen, vestigde Ben Viegers zich 
in Nunspeet. Daar betrok hij een verwaarloosd pand aan de Brinkersweg, dat 
hij eigenhandig opknapte. Zijn vader verhuisde mee naar de Veluwe en bleef 
tot zijn dood bij zijn zoon wonen. Ondanks de crisis en de oorlog was dit voor 
Viegers de periode waarin hij vrij kon experimenteren. In Nuspeet maakte 
Viegers veel vrienden. Zijn joviale aard viel vooral goed bij collega jaap 
Hiddink. De band met Jos Lussenburg was minder sterk, omdat  Ben Viegers 
deze nestor van de Nunspeetse schilders enigszins zelfingenomen vond. 

Veel meer nog dan in zijn Haagse jaren, manifesteerde Viegers zich in zijn 
Veluwse periode als een rasechte pleinairist en een oprechte levensgenieter. 
Hij schilderde het liefst in de buitenlucht. Van ’s morgens vroeg tot ’s avonds 
laat trok hij er op uit. Hij hield van gezelschap en had een gezonde aversie 
tegen artistieke poeha. 

Een van zijn schaarse buitenlandse reizen maakte Viegers met Jaap Hiddink 
en Henk van Leeuwen naar Normandie en Bretagne, waar hij een vleugje van 
het zuidelijke temperament en de on-Nederlandse lichtval kon ervaren. 

In de oorlog bleef hij onverdroten schilderen. Soms ruilde hij een schilderij 
voor voedsel, vaak werkte hij in opdracht. In 1940 vertrok hij naar Castricum 
omdat hij meende achter de Hollandse waterlinie veiliger te zijn. Hij schilderde 
er de duinen en de zee, maar toen de eerset bom in zijn achtertuin viel 
verhuisde hij in paniek naar Hilversum, waar hij tot mei 1943 bleef wonen. 
Daarna keerde hij terug naar Nunspeet. 

Ben Viegers werk werd in zijn tijd als toegankelijk en gangbaar beschouwd, al 
riep zijn temperamentvolle pallet soms tegenstrijdige maar nooit heftige 
reacties op. Dat is op zijn minst opmerkelijk, want ondanks de vastberadenheid 
waarmee hij vasthield aan ambachtelijke vaardigheden, in zijn gewaagde 
kleurgebruik en mediterrane toets onderscheidde hij zich zeker van de 
middelmaat. Het oordeel van critici over zijn werk was wisselend, maar bijna 
altijd mild en opbouwend. Grensverleggend was het niet. Toch hield hij zich 
goed staande tussen een leger van hemelbestormers. Tijdens het interbellum 
raasden er zware stormen door de kunstwereld die het voorheen zo degelijke 
stelsel van normen en waarden flink aan het wankelen hadden gebracht. 
Viegers werd er niet of nauwelijks door uit zijn evenwicht gebracht. Zowel in 
zijn Haagse periode als later in Nunspeet onderhield hij contacten met 
collega’s die er andere ideeën op na hielden. Op de een of andere manier 
werd het heilige vuur dat in hem brandde eer niet door beïnvloed. Viegers ging 
zijn eigen gang en behield een rotsvast geloof in eigen kunnen, zonder zich 
voor te laten staan op zijn kwaliteiten en zonder zijn gelijk ten opzichte van 
anderen te willen bewijzen. 

Het lot dat de meeste schilders treft, is ook Viegers ten deel gevallen. Na zijn 
overlijden ontstond er een langdurige windstilte. Mede dankzij de 
inspanningen in de vorm van tentoonstellingen en publicaties kwam de 
herwaardering voor het werk van Viegers in de jaren negentig  op gang. De 
noodzakelijke distantie, die plaatsing in kunsthistorisch perspectief mogelijk 
maakt, was toen een hard gegeven en stond niets de revival meer in de weg. 
Saillant detail is dat enkelen van Viegers’ tijdgenoten, zoals Henk van 
Leeuwen, Jos Lusenburg en Jan van Vuuren, die hem tijdens zijn leven nog 
leken te domineren en de verhoudingen bepaalden, nu minder kleurrijk en 
minder prominent op de kunsthistorische staalkaart staan vermeld. De tijd heelt 
niet alleen alle wonden, maar geeft meestal ook het gelijk aan degenen die dat 
uiteindelijk het meest blijken te verdienen. 

De betekenis van Viegers schilderkunst wordt inmiddels in brede kring erkent. 
De kunstenaar vertaalde het enthousiasme over zijn waarnemingen in 
kleurrijke impressies. Hij volgde zijn persoonlijke landschapsbeleving en 
afhankelijk van stemmingen en indrukken intensifieerde hij de werkelijkheid. 
Als zijn gevoel om vlammend rood, fel oranje of helde geel vroeg,, dan gaf hij 
daar in volle overtuiging aan toe. Die eigenschappen zijn des te opmerkelijker 
omdat de kunstenaar de mediterrane sfeer die hij intuïtief aanvoelde, nooit 
persoonlijk onderging.  Hij schilderde graag en veel in de buitenlucht, 
onderging de landschappen en stadsgezichten aan den lijve en liet zijn 
stemming oprecht meespreken in de artistieke verwerking van de opgedane 
indrukken. Waar dat mogelijk was, legde hij vaak voorzichtig 
expressionistische accenten Waarnemingen en gewaarwordingen kregen 
zodoende een gloedvolle uitstraling. De ervaringen met licht en kleur waren 
voor Viegers minstens even belangrijk als de ambachtelijke aspecten van het 
kunstenaarsschap, zoals vlotte penseelvoering en trefzekere schilderstrant.
Ben Viegers archief 75
Omschrijving
Sr# archived icon Viegers, Ben Viegers werd in 1886 in Den Haag geboren. Als belangrijke 
stimulator van de jonge Ben Viegers om  het kunstenaarsschap te beoefenen, 
fungeerde zijn grootvader van moederskant, grootvader Hulzing. Deze Haagse 
koetsenbouwer legde de grondslag voor een kunstopvatting, die niet losgezien 
kan worden van een solide ambachtelijke basis. Hier leerde hij niet alleen de 
waardering voor het handwerk, maar hier leerde hij ook daadwerkelijk 
tekenen, verf mengen, decoreren en andere vaardigheden, die later goed van 
pas bleken te komen. Schilderde in een impressionistische stijl, landschappen, 
stadsgezichten, zee- en havengezichten, zeegezichten en duinlandschappen, 
stillevens en bloemen. 

Ben Viegers was waarschijnlijk verder een autodidact. Nergens zijn concrete 
gegevens te vinden, die op een academische scholing wijzen. Uit zijn vroege 
werk spreken de wil en de vastberadenheid om de kneepjes van het 
veeleisende metier onder de knie te krijgen. Dat hem dat uiteindelijk ook lukte 
is op te maken uit het feit dat hij als volwaardig lid van de Haagse Kunstkring 
werd toegelaten. Hier onderhield hij contacten met later zeer bekend 
geworden kunstnaars, zoals; Jan Toorop, Aris Knikker en Jan Knikker. Het 
meest hecht was zijn relatie echter met Charles Dankmeijer (1861-1923). 

Na de eerste Haagse jaren en vele omzwervingen, vestigde Ben Viegers zich 
in Nunspeet. Daar betrok hij een verwaarloosd pand aan de Brinkersweg, dat 
hij eigenhandig opknapte. Zijn vader verhuisde mee naar de Veluwe en bleef 
tot zijn dood bij zijn zoon wonen. Ondanks de crisis en de oorlog was dit voor 
Viegers de periode waarin hij vrij kon experimenteren. In Nuspeet maakte 
Viegers veel vrienden. Zijn joviale aard viel vooral goed bij collega jaap 
Hiddink. De band met Jos Lussenburg was minder sterk, omdat  Ben Viegers 
deze nestor van de Nunspeetse schilders enigszins zelfingenomen vond. 

Veel meer nog dan in zijn Haagse jaren, manifesteerde Viegers zich in zijn 
Veluwse periode als een rasechte pleinairist en een oprechte levensgenieter. 
Hij schilderde het liefst in de buitenlucht. Van ’s morgens vroeg tot ’s avonds 
laat trok hij er op uit. Hij hield van gezelschap en had een gezonde aversie 
tegen artistieke poeha. 

Een van zijn schaarse buitenlandse reizen maakte Viegers met Jaap Hiddink 
en Henk van Leeuwen naar Normandie en Bretagne, waar hij een vleugje van 
het zuidelijke temperament en de on-Nederlandse lichtval kon ervaren. 

In de oorlog bleef hij onverdroten schilderen. Soms ruilde hij een schilderij 
voor voedsel, vaak werkte hij in opdracht. In 1940 vertrok hij naar Castricum 
omdat hij meende achter de Hollandse waterlinie veiliger te zijn. Hij schilderde 
er de duinen en de zee, maar toen de eerset bom in zijn achtertuin viel 
verhuisde hij in paniek naar Hilversum, waar hij tot mei 1943 bleef wonen. 
Daarna keerde hij terug naar Nunspeet. 

Ben Viegers werk werd in zijn tijd als toegankelijk en gangbaar beschouwd, al 
riep zijn temperamentvolle pallet soms tegenstrijdige maar nooit heftige 
reacties op. Dat is op zijn minst opmerkelijk, want ondanks de vastberadenheid 
waarmee hij vasthield aan ambachtelijke vaardigheden, in zijn gewaagde 
kleurgebruik en mediterrane toets onderscheidde hij zich zeker van de 
middelmaat. Het oordeel van critici over zijn werk was wisselend, maar bijna 
altijd mild en opbouwend. Grensverleggend was het niet. Toch hield hij zich 
goed staande tussen een leger van hemelbestormers. Tijdens het interbellum 
raasden er zware stormen door de kunstwereld die het voorheen zo degelijke 
stelsel van normen en waarden flink aan het wankelen hadden gebracht. 
Viegers werd er niet of nauwelijks door uit zijn evenwicht gebracht. Zowel in 
zijn Haagse periode als later in Nunspeet onderhield hij contacten met 
collega’s die er andere ideeën op na hielden. Op de een of andere manier 
werd het heilige vuur dat in hem brandde eer niet door beïnvloed. Viegers ging 
zijn eigen gang en behield een rotsvast geloof in eigen kunnen, zonder zich 
voor te laten staan op zijn kwaliteiten en zonder zijn gelijk ten opzichte van 
anderen te willen bewijzen. 

Het lot dat de meeste schilders treft, is ook Viegers ten deel gevallen. Na zijn 
overlijden ontstond er een langdurige windstilte. Mede dankzij de 
inspanningen in de vorm van tentoonstellingen en publicaties kwam de 
herwaardering voor het werk van Viegers in de jaren negentig  op gang. De 
noodzakelijke distantie, die plaatsing in kunsthistorisch perspectief mogelijk 
maakt, was toen een hard gegeven en stond niets de revival meer in de weg. 
Saillant detail is dat enkelen van Viegers’ tijdgenoten, zoals Henk van 
Leeuwen, Jos Lusenburg en Jan van Vuuren, die hem tijdens zijn leven nog 
leken te domineren en de verhoudingen bepaalden, nu minder kleurrijk en 
minder prominent op de kunsthistorische staalkaart staan vermeld. De tijd heelt 
niet alleen alle wonden, maar geeft meestal ook het gelijk aan degenen die dat 
uiteindelijk het meest blijken te verdienen. 

De betekenis van Viegers schilderkunst wordt inmiddels in brede kring erkent. 
De kunstenaar vertaalde het enthousiasme over zijn waarnemingen in 
kleurrijke impressies. Hij volgde zijn persoonlijke landschapsbeleving en 
afhankelijk van stemmingen en indrukken intensifieerde hij de werkelijkheid. 
Als zijn gevoel om vlammend rood, fel oranje of helde geel vroeg,, dan gaf hij 
daar in volle overtuiging aan toe. Die eigenschappen zijn des te opmerkelijker 
omdat de kunstenaar de mediterrane sfeer die hij intuïtief aanvoelde, nooit 
persoonlijk onderging.  Hij schilderde graag en veel in de buitenlucht, 
onderging de landschappen en stadsgezichten aan den lijve en liet zijn 
stemming oprecht meespreken in de artistieke verwerking van de opgedane 
indrukken. Waar dat mogelijk was, legde hij vaak voorzichtig 
expressionistische accenten Waarnemingen en gewaarwordingen kregen 
zodoende een gloedvolle uitstraling. De ervaringen met licht en kleur waren 
voor Viegers minstens even belangrijk als de ambachtelijke aspecten van het 
kunstenaarsschap, zoals vlotte penseelvoering en trefzekere schilderstrant.
Ben Viegers archief 76
Omschrijving
Sr# archived icon Viegers, Ben Viegers werd in 1886 in Den Haag geboren. Als belangrijke 
stimulator van de jonge Ben Viegers om  het kunstenaarsschap te beoefenen, 
fungeerde zijn grootvader van moederskant, grootvader Hulzing. Deze Haagse 
koetsenbouwer legde de grondslag voor een kunstopvatting, die niet losgezien 
kan worden van een solide ambachtelijke basis. Hier leerde hij niet alleen de 
waardering voor het handwerk, maar hier leerde hij ook daadwerkelijk 
tekenen, verf mengen, decoreren en andere vaardigheden, die later goed van 
pas bleken te komen. Schilderde in een impressionistische stijl, landschappen, 
stadsgezichten, zee- en havengezichten, zeegezichten en duinlandschappen, 
stillevens en bloemen. 

Ben Viegers was waarschijnlijk verder een autodidact. Nergens zijn concrete 
gegevens te vinden, die op een academische scholing wijzen. Uit zijn vroege 
werk spreken de wil en de vastberadenheid om de kneepjes van het 
veeleisende metier onder de knie te krijgen. Dat hem dat uiteindelijk ook lukte 
is op te maken uit het feit dat hij als volwaardig lid van de Haagse Kunstkring 
werd toegelaten. Hier onderhield hij contacten met later zeer bekend 
geworden kunstnaars, zoals; Jan Toorop, Aris Knikker en Jan Knikker. Het 
meest hecht was zijn relatie echter met Charles Dankmeijer (1861-1923). 

Na de eerste Haagse jaren en vele omzwervingen, vestigde Ben Viegers zich 
in Nunspeet. Daar betrok hij een verwaarloosd pand aan de Brinkersweg, dat 
hij eigenhandig opknapte. Zijn vader verhuisde mee naar de Veluwe en bleef 
tot zijn dood bij zijn zoon wonen. Ondanks de crisis en de oorlog was dit voor 
Viegers de periode waarin hij vrij kon experimenteren. In Nuspeet maakte 
Viegers veel vrienden. Zijn joviale aard viel vooral goed bij collega jaap 
Hiddink. De band met Jos Lussenburg was minder sterk, omdat  Ben Viegers 
deze nestor van de Nunspeetse schilders enigszins zelfingenomen vond. 

Veel meer nog dan in zijn Haagse jaren, manifesteerde Viegers zich in zijn 
Veluwse periode als een rasechte pleinairist en een oprechte levensgenieter. 
Hij schilderde het liefst in de buitenlucht. Van ’s morgens vroeg tot ’s avonds 
laat trok hij er op uit. Hij hield van gezelschap en had een gezonde aversie 
tegen artistieke poeha. 

Een van zijn schaarse buitenlandse reizen maakte Viegers met Jaap Hiddink 
en Henk van Leeuwen naar Normandie en Bretagne, waar hij een vleugje van 
het zuidelijke temperament en de on-Nederlandse lichtval kon ervaren. 

In de oorlog bleef hij onverdroten schilderen. Soms ruilde hij een schilderij 
voor voedsel, vaak werkte hij in opdracht. In 1940 vertrok hij naar Castricum 
omdat hij meende achter de Hollandse waterlinie veiliger te zijn. Hij schilderde 
er de duinen en de zee, maar toen de eerset bom in zijn achtertuin viel 
verhuisde hij in paniek naar Hilversum, waar hij tot mei 1943 bleef wonen. 
Daarna keerde hij terug naar Nunspeet. 

Ben Viegers werk werd in zijn tijd als toegankelijk en gangbaar beschouwd, al 
riep zijn temperamentvolle pallet soms tegenstrijdige maar nooit heftige 
reacties op. Dat is op zijn minst opmerkelijk, want ondanks de vastberadenheid 
waarmee hij vasthield aan ambachtelijke vaardigheden, in zijn gewaagde 
kleurgebruik en mediterrane toets onderscheidde hij zich zeker van de 
middelmaat. Het oordeel van critici over zijn werk was wisselend, maar bijna 
altijd mild en opbouwend. Grensverleggend was het niet. Toch hield hij zich 
goed staande tussen een leger van hemelbestormers. Tijdens het interbellum 
raasden er zware stormen door de kunstwereld die het voorheen zo degelijke 
stelsel van normen en waarden flink aan het wankelen hadden gebracht. 
Viegers werd er niet of nauwelijks door uit zijn evenwicht gebracht. Zowel in 
zijn Haagse periode als later in Nunspeet onderhield hij contacten met 
collega’s die er andere ideeën op na hielden. Op de een of andere manier 
werd het heilige vuur dat in hem brandde eer niet door beïnvloed. Viegers ging 
zijn eigen gang en behield een rotsvast geloof in eigen kunnen, zonder zich 
voor te laten staan op zijn kwaliteiten en zonder zijn gelijk ten opzichte van 
anderen te willen bewijzen. 

Het lot dat de meeste schilders treft, is ook Viegers ten deel gevallen. Na zijn 
overlijden ontstond er een langdurige windstilte. Mede dankzij de 
inspanningen in de vorm van tentoonstellingen en publicaties kwam de 
herwaardering voor het werk van Viegers in de jaren negentig  op gang. De 
noodzakelijke distantie, die plaatsing in kunsthistorisch perspectief mogelijk 
maakt, was toen een hard gegeven en stond niets de revival meer in de weg. 
Saillant detail is dat enkelen van Viegers’ tijdgenoten, zoals Henk van 
Leeuwen, Jos Lusenburg en Jan van Vuuren, die hem tijdens zijn leven nog 
leken te domineren en de verhoudingen bepaalden, nu minder kleurrijk en 
minder prominent op de kunsthistorische staalkaart staan vermeld. De tijd heelt 
niet alleen alle wonden, maar geeft meestal ook het gelijk aan degenen die dat 
uiteindelijk het meest blijken te verdienen. 

De betekenis van Viegers schilderkunst wordt inmiddels in brede kring erkent. 
De kunstenaar vertaalde het enthousiasme over zijn waarnemingen in 
kleurrijke impressies. Hij volgde zijn persoonlijke landschapsbeleving en 
afhankelijk van stemmingen en indrukken intensifieerde hij de werkelijkheid. 
Als zijn gevoel om vlammend rood, fel oranje of helde geel vroeg,, dan gaf hij 
daar in volle overtuiging aan toe. Die eigenschappen zijn des te opmerkelijker 
omdat de kunstenaar de mediterrane sfeer die hij intuïtief aanvoelde, nooit 
persoonlijk onderging.  Hij schilderde graag en veel in de buitenlucht, 
onderging de landschappen en stadsgezichten aan den lijve en liet zijn 
stemming oprecht meespreken in de artistieke verwerking van de opgedane 
indrukken. Waar dat mogelijk was, legde hij vaak voorzichtig 
expressionistische accenten Waarnemingen en gewaarwordingen kregen 
zodoende een gloedvolle uitstraling. De ervaringen met licht en kleur waren 
voor Viegers minstens even belangrijk als de ambachtelijke aspecten van het 
kunstenaarsschap, zoals vlotte penseelvoering en trefzekere schilderstrant.
Ben Viegers archief 77
Omschrijving
Sr# archived icon Viegers, Ben Viegers werd in 1886 in Den Haag geboren. Als belangrijke 
stimulator van de jonge Ben Viegers om  het kunstenaarsschap te beoefenen, 
fungeerde zijn grootvader van moederskant, grootvader Hulzing. Deze Haagse 
koetsenbouwer legde de grondslag voor een kunstopvatting, die niet losgezien 
kan worden van een solide ambachtelijke basis. Hier leerde hij niet alleen de 
waardering voor het handwerk, maar hier leerde hij ook daadwerkelijk 
tekenen, verf mengen, decoreren en andere vaardigheden, die later goed van 
pas bleken te komen. Schilderde in een impressionistische stijl, landschappen, 
stadsgezichten, zee- en havengezichten, zeegezichten en duinlandschappen, 
stillevens en bloemen. 

Ben Viegers was waarschijnlijk verder een autodidact. Nergens zijn concrete 
gegevens te vinden, die op een academische scholing wijzen. Uit zijn vroege 
werk spreken de wil en de vastberadenheid om de kneepjes van het 
veeleisende metier onder de knie te krijgen. Dat hem dat uiteindelijk ook lukte 
is op te maken uit het feit dat hij als volwaardig lid van de Haagse Kunstkring 
werd toegelaten. Hier onderhield hij contacten met later zeer bekend 
geworden kunstnaars, zoals; Jan Toorop, Aris Knikker en Jan Knikker. Het 
meest hecht was zijn relatie echter met Charles Dankmeijer (1861-1923). 

Na de eerste Haagse jaren en vele omzwervingen, vestigde Ben Viegers zich 
in Nunspeet. Daar betrok hij een verwaarloosd pand aan de Brinkersweg, dat 
hij eigenhandig opknapte. Zijn vader verhuisde mee naar de Veluwe en bleef 
tot zijn dood bij zijn zoon wonen. Ondanks de crisis en de oorlog was dit voor 
Viegers de periode waarin hij vrij kon experimenteren. In Nuspeet maakte 
Viegers veel vrienden. Zijn joviale aard viel vooral goed bij collega jaap 
Hiddink. De band met Jos Lussenburg was minder sterk, omdat  Ben Viegers 
deze nestor van de Nunspeetse schilders enigszins zelfingenomen vond. 

Veel meer nog dan in zijn Haagse jaren, manifesteerde Viegers zich in zijn 
Veluwse periode als een rasechte pleinairist en een oprechte levensgenieter. 
Hij schilderde het liefst in de buitenlucht. Van ’s morgens vroeg tot ’s avonds 
laat trok hij er op uit. Hij hield van gezelschap en had een gezonde aversie 
tegen artistieke poeha. 

Een van zijn schaarse buitenlandse reizen maakte Viegers met Jaap Hiddink 
en Henk van Leeuwen naar Normandie en Bretagne, waar hij een vleugje van 
het zuidelijke temperament en de on-Nederlandse lichtval kon ervaren. 

In de oorlog bleef hij onverdroten schilderen. Soms ruilde hij een schilderij 
voor voedsel, vaak werkte hij in opdracht. In 1940 vertrok hij naar Castricum 
omdat hij meende achter de Hollandse waterlinie veiliger te zijn. Hij schilderde 
er de duinen en de zee, maar toen de eerset bom in zijn achtertuin viel 
verhuisde hij in paniek naar Hilversum, waar hij tot mei 1943 bleef wonen. 
Daarna keerde hij terug naar Nunspeet. 

Ben Viegers werk werd in zijn tijd als toegankelijk en gangbaar beschouwd, al 
riep zijn temperamentvolle pallet soms tegenstrijdige maar nooit heftige 
reacties op. Dat is op zijn minst opmerkelijk, want ondanks de vastberadenheid 
waarmee hij vasthield aan ambachtelijke vaardigheden, in zijn gewaagde 
kleurgebruik en mediterrane toets onderscheidde hij zich zeker van de 
middelmaat. Het oordeel van critici over zijn werk was wisselend, maar bijna 
altijd mild en opbouwend. Grensverleggend was het niet. Toch hield hij zich 
goed staande tussen een leger van hemelbestormers. Tijdens het interbellum 
raasden er zware stormen door de kunstwereld die het voorheen zo degelijke 
stelsel van normen en waarden flink aan het wankelen hadden gebracht. 
Viegers werd er niet of nauwelijks door uit zijn evenwicht gebracht. Zowel in 
zijn Haagse periode als later in Nunspeet onderhield hij contacten met 
collega’s die er andere ideeën op na hielden. Op de een of andere manier 
werd het heilige vuur dat in hem brandde eer niet door beïnvloed. Viegers ging 
zijn eigen gang en behield een rotsvast geloof in eigen kunnen, zonder zich 
voor te laten staan op zijn kwaliteiten en zonder zijn gelijk ten opzichte van 
anderen te willen bewijzen. 

Het lot dat de meeste schilders treft, is ook Viegers ten deel gevallen. Na zijn 
overlijden ontstond er een langdurige windstilte. Mede dankzij de 
inspanningen in de vorm van tentoonstellingen en publicaties kwam de 
herwaardering voor het werk van Viegers in de jaren negentig  op gang. De 
noodzakelijke distantie, die plaatsing in kunsthistorisch perspectief mogelijk 
maakt, was toen een hard gegeven en stond niets de revival meer in de weg. 
Saillant detail is dat enkelen van Viegers’ tijdgenoten, zoals Henk van 
Leeuwen, Jos Lusenburg en Jan van Vuuren, die hem tijdens zijn leven nog 
leken te domineren en de verhoudingen bepaalden, nu minder kleurrijk en 
minder prominent op de kunsthistorische staalkaart staan vermeld. De tijd heelt 
niet alleen alle wonden, maar geeft meestal ook het gelijk aan degenen die dat 
uiteindelijk het meest blijken te verdienen. 

De betekenis van Viegers schilderkunst wordt inmiddels in brede kring erkent. 
De kunstenaar vertaalde het enthousiasme over zijn waarnemingen in 
kleurrijke impressies. Hij volgde zijn persoonlijke landschapsbeleving en 
afhankelijk van stemmingen en indrukken intensifieerde hij de werkelijkheid. 
Als zijn gevoel om vlammend rood, fel oranje of helde geel vroeg,, dan gaf hij 
daar in volle overtuiging aan toe. Die eigenschappen zijn des te opmerkelijker 
omdat de kunstenaar de mediterrane sfeer die hij intuïtief aanvoelde, nooit 
persoonlijk onderging.  Hij schilderde graag en veel in de buitenlucht, 
onderging de landschappen en stadsgezichten aan den lijve en liet zijn 
stemming oprecht meespreken in de artistieke verwerking van de opgedane 
indrukken. Waar dat mogelijk was, legde hij vaak voorzichtig 
expressionistische accenten Waarnemingen en gewaarwordingen kregen 
zodoende een gloedvolle uitstraling. De ervaringen met licht en kleur waren 
voor Viegers minstens even belangrijk als de ambachtelijke aspecten van het 
kunstenaarsschap, zoals vlotte penseelvoering en trefzekere schilderstrant.
Ben Viegers archief 78
Omschrijving
Sr# archived icon Viegers, Ben Viegers werd in 1886 in Den Haag geboren. Als belangrijke 
stimulator van de jonge Ben Viegers om  het kunstenaarsschap te beoefenen, 
fungeerde zijn grootvader van moederskant, grootvader Hulzing. Deze Haagse 
koetsenbouwer legde de grondslag voor een kunstopvatting, die niet losgezien 
kan worden van een solide ambachtelijke basis. Hier leerde hij niet alleen de 
waardering voor het handwerk, maar hier leerde hij ook daadwerkelijk 
tekenen, verf mengen, decoreren en andere vaardigheden, die later goed van 
pas bleken te komen. Schilderde in een impressionistische stijl, landschappen, 
stadsgezichten, zee- en havengezichten, zeegezichten en duinlandschappen, 
stillevens en bloemen. 

Ben Viegers was waarschijnlijk verder een autodidact. Nergens zijn concrete 
gegevens te vinden, die op een academische scholing wijzen. Uit zijn vroege 
werk spreken de wil en de vastberadenheid om de kneepjes van het 
veeleisende metier onder de knie te krijgen. Dat hem dat uiteindelijk ook lukte 
is op te maken uit het feit dat hij als volwaardig lid van de Haagse Kunstkring 
werd toegelaten. Hier onderhield hij contacten met later zeer bekend 
geworden kunstnaars, zoals; Jan Toorop, Aris Knikker en Jan Knikker. Het 
meest hecht was zijn relatie echter met Charles Dankmeijer (1861-1923). 

Na de eerste Haagse jaren en vele omzwervingen, vestigde Ben Viegers zich 
in Nunspeet. Daar betrok hij een verwaarloosd pand aan de Brinkersweg, dat 
hij eigenhandig opknapte. Zijn vader verhuisde mee naar de Veluwe en bleef 
tot zijn dood bij zijn zoon wonen. Ondanks de crisis en de oorlog was dit voor 
Viegers de periode waarin hij vrij kon experimenteren. In Nuspeet maakte 
Viegers veel vrienden. Zijn joviale aard viel vooral goed bij collega jaap 
Hiddink. De band met Jos Lussenburg was minder sterk, omdat  Ben Viegers 
deze nestor van de Nunspeetse schilders enigszins zelfingenomen vond. 

Veel meer nog dan in zijn Haagse jaren, manifesteerde Viegers zich in zijn 
Veluwse periode als een rasechte pleinairist en een oprechte levensgenieter. 
Hij schilderde het liefst in de buitenlucht. Van ’s morgens vroeg tot ’s avonds 
laat trok hij er op uit. Hij hield van gezelschap en had een gezonde aversie 
tegen artistieke poeha. 

Een van zijn schaarse buitenlandse reizen maakte Viegers met Jaap Hiddink 
en Henk van Leeuwen naar Normandie en Bretagne, waar hij een vleugje van 
het zuidelijke temperament en de on-Nederlandse lichtval kon ervaren. 

In de oorlog bleef hij onverdroten schilderen. Soms ruilde hij een schilderij 
voor voedsel, vaak werkte hij in opdracht. In 1940 vertrok hij naar Castricum 
omdat hij meende achter de Hollandse waterlinie veiliger te zijn. Hij schilderde 
er de duinen en de zee, maar toen de eerset bom in zijn achtertuin viel 
verhuisde hij in paniek naar Hilversum, waar hij tot mei 1943 bleef wonen. 
Daarna keerde hij terug naar Nunspeet. 

Ben Viegers werk werd in zijn tijd als toegankelijk en gangbaar beschouwd, al 
riep zijn temperamentvolle pallet soms tegenstrijdige maar nooit heftige 
reacties op. Dat is op zijn minst opmerkelijk, want ondanks de vastberadenheid 
waarmee hij vasthield aan ambachtelijke vaardigheden, in zijn gewaagde 
kleurgebruik en mediterrane toets onderscheidde hij zich zeker van de 
middelmaat. Het oordeel van critici over zijn werk was wisselend, maar bijna 
altijd mild en opbouwend. Grensverleggend was het niet. Toch hield hij zich 
goed staande tussen een leger van hemelbestormers. Tijdens het interbellum 
raasden er zware stormen door de kunstwereld die het voorheen zo degelijke 
stelsel van normen en waarden flink aan het wankelen hadden gebracht. 
Viegers werd er niet of nauwelijks door uit zijn evenwicht gebracht. Zowel in 
zijn Haagse periode als later in Nunspeet onderhield hij contacten met 
collega’s die er andere ideeën op na hielden. Op de een of andere manier 
werd het heilige vuur dat in hem brandde eer niet door beïnvloed. Viegers ging 
zijn eigen gang en behield een rotsvast geloof in eigen kunnen, zonder zich 
voor te laten staan op zijn kwaliteiten en zonder zijn gelijk ten opzichte van 
anderen te willen bewijzen. 

Het lot dat de meeste schilders treft, is ook Viegers ten deel gevallen. Na zijn 
overlijden ontstond er een langdurige windstilte. Mede dankzij de 
inspanningen in de vorm van tentoonstellingen en publicaties kwam de 
herwaardering voor het werk van Viegers in de jaren negentig  op gang. De 
noodzakelijke distantie, die plaatsing in kunsthistorisch perspectief mogelijk 
maakt, was toen een hard gegeven en stond niets de revival meer in de weg. 
Saillant detail is dat enkelen van Viegers’ tijdgenoten, zoals Henk van 
Leeuwen, Jos Lusenburg en Jan van Vuuren, die hem tijdens zijn leven nog 
leken te domineren en de verhoudingen bepaalden, nu minder kleurrijk en 
minder prominent op de kunsthistorische staalkaart staan vermeld. De tijd heelt 
niet alleen alle wonden, maar geeft meestal ook het gelijk aan degenen die dat 
uiteindelijk het meest blijken te verdienen. 

De betekenis van Viegers schilderkunst wordt inmiddels in brede kring erkent. 
De kunstenaar vertaalde het enthousiasme over zijn waarnemingen in 
kleurrijke impressies. Hij volgde zijn persoonlijke landschapsbeleving en 
afhankelijk van stemmingen en indrukken intensifieerde hij de werkelijkheid. 
Als zijn gevoel om vlammend rood, fel oranje of helde geel vroeg,, dan gaf hij 
daar in volle overtuiging aan toe. Die eigenschappen zijn des te opmerkelijker 
omdat de kunstenaar de mediterrane sfeer die hij intuïtief aanvoelde, nooit 
persoonlijk onderging.  Hij schilderde graag en veel in de buitenlucht, 
onderging de landschappen en stadsgezichten aan den lijve en liet zijn 
stemming oprecht meespreken in de artistieke verwerking van de opgedane 
indrukken. Waar dat mogelijk was, legde hij vaak voorzichtig 
expressionistische accenten Waarnemingen en gewaarwordingen kregen 
zodoende een gloedvolle uitstraling. De ervaringen met licht en kleur waren 
voor Viegers minstens even belangrijk als de ambachtelijke aspecten van het 
kunstenaarsschap, zoals vlotte penseelvoering en trefzekere schilderstrant.
Ben Viegers archief 79
Omschrijving
Sr# archived icon Viegers, Ben Viegers werd in 1886 in Den Haag geboren. Als belangrijke 
stimulator van de jonge Ben Viegers om  het kunstenaarsschap te beoefenen, 
fungeerde zijn grootvader van moederskant, grootvader Hulzing. Deze Haagse 
koetsenbouwer legde de grondslag voor een kunstopvatting, die niet losgezien 
kan worden van een solide ambachtelijke basis. Hier leerde hij niet alleen de 
waardering voor het handwerk, maar hier leerde hij ook daadwerkelijk 
tekenen, verf mengen, decoreren en andere vaardigheden, die later goed van 
pas bleken te komen. Schilderde in een impressionistische stijl, landschappen, 
stadsgezichten, zee- en havengezichten, zeegezichten en duinlandschappen, 
stillevens en bloemen. 

Ben Viegers was waarschijnlijk verder een autodidact. Nergens zijn concrete 
gegevens te vinden, die op een academische scholing wijzen. Uit zijn vroege 
werk spreken de wil en de vastberadenheid om de kneepjes van het 
veeleisende metier onder de knie te krijgen. Dat hem dat uiteindelijk ook lukte 
is op te maken uit het feit dat hij als volwaardig lid van de Haagse Kunstkring 
werd toegelaten. Hier onderhield hij contacten met later zeer bekend 
geworden kunstnaars, zoals; Jan Toorop, Aris Knikker en Jan Knikker. Het 
meest hecht was zijn relatie echter met Charles Dankmeijer (1861-1923). 

Na de eerste Haagse jaren en vele omzwervingen, vestigde Ben Viegers zich 
in Nunspeet. Daar betrok hij een verwaarloosd pand aan de Brinkersweg, dat 
hij eigenhandig opknapte. Zijn vader verhuisde mee naar de Veluwe en bleef 
tot zijn dood bij zijn zoon wonen. Ondanks de crisis en de oorlog was dit voor 
Viegers de periode waarin hij vrij kon experimenteren. In Nuspeet maakte 
Viegers veel vrienden. Zijn joviale aard viel vooral goed bij collega jaap 
Hiddink. De band met Jos Lussenburg was minder sterk, omdat  Ben Viegers 
deze nestor van de Nunspeetse schilders enigszins zelfingenomen vond. 

Veel meer nog dan in zijn Haagse jaren, manifesteerde Viegers zich in zijn 
Veluwse periode als een rasechte pleinairist en een oprechte levensgenieter. 
Hij schilderde het liefst in de buitenlucht. Van ’s morgens vroeg tot ’s avonds 
laat trok hij er op uit. Hij hield van gezelschap en had een gezonde aversie 
tegen artistieke poeha. 

Een van zijn schaarse buitenlandse reizen maakte Viegers met Jaap Hiddink 
en Henk van Leeuwen naar Normandie en Bretagne, waar hij een vleugje van 
het zuidelijke temperament en de on-Nederlandse lichtval kon ervaren. 

In de oorlog bleef hij onverdroten schilderen. Soms ruilde hij een schilderij 
voor voedsel, vaak werkte hij in opdracht. In 1940 vertrok hij naar Castricum 
omdat hij meende achter de Hollandse waterlinie veiliger te zijn. Hij schilderde 
er de duinen en de zee, maar toen de eerset bom in zijn achtertuin viel 
verhuisde hij in paniek naar Hilversum, waar hij tot mei 1943 bleef wonen. 
Daarna keerde hij terug naar Nunspeet. 

Ben Viegers werk werd in zijn tijd als toegankelijk en gangbaar beschouwd, al 
riep zijn temperamentvolle pallet soms tegenstrijdige maar nooit heftige 
reacties op. Dat is op zijn minst opmerkelijk, want ondanks de vastberadenheid 
waarmee hij vasthield aan ambachtelijke vaardigheden, in zijn gewaagde 
kleurgebruik en mediterrane toets onderscheidde hij zich zeker van de 
middelmaat. Het oordeel van critici over zijn werk was wisselend, maar bijna 
altijd mild en opbouwend. Grensverleggend was het niet. Toch hield hij zich 
goed staande tussen een leger van hemelbestormers. Tijdens het interbellum 
raasden er zware stormen door de kunstwereld die het voorheen zo degelijke 
stelsel van normen en waarden flink aan het wankelen hadden gebracht. 
Viegers werd er niet of nauwelijks door uit zijn evenwicht gebracht. Zowel in 
zijn Haagse periode als later in Nunspeet onderhield hij contacten met 
collega’s die er andere ideeën op na hielden. Op de een of andere manier 
werd het heilige vuur dat in hem brandde eer niet door beïnvloed. Viegers ging 
zijn eigen gang en behield een rotsvast geloof in eigen kunnen, zonder zich 
voor te laten staan op zijn kwaliteiten en zonder zijn gelijk ten opzichte van 
anderen te willen bewijzen. 

Het lot dat de meeste schilders treft, is ook Viegers ten deel gevallen. Na zijn 
overlijden ontstond er een langdurige windstilte. Mede dankzij de 
inspanningen in de vorm van tentoonstellingen en publicaties kwam de 
herwaardering voor het werk van Viegers in de jaren negentig  op gang. De 
noodzakelijke distantie, die plaatsing in kunsthistorisch perspectief mogelijk 
maakt, was toen een hard gegeven en stond niets de revival meer in de weg. 
Saillant detail is dat enkelen van Viegers’ tijdgenoten, zoals Henk van 
Leeuwen, Jos Lusenburg en Jan van Vuuren, die hem tijdens zijn leven nog 
leken te domineren en de verhoudingen bepaalden, nu minder kleurrijk en 
minder prominent op de kunsthistorische staalkaart staan vermeld. De tijd heelt 
niet alleen alle wonden, maar geeft meestal ook het gelijk aan degenen die dat 
uiteindelijk het meest blijken te verdienen. 

De betekenis van Viegers schilderkunst wordt inmiddels in brede kring erkent. 
De kunstenaar vertaalde het enthousiasme over zijn waarnemingen in 
kleurrijke impressies. Hij volgde zijn persoonlijke landschapsbeleving en 
afhankelijk van stemmingen en indrukken intensifieerde hij de werkelijkheid. 
Als zijn gevoel om vlammend rood, fel oranje of helde geel vroeg,, dan gaf hij 
daar in volle overtuiging aan toe. Die eigenschappen zijn des te opmerkelijker 
omdat de kunstenaar de mediterrane sfeer die hij intuïtief aanvoelde, nooit 
persoonlijk onderging.  Hij schilderde graag en veel in de buitenlucht, 
onderging de landschappen en stadsgezichten aan den lijve en liet zijn 
stemming oprecht meespreken in de artistieke verwerking van de opgedane 
indrukken. Waar dat mogelijk was, legde hij vaak voorzichtig 
expressionistische accenten Waarnemingen en gewaarwordingen kregen 
zodoende een gloedvolle uitstraling. De ervaringen met licht en kleur waren 
voor Viegers minstens even belangrijk als de ambachtelijke aspecten van het 
kunstenaarsschap, zoals vlotte penseelvoering en trefzekere schilderstrant.
Ben Viegers archief 80
Omschrijving
Sr# archived icon Viegers, Ben Viegers werd in 1886 in Den Haag geboren. Als belangrijke 
stimulator van de jonge Ben Viegers om  het kunstenaarsschap te beoefenen, 
fungeerde zijn grootvader van moederskant, grootvader Hulzing. Deze Haagse 
koetsenbouwer legde de grondslag voor een kunstopvatting, die niet losgezien 
kan worden van een solide ambachtelijke basis. Hier leerde hij niet alleen de 
waardering voor het handwerk, maar hier leerde hij ook daadwerkelijk 
tekenen, verf mengen, decoreren en andere vaardigheden, die later goed van 
pas bleken te komen. Schilderde in een impressionistische stijl, landschappen, 
stadsgezichten, zee- en havengezichten, zeegezichten en duinlandschappen, 
stillevens en bloemen. 

Ben Viegers was waarschijnlijk verder een autodidact. Nergens zijn concrete 
gegevens te vinden, die op een academische scholing wijzen. Uit zijn vroege 
werk spreken de wil en de vastberadenheid om de kneepjes van het 
veeleisende metier onder de knie te krijgen. Dat hem dat uiteindelijk ook lukte 
is op te maken uit het feit dat hij als volwaardig lid van de Haagse Kunstkring 
werd toegelaten. Hier onderhield hij contacten met later zeer bekend 
geworden kunstnaars, zoals; Jan Toorop, Aris Knikker en Jan Knikker. Het 
meest hecht was zijn relatie echter met Charles Dankmeijer (1861-1923). 

Na de eerste Haagse jaren en vele omzwervingen, vestigde Ben Viegers zich 
in Nunspeet. Daar betrok hij een verwaarloosd pand aan de Brinkersweg, dat 
hij eigenhandig opknapte. Zijn vader verhuisde mee naar de Veluwe en bleef 
tot zijn dood bij zijn zoon wonen. Ondanks de crisis en de oorlog was dit voor 
Viegers de periode waarin hij vrij kon experimenteren. In Nuspeet maakte 
Viegers veel vrienden. Zijn joviale aard viel vooral goed bij collega jaap 
Hiddink. De band met Jos Lussenburg was minder sterk, omdat  Ben Viegers 
deze nestor van de Nunspeetse schilders enigszins zelfingenomen vond. 

Veel meer nog dan in zijn Haagse jaren, manifesteerde Viegers zich in zijn 
Veluwse periode als een rasechte pleinairist en een oprechte levensgenieter. 
Hij schilderde het liefst in de buitenlucht. Van ’s morgens vroeg tot ’s avonds 
laat trok hij er op uit. Hij hield van gezelschap en had een gezonde aversie 
tegen artistieke poeha. 

Een van zijn schaarse buitenlandse reizen maakte Viegers met Jaap Hiddink 
en Henk van Leeuwen naar Normandie en Bretagne, waar hij een vleugje van 
het zuidelijke temperament en de on-Nederlandse lichtval kon ervaren. 

In de oorlog bleef hij onverdroten schilderen. Soms ruilde hij een schilderij 
voor voedsel, vaak werkte hij in opdracht. In 1940 vertrok hij naar Castricum 
omdat hij meende achter de Hollandse waterlinie veiliger te zijn. Hij schilderde 
er de duinen en de zee, maar toen de eerset bom in zijn achtertuin viel 
verhuisde hij in paniek naar Hilversum, waar hij tot mei 1943 bleef wonen. 
Daarna keerde hij terug naar Nunspeet. 

Ben Viegers werk werd in zijn tijd als toegankelijk en gangbaar beschouwd, al 
riep zijn temperamentvolle pallet soms tegenstrijdige maar nooit heftige 
reacties op. Dat is op zijn minst opmerkelijk, want ondanks de vastberadenheid 
waarmee hij vasthield aan ambachtelijke vaardigheden, in zijn gewaagde 
kleurgebruik en mediterrane toets onderscheidde hij zich zeker van de 
middelmaat. Het oordeel van critici over zijn werk was wisselend, maar bijna 
altijd mild en opbouwend. Grensverleggend was het niet. Toch hield hij zich 
goed staande tussen een leger van hemelbestormers. Tijdens het interbellum 
raasden er zware stormen door de kunstwereld die het voorheen zo degelijke 
stelsel van normen en waarden flink aan het wankelen hadden gebracht. 
Viegers werd er niet of nauwelijks door uit zijn evenwicht gebracht. Zowel in 
zijn Haagse periode als later in Nunspeet onderhield hij contacten met 
collega’s die er andere ideeën op na hielden. Op de een of andere manier 
werd het heilige vuur dat in hem brandde eer niet door beïnvloed. Viegers ging 
zijn eigen gang en behield een rotsvast geloof in eigen kunnen, zonder zich 
voor te laten staan op zijn kwaliteiten en zonder zijn gelijk ten opzichte van 
anderen te willen bewijzen. 

Het lot dat de meeste schilders treft, is ook Viegers ten deel gevallen. Na zijn 
overlijden ontstond er een langdurige windstilte. Mede dankzij de 
inspanningen in de vorm van tentoonstellingen en publicaties kwam de 
herwaardering voor het werk van Viegers in de jaren negentig  op gang. De 
noodzakelijke distantie, die plaatsing in kunsthistorisch perspectief mogelijk 
maakt, was toen een hard gegeven en stond niets de revival meer in de weg. 
Saillant detail is dat enkelen van Viegers’ tijdgenoten, zoals Henk van 
Leeuwen, Jos Lusenburg en Jan van Vuuren, die hem tijdens zijn leven nog 
leken te domineren en de verhoudingen bepaalden, nu minder kleurrijk en 
minder prominent op de kunsthistorische staalkaart staan vermeld. De tijd heelt 
niet alleen alle wonden, maar geeft meestal ook het gelijk aan degenen die dat 
uiteindelijk het meest blijken te verdienen. 

De betekenis van Viegers schilderkunst wordt inmiddels in brede kring erkent. 
De kunstenaar vertaalde het enthousiasme over zijn waarnemingen in 
kleurrijke impressies. Hij volgde zijn persoonlijke landschapsbeleving en 
afhankelijk van stemmingen en indrukken intensifieerde hij de werkelijkheid. 
Als zijn gevoel om vlammend rood, fel oranje of helde geel vroeg,, dan gaf hij 
daar in volle overtuiging aan toe. Die eigenschappen zijn des te opmerkelijker 
omdat de kunstenaar de mediterrane sfeer die hij intuïtief aanvoelde, nooit 
persoonlijk onderging.  Hij schilderde graag en veel in de buitenlucht, 
onderging de landschappen en stadsgezichten aan den lijve en liet zijn 
stemming oprecht meespreken in de artistieke verwerking van de opgedane 
indrukken. Waar dat mogelijk was, legde hij vaak voorzichtig 
expressionistische accenten Waarnemingen en gewaarwordingen kregen 
zodoende een gloedvolle uitstraling. De ervaringen met licht en kleur waren 
voor Viegers minstens even belangrijk als de ambachtelijke aspecten van het 
kunstenaarsschap, zoals vlotte penseelvoering en trefzekere schilderstrant.
Ben Viegers archief 81
Omschrijving
Sr# archived icon Viegers, Ben Viegers werd in 1886 in Den Haag geboren. Als belangrijke 
stimulator van de jonge Ben Viegers om  het kunstenaarsschap te beoefenen, 
fungeerde zijn grootvader van moederskant, grootvader Hulzing. Deze Haagse 
koetsenbouwer legde de grondslag voor een kunstopvatting, die niet losgezien 
kan worden van een solide ambachtelijke basis. Hier leerde hij niet alleen de 
waardering voor het handwerk, maar hier leerde hij ook daadwerkelijk 
tekenen, verf mengen, decoreren en andere vaardigheden, die later goed van 
pas bleken te komen. Schilderde in een impressionistische stijl, landschappen, 
stadsgezichten, zee- en havengezichten, zeegezichten en duinlandschappen, 
stillevens en bloemen. 

Ben Viegers was waarschijnlijk verder een autodidact. Nergens zijn concrete 
gegevens te vinden, die op een academische scholing wijzen. Uit zijn vroege 
werk spreken de wil en de vastberadenheid om de kneepjes van het 
veeleisende metier onder de knie te krijgen. Dat hem dat uiteindelijk ook lukte 
is op te maken uit het feit dat hij als volwaardig lid van de Haagse Kunstkring 
werd toegelaten. Hier onderhield hij contacten met later zeer bekend 
geworden kunstnaars, zoals; Jan Toorop, Aris Knikker en Jan Knikker. Het 
meest hecht was zijn relatie echter met Charles Dankmeijer (1861-1923). 

Na de eerste Haagse jaren en vele omzwervingen, vestigde Ben Viegers zich 
in Nunspeet. Daar betrok hij een verwaarloosd pand aan de Brinkersweg, dat 
hij eigenhandig opknapte. Zijn vader verhuisde mee naar de Veluwe en bleef 
tot zijn dood bij zijn zoon wonen. Ondanks de crisis en de oorlog was dit voor 
Viegers de periode waarin hij vrij kon experimenteren. In Nuspeet maakte 
Viegers veel vrienden. Zijn joviale aard viel vooral goed bij collega jaap 
Hiddink. De band met Jos Lussenburg was minder sterk, omdat  Ben Viegers 
deze nestor van de Nunspeetse schilders enigszins zelfingenomen vond. 

Veel meer nog dan in zijn Haagse jaren, manifesteerde Viegers zich in zijn 
Veluwse periode als een rasechte pleinairist en een oprechte levensgenieter. 
Hij schilderde het liefst in de buitenlucht. Van ’s morgens vroeg tot ’s avonds 
laat trok hij er op uit. Hij hield van gezelschap en had een gezonde aversie 
tegen artistieke poeha. 

Een van zijn schaarse buitenlandse reizen maakte Viegers met Jaap Hiddink 
en Henk van Leeuwen naar Normandie en Bretagne, waar hij een vleugje van 
het zuidelijke temperament en de on-Nederlandse lichtval kon ervaren. 

In de oorlog bleef hij onverdroten schilderen. Soms ruilde hij een schilderij 
voor voedsel, vaak werkte hij in opdracht. In 1940 vertrok hij naar Castricum 
omdat hij meende achter de Hollandse waterlinie veiliger te zijn. Hij schilderde 
er de duinen en de zee, maar toen de eerset bom in zijn achtertuin viel 
verhuisde hij in paniek naar Hilversum, waar hij tot mei 1943 bleef wonen. 
Daarna keerde hij terug naar Nunspeet. 

Ben Viegers werk werd in zijn tijd als toegankelijk en gangbaar beschouwd, al 
riep zijn temperamentvolle pallet soms tegenstrijdige maar nooit heftige 
reacties op. Dat is op zijn minst opmerkelijk, want ondanks de vastberadenheid 
waarmee hij vasthield aan ambachtelijke vaardigheden, in zijn gewaagde 
kleurgebruik en mediterrane toets onderscheidde hij zich zeker van de 
middelmaat. Het oordeel van critici over zijn werk was wisselend, maar bijna 
altijd mild en opbouwend. Grensverleggend was het niet. Toch hield hij zich 
goed staande tussen een leger van hemelbestormers. Tijdens het interbellum 
raasden er zware stormen door de kunstwereld die het voorheen zo degelijke 
stelsel van normen en waarden flink aan het wankelen hadden gebracht. 
Viegers werd er niet of nauwelijks door uit zijn evenwicht gebracht. Zowel in 
zijn Haagse periode als later in Nunspeet onderhield hij contacten met 
collega’s die er andere ideeën op na hielden. Op de een of andere manier 
werd het heilige vuur dat in hem brandde eer niet door beïnvloed. Viegers ging 
zijn eigen gang en behield een rotsvast geloof in eigen kunnen, zonder zich 
voor te laten staan op zijn kwaliteiten en zonder zijn gelijk ten opzichte van 
anderen te willen bewijzen. 

Het lot dat de meeste schilders treft, is ook Viegers ten deel gevallen. Na zijn 
overlijden ontstond er een langdurige windstilte. Mede dankzij de 
inspanningen in de vorm van tentoonstellingen en publicaties kwam de 
herwaardering voor het werk van Viegers in de jaren negentig  op gang. De 
noodzakelijke distantie, die plaatsing in kunsthistorisch perspectief mogelijk 
maakt, was toen een hard gegeven en stond niets de revival meer in de weg. 
Saillant detail is dat enkelen van Viegers’ tijdgenoten, zoals Henk van 
Leeuwen, Jos Lusenburg en Jan van Vuuren, die hem tijdens zijn leven nog 
leken te domineren en de verhoudingen bepaalden, nu minder kleurrijk en 
minder prominent op de kunsthistorische staalkaart staan vermeld. De tijd heelt 
niet alleen alle wonden, maar geeft meestal ook het gelijk aan degenen die dat 
uiteindelijk het meest blijken te verdienen. 

De betekenis van Viegers schilderkunst wordt inmiddels in brede kring erkent. 
De kunstenaar vertaalde het enthousiasme over zijn waarnemingen in 
kleurrijke impressies. Hij volgde zijn persoonlijke landschapsbeleving en 
afhankelijk van stemmingen en indrukken intensifieerde hij de werkelijkheid. 
Als zijn gevoel om vlammend rood, fel oranje of helde geel vroeg,, dan gaf hij 
daar in volle overtuiging aan toe. Die eigenschappen zijn des te opmerkelijker 
omdat de kunstenaar de mediterrane sfeer die hij intuïtief aanvoelde, nooit 
persoonlijk onderging.  Hij schilderde graag en veel in de buitenlucht, 
onderging de landschappen en stadsgezichten aan den lijve en liet zijn 
stemming oprecht meespreken in de artistieke verwerking van de opgedane 
indrukken. Waar dat mogelijk was, legde hij vaak voorzichtig 
expressionistische accenten Waarnemingen en gewaarwordingen kregen 
zodoende een gloedvolle uitstraling. De ervaringen met licht en kleur waren 
voor Viegers minstens even belangrijk als de ambachtelijke aspecten van het 
kunstenaarsschap, zoals vlotte penseelvoering en trefzekere schilderstrant.
Ben Viegers archief 82
Omschrijving
Sr# archived icon Viegers, Ben Viegers werd in 1886 in Den Haag geboren. Als belangrijke 
stimulator van de jonge Ben Viegers om  het kunstenaarsschap te beoefenen, 
fungeerde zijn grootvader van moederskant, grootvader Hulzing. Deze Haagse 
koetsenbouwer legde de grondslag voor een kunstopvatting, die niet losgezien 
kan worden van een solide ambachtelijke basis. Hier leerde hij niet alleen de 
waardering voor het handwerk, maar hier leerde hij ook daadwerkelijk 
tekenen, verf mengen, decoreren en andere vaardigheden, die later goed van 
pas bleken te komen. Schilderde in een impressionistische stijl, landschappen, 
stadsgezichten, zee- en havengezichten, zeegezichten en duinlandschappen, 
stillevens en bloemen. 

Ben Viegers was waarschijnlijk verder een autodidact. Nergens zijn concrete 
gegevens te vinden, die op een academische scholing wijzen. Uit zijn vroege 
werk spreken de wil en de vastberadenheid om de kneepjes van het 
veeleisende metier onder de knie te krijgen. Dat hem dat uiteindelijk ook lukte 
is op te maken uit het feit dat hij als volwaardig lid van de Haagse Kunstkring 
werd toegelaten. Hier onderhield hij contacten met later zeer bekend 
geworden kunstnaars, zoals; Jan Toorop, Aris Knikker en Jan Knikker. Het 
meest hecht was zijn relatie echter met Charles Dankmeijer (1861-1923). 

Na de eerste Haagse jaren en vele omzwervingen, vestigde Ben Viegers zich 
in Nunspeet. Daar betrok hij een verwaarloosd pand aan de Brinkersweg, dat 
hij eigenhandig opknapte. Zijn vader verhuisde mee naar de Veluwe en bleef 
tot zijn dood bij zijn zoon wonen. Ondanks de crisis en de oorlog was dit voor 
Viegers de periode waarin hij vrij kon experimenteren. In Nuspeet maakte 
Viegers veel vrienden. Zijn joviale aard viel vooral goed bij collega jaap 
Hiddink. De band met Jos Lussenburg was minder sterk, omdat  Ben Viegers 
deze nestor van de Nunspeetse schilders enigszins zelfingenomen vond. 

Veel meer nog dan in zijn Haagse jaren, manifesteerde Viegers zich in zijn 
Veluwse periode als een rasechte pleinairist en een oprechte levensgenieter. 
Hij schilderde het liefst in de buitenlucht. Van ’s morgens vroeg tot ’s avonds 
laat trok hij er op uit. Hij hield van gezelschap en had een gezonde aversie 
tegen artistieke poeha. 

Een van zijn schaarse buitenlandse reizen maakte Viegers met Jaap Hiddink 
en Henk van Leeuwen naar Normandie en Bretagne, waar hij een vleugje van 
het zuidelijke temperament en de on-Nederlandse lichtval kon ervaren. 

In de oorlog bleef hij onverdroten schilderen. Soms ruilde hij een schilderij 
voor voedsel, vaak werkte hij in opdracht. In 1940 vertrok hij naar Castricum 
omdat hij meende achter de Hollandse waterlinie veiliger te zijn. Hij schilderde 
er de duinen en de zee, maar toen de eerset bom in zijn achtertuin viel 
verhuisde hij in paniek naar Hilversum, waar hij tot mei 1943 bleef wonen. 
Daarna keerde hij terug naar Nunspeet. 

Ben Viegers werk werd in zijn tijd als toegankelijk en gangbaar beschouwd, al 
riep zijn temperamentvolle pallet soms tegenstrijdige maar nooit heftige 
reacties op. Dat is op zijn minst opmerkelijk, want ondanks de vastberadenheid 
waarmee hij vasthield aan ambachtelijke vaardigheden, in zijn gewaagde 
kleurgebruik en mediterrane toets onderscheidde hij zich zeker van de 
middelmaat. Het oordeel van critici over zijn werk was wisselend, maar bijna 
altijd mild en opbouwend. Grensverleggend was het niet. Toch hield hij zich 
goed staande tussen een leger van hemelbestormers. Tijdens het interbellum 
raasden er zware stormen door de kunstwereld die het voorheen zo degelijke 
stelsel van normen en waarden flink aan het wankelen hadden gebracht. 
Viegers werd er niet of nauwelijks door uit zijn evenwicht gebracht. Zowel in 
zijn Haagse periode als later in Nunspeet onderhield hij contacten met 
collega’s die er andere ideeën op na hielden. Op de een of andere manier 
werd het heilige vuur dat in hem brandde eer niet door beïnvloed. Viegers ging 
zijn eigen gang en behield een rotsvast geloof in eigen kunnen, zonder zich 
voor te laten staan op zijn kwaliteiten en zonder zijn gelijk ten opzichte van 
anderen te willen bewijzen. 

Het lot dat de meeste schilders treft, is ook Viegers ten deel gevallen. Na zijn 
overlijden ontstond er een langdurige windstilte. Mede dankzij de 
inspanningen in de vorm van tentoonstellingen en publicaties kwam de 
herwaardering voor het werk van Viegers in de jaren negentig  op gang. De 
noodzakelijke distantie, die plaatsing in kunsthistorisch perspectief mogelijk 
maakt, was toen een hard gegeven en stond niets de revival meer in de weg. 
Saillant detail is dat enkelen van Viegers’ tijdgenoten, zoals Henk van 
Leeuwen, Jos Lusenburg en Jan van Vuuren, die hem tijdens zijn leven nog 
leken te domineren en de verhoudingen bepaalden, nu minder kleurrijk en 
minder prominent op de kunsthistorische staalkaart staan vermeld. De tijd heelt 
niet alleen alle wonden, maar geeft meestal ook het gelijk aan degenen die dat 
uiteindelijk het meest blijken te verdienen. 

De betekenis van Viegers schilderkunst wordt inmiddels in brede kring erkent. 
De kunstenaar vertaalde het enthousiasme over zijn waarnemingen in 
kleurrijke impressies. Hij volgde zijn persoonlijke landschapsbeleving en 
afhankelijk van stemmingen en indrukken intensifieerde hij de werkelijkheid. 
Als zijn gevoel om vlammend rood, fel oranje of helde geel vroeg,, dan gaf hij 
daar in volle overtuiging aan toe. Die eigenschappen zijn des te opmerkelijker 
omdat de kunstenaar de mediterrane sfeer die hij intuïtief aanvoelde, nooit 
persoonlijk onderging.  Hij schilderde graag en veel in de buitenlucht, 
onderging de landschappen en stadsgezichten aan den lijve en liet zijn 
stemming oprecht meespreken in de artistieke verwerking van de opgedane 
indrukken. Waar dat mogelijk was, legde hij vaak voorzichtig 
expressionistische accenten Waarnemingen en gewaarwordingen kregen 
zodoende een gloedvolle uitstraling. De ervaringen met licht en kleur waren 
voor Viegers minstens even belangrijk als de ambachtelijke aspecten van het 
kunstenaarsschap, zoals vlotte penseelvoering en trefzekere schilderstrant.
Ben Viegers archief 83
Omschrijving
Sr# archived icon Viegers, Ben Viegers werd in 1886 in Den Haag geboren. Als belangrijke 
stimulator van de jonge Ben Viegers om  het kunstenaarsschap te beoefenen, 
fungeerde zijn grootvader van moederskant, grootvader Hulzing. Deze Haagse 
koetsenbouwer legde de grondslag voor een kunstopvatting, die niet losgezien 
kan worden van een solide ambachtelijke basis. Hier leerde hij niet alleen de 
waardering voor het handwerk, maar hier leerde hij ook daadwerkelijk 
tekenen, verf mengen, decoreren en andere vaardigheden, die later goed van 
pas bleken te komen. Schilderde in een impressionistische stijl, landschappen, 
stadsgezichten, zee- en havengezichten, zeegezichten en duinlandschappen, 
stillevens en bloemen. 

Ben Viegers was waarschijnlijk verder een autodidact. Nergens zijn concrete 
gegevens te vinden, die op een academische scholing wijzen. Uit zijn vroege 
werk spreken de wil en de vastberadenheid om de kneepjes van het 
veeleisende metier onder de knie te krijgen. Dat hem dat uiteindelijk ook lukte 
is op te maken uit het feit dat hij als volwaardig lid van de Haagse Kunstkring 
werd toegelaten. Hier onderhield hij contacten met later zeer bekend 
geworden kunstnaars, zoals; Jan Toorop, Aris Knikker en Jan Knikker. Het 
meest hecht was zijn relatie echter met Charles Dankmeijer (1861-1923). 

Na de eerste Haagse jaren en vele omzwervingen, vestigde Ben Viegers zich 
in Nunspeet. Daar betrok hij een verwaarloosd pand aan de Brinkersweg, dat 
hij eigenhandig opknapte. Zijn vader verhuisde mee naar de Veluwe en bleef 
tot zijn dood bij zijn zoon wonen. Ondanks de crisis en de oorlog was dit voor 
Viegers de periode waarin hij vrij kon experimenteren. In Nuspeet maakte 
Viegers veel vrienden. Zijn joviale aard viel vooral goed bij collega jaap 
Hiddink. De band met Jos Lussenburg was minder sterk, omdat  Ben Viegers 
deze nestor van de Nunspeetse schilders enigszins zelfingenomen vond. 

Veel meer nog dan in zijn Haagse jaren, manifesteerde Viegers zich in zijn 
Veluwse periode als een rasechte pleinairist en een oprechte levensgenieter. 
Hij schilderde het liefst in de buitenlucht. Van ’s morgens vroeg tot ’s avonds 
laat trok hij er op uit. Hij hield van gezelschap en had een gezonde aversie 
tegen artistieke poeha. 

Een van zijn schaarse buitenlandse reizen maakte Viegers met Jaap Hiddink 
en Henk van Leeuwen naar Normandie en Bretagne, waar hij een vleugje van 
het zuidelijke temperament en de on-Nederlandse lichtval kon ervaren. 

In de oorlog bleef hij onverdroten schilderen. Soms ruilde hij een schilderij 
voor voedsel, vaak werkte hij in opdracht. In 1940 vertrok hij naar Castricum 
omdat hij meende achter de Hollandse waterlinie veiliger te zijn. Hij schilderde 
er de duinen en de zee, maar toen de eerset bom in zijn achtertuin viel 
verhuisde hij in paniek naar Hilversum, waar hij tot mei 1943 bleef wonen. 
Daarna keerde hij terug naar Nunspeet. 

Ben Viegers werk werd in zijn tijd als toegankelijk en gangbaar beschouwd, al 
riep zijn temperamentvolle pallet soms tegenstrijdige maar nooit heftige 
reacties op. Dat is op zijn minst opmerkelijk, want ondanks de vastberadenheid 
waarmee hij vasthield aan ambachtelijke vaardigheden, in zijn gewaagde 
kleurgebruik en mediterrane toets onderscheidde hij zich zeker van de 
middelmaat. Het oordeel van critici over zijn werk was wisselend, maar bijna 
altijd mild en opbouwend. Grensverleggend was het niet. Toch hield hij zich 
goed staande tussen een leger van hemelbestormers. Tijdens het interbellum 
raasden er zware stormen door de kunstwereld die het voorheen zo degelijke 
stelsel van normen en waarden flink aan het wankelen hadden gebracht. 
Viegers werd er niet of nauwelijks door uit zijn evenwicht gebracht. Zowel in 
zijn Haagse periode als later in Nunspeet onderhield hij contacten met 
collega’s die er andere ideeën op na hielden. Op de een of andere manier 
werd het heilige vuur dat in hem brandde eer niet door beïnvloed. Viegers ging 
zijn eigen gang en behield een rotsvast geloof in eigen kunnen, zonder zich 
voor te laten staan op zijn kwaliteiten en zonder zijn gelijk ten opzichte van 
anderen te willen bewijzen. 

Het lot dat de meeste schilders treft, is ook Viegers ten deel gevallen. Na zijn 
overlijden ontstond er een langdurige windstilte. Mede dankzij de 
inspanningen in de vorm van tentoonstellingen en publicaties kwam de 
herwaardering voor het werk van Viegers in de jaren negentig  op gang. De 
noodzakelijke distantie, die plaatsing in kunsthistorisch perspectief mogelijk 
maakt, was toen een hard gegeven en stond niets de revival meer in de weg. 
Saillant detail is dat enkelen van Viegers’ tijdgenoten, zoals Henk van 
Leeuwen, Jos Lusenburg en Jan van Vuuren, die hem tijdens zijn leven nog 
leken te domineren en de verhoudingen bepaalden, nu minder kleurrijk en 
minder prominent op de kunsthistorische staalkaart staan vermeld. De tijd heelt 
niet alleen alle wonden, maar geeft meestal ook het gelijk aan degenen die dat 
uiteindelijk het meest blijken te verdienen. 

De betekenis van Viegers schilderkunst wordt inmiddels in brede kring erkent. 
De kunstenaar vertaalde het enthousiasme over zijn waarnemingen in 
kleurrijke impressies. Hij volgde zijn persoonlijke landschapsbeleving en 
afhankelijk van stemmingen en indrukken intensifieerde hij de werkelijkheid. 
Als zijn gevoel om vlammend rood, fel oranje of helde geel vroeg,, dan gaf hij 
daar in volle overtuiging aan toe. Die eigenschappen zijn des te opmerkelijker 
omdat de kunstenaar de mediterrane sfeer die hij intuïtief aanvoelde, nooit 
persoonlijk onderging.  Hij schilderde graag en veel in de buitenlucht, 
onderging de landschappen en stadsgezichten aan den lijve en liet zijn 
stemming oprecht meespreken in de artistieke verwerking van de opgedane 
indrukken. Waar dat mogelijk was, legde hij vaak voorzichtig 
expressionistische accenten Waarnemingen en gewaarwordingen kregen 
zodoende een gloedvolle uitstraling. De ervaringen met licht en kleur waren 
voor Viegers minstens even belangrijk als de ambachtelijke aspecten van het 
kunstenaarsschap, zoals vlotte penseelvoering en trefzekere schilderstrant.
Ben Viegers archief 84
Omschrijving
Sr# archived icon Viegers, Ben Viegers werd in 1886 in Den Haag geboren. Als belangrijke 
stimulator van de jonge Ben Viegers om  het kunstenaarsschap te beoefenen, 
fungeerde zijn grootvader van moederskant, grootvader Hulzing. Deze Haagse 
koetsenbouwer legde de grondslag voor een kunstopvatting, die niet losgezien 
kan worden van een solide ambachtelijke basis. Hier leerde hij niet alleen de 
waardering voor het handwerk, maar hier leerde hij ook daadwerkelijk 
tekenen, verf mengen, decoreren en andere vaardigheden, die later goed van 
pas bleken te komen. Schilderde in een impressionistische stijl, landschappen, 
stadsgezichten, zee- en havengezichten, zeegezichten en duinlandschappen, 
stillevens en bloemen. 

Ben Viegers was waarschijnlijk verder een autodidact. Nergens zijn concrete 
gegevens te vinden, die op een academische scholing wijzen. Uit zijn vroege 
werk spreken de wil en de vastberadenheid om de kneepjes van het 
veeleisende metier onder de knie te krijgen. Dat hem dat uiteindelijk ook lukte 
is op te maken uit het feit dat hij als volwaardig lid van de Haagse Kunstkring 
werd toegelaten. Hier onderhield hij contacten met later zeer bekend 
geworden kunstnaars, zoals; Jan Toorop, Aris Knikker en Jan Knikker. Het 
meest hecht was zijn relatie echter met Charles Dankmeijer (1861-1923). 

Na de eerste Haagse jaren en vele omzwervingen, vestigde Ben Viegers zich 
in Nunspeet. Daar betrok hij een verwaarloosd pand aan de Brinkersweg, dat 
hij eigenhandig opknapte. Zijn vader verhuisde mee naar de Veluwe en bleef 
tot zijn dood bij zijn zoon wonen. Ondanks de crisis en de oorlog was dit voor 
Viegers de periode waarin hij vrij kon experimenteren. In Nuspeet maakte 
Viegers veel vrienden. Zijn joviale aard viel vooral goed bij collega jaap 
Hiddink. De band met Jos Lussenburg was minder sterk, omdat  Ben Viegers 
deze nestor van de Nunspeetse schilders enigszins zelfingenomen vond. 

Veel meer nog dan in zijn Haagse jaren, manifesteerde Viegers zich in zijn 
Veluwse periode als een rasechte pleinairist en een oprechte levensgenieter. 
Hij schilderde het liefst in de buitenlucht. Van ’s morgens vroeg tot ’s avonds 
laat trok hij er op uit. Hij hield van gezelschap en had een gezonde aversie 
tegen artistieke poeha. 

Een van zijn schaarse buitenlandse reizen maakte Viegers met Jaap Hiddink 
en Henk van Leeuwen naar Normandie en Bretagne, waar hij een vleugje van 
het zuidelijke temperament en de on-Nederlandse lichtval kon ervaren. 

In de oorlog bleef hij onverdroten schilderen. Soms ruilde hij een schilderij 
voor voedsel, vaak werkte hij in opdracht. In 1940 vertrok hij naar Castricum 
omdat hij meende achter de Hollandse waterlinie veiliger te zijn. Hij schilderde 
er de duinen en de zee, maar toen de eerset bom in zijn achtertuin viel 
verhuisde hij in paniek naar Hilversum, waar hij tot mei 1943 bleef wonen. 
Daarna keerde hij terug naar Nunspeet. 

Ben Viegers werk werd in zijn tijd als toegankelijk en gangbaar beschouwd, al 
riep zijn temperamentvolle pallet soms tegenstrijdige maar nooit heftige 
reacties op. Dat is op zijn minst opmerkelijk, want ondanks de vastberadenheid 
waarmee hij vasthield aan ambachtelijke vaardigheden, in zijn gewaagde 
kleurgebruik en mediterrane toets onderscheidde hij zich zeker van de 
middelmaat. Het oordeel van critici over zijn werk was wisselend, maar bijna 
altijd mild en opbouwend. Grensverleggend was het niet. Toch hield hij zich 
goed staande tussen een leger van hemelbestormers. Tijdens het interbellum 
raasden er zware stormen door de kunstwereld die het voorheen zo degelijke 
stelsel van normen en waarden flink aan het wankelen hadden gebracht. 
Viegers werd er niet of nauwelijks door uit zijn evenwicht gebracht. Zowel in 
zijn Haagse periode als later in Nunspeet onderhield hij contacten met 
collega’s die er andere ideeën op na hielden. Op de een of andere manier 
werd het heilige vuur dat in hem brandde eer niet door beïnvloed. Viegers ging 
zijn eigen gang en behield een rotsvast geloof in eigen kunnen, zonder zich 
voor te laten staan op zijn kwaliteiten en zonder zijn gelijk ten opzichte van 
anderen te willen bewijzen. 

Het lot dat de meeste schilders treft, is ook Viegers ten deel gevallen. Na zijn 
overlijden ontstond er een langdurige windstilte. Mede dankzij de 
inspanningen in de vorm van tentoonstellingen en publicaties kwam de 
herwaardering voor het werk van Viegers in de jaren negentig  op gang. De 
noodzakelijke distantie, die plaatsing in kunsthistorisch perspectief mogelijk 
maakt, was toen een hard gegeven en stond niets de revival meer in de weg. 
Saillant detail is dat enkelen van Viegers’ tijdgenoten, zoals Henk van 
Leeuwen, Jos Lusenburg en Jan van Vuuren, die hem tijdens zijn leven nog 
leken te domineren en de verhoudingen bepaalden, nu minder kleurrijk en 
minder prominent op de kunsthistorische staalkaart staan vermeld. De tijd heelt 
niet alleen alle wonden, maar geeft meestal ook het gelijk aan degenen die dat 
uiteindelijk het meest blijken te verdienen. 

De betekenis van Viegers schilderkunst wordt inmiddels in brede kring erkent. 
De kunstenaar vertaalde het enthousiasme over zijn waarnemingen in 
kleurrijke impressies. Hij volgde zijn persoonlijke landschapsbeleving en 
afhankelijk van stemmingen en indrukken intensifieerde hij de werkelijkheid. 
Als zijn gevoel om vlammend rood, fel oranje of helde geel vroeg,, dan gaf hij 
daar in volle overtuiging aan toe. Die eigenschappen zijn des te opmerkelijker 
omdat de kunstenaar de mediterrane sfeer die hij intuïtief aanvoelde, nooit 
persoonlijk onderging.  Hij schilderde graag en veel in de buitenlucht, 
onderging de landschappen en stadsgezichten aan den lijve en liet zijn 
stemming oprecht meespreken in de artistieke verwerking van de opgedane 
indrukken. Waar dat mogelijk was, legde hij vaak voorzichtig 
expressionistische accenten Waarnemingen en gewaarwordingen kregen 
zodoende een gloedvolle uitstraling. De ervaringen met licht en kleur waren 
voor Viegers minstens even belangrijk als de ambachtelijke aspecten van het 
kunstenaarsschap, zoals vlotte penseelvoering en trefzekere schilderstrant.
Ben Viegers archief 85
Omschrijving
Sr# archived icon Viegers, Ben Viegers werd in 1886 in Den Haag geboren. Als belangrijke 
stimulator van de jonge Ben Viegers om  het kunstenaarsschap te beoefenen, 
fungeerde zijn grootvader van moederskant, grootvader Hulzing. Deze Haagse 
koetsenbouwer legde de grondslag voor een kunstopvatting, die niet losgezien 
kan worden van een solide ambachtelijke basis. Hier leerde hij niet alleen de 
waardering voor het handwerk, maar hier leerde hij ook daadwerkelijk 
tekenen, verf mengen, decoreren en andere vaardigheden, die later goed van 
pas bleken te komen. Schilderde in een impressionistische stijl, landschappen, 
stadsgezichten, zee- en havengezichten, zeegezichten en duinlandschappen, 
stillevens en bloemen. 

Ben Viegers was waarschijnlijk verder een autodidact. Nergens zijn concrete 
gegevens te vinden, die op een academische scholing wijzen. Uit zijn vroege 
werk spreken de wil en de vastberadenheid om de kneepjes van het 
veeleisende metier onder de knie te krijgen. Dat hem dat uiteindelijk ook lukte 
is op te maken uit het feit dat hij als volwaardig lid van de Haagse Kunstkring 
werd toegelaten. Hier onderhield hij contacten met later zeer bekend 
geworden kunstnaars, zoals; Jan Toorop, Aris Knikker en Jan Knikker. Het 
meest hecht was zijn relatie echter met Charles Dankmeijer (1861-1923). 

Na de eerste Haagse jaren en vele omzwervingen, vestigde Ben Viegers zich 
in Nunspeet. Daar betrok hij een verwaarloosd pand aan de Brinkersweg, dat 
hij eigenhandig opknapte. Zijn vader verhuisde mee naar de Veluwe en bleef 
tot zijn dood bij zijn zoon wonen. Ondanks de crisis en de oorlog was dit voor 
Viegers de periode waarin hij vrij kon experimenteren. In Nuspeet maakte 
Viegers veel vrienden. Zijn joviale aard viel vooral goed bij collega jaap 
Hiddink. De band met Jos Lussenburg was minder sterk, omdat  Ben Viegers 
deze nestor van de Nunspeetse schilders enigszins zelfingenomen vond. 

Veel meer nog dan in zijn Haagse jaren, manifesteerde Viegers zich in zijn 
Veluwse periode als een rasechte pleinairist en een oprechte levensgenieter. 
Hij schilderde het liefst in de buitenlucht. Van ’s morgens vroeg tot ’s avonds 
laat trok hij er op uit. Hij hield van gezelschap en had een gezonde aversie 
tegen artistieke poeha. 

Een van zijn schaarse buitenlandse reizen maakte Viegers met Jaap Hiddink 
en Henk van Leeuwen naar Normandie en Bretagne, waar hij een vleugje van 
het zuidelijke temperament en de on-Nederlandse lichtval kon ervaren. 

In de oorlog bleef hij onverdroten schilderen. Soms ruilde hij een schilderij 
voor voedsel, vaak werkte hij in opdracht. In 1940 vertrok hij naar Castricum 
omdat hij meende achter de Hollandse waterlinie veiliger te zijn. Hij schilderde 
er de duinen en de zee, maar toen de eerset bom in zijn achtertuin viel 
verhuisde hij in paniek naar Hilversum, waar hij tot mei 1943 bleef wonen. 
Daarna keerde hij terug naar Nunspeet. 

Ben Viegers werk werd in zijn tijd als toegankelijk en gangbaar beschouwd, al 
riep zijn temperamentvolle pallet soms tegenstrijdige maar nooit heftige 
reacties op. Dat is op zijn minst opmerkelijk, want ondanks de vastberadenheid 
waarmee hij vasthield aan ambachtelijke vaardigheden, in zijn gewaagde 
kleurgebruik en mediterrane toets onderscheidde hij zich zeker van de 
middelmaat. Het oordeel van critici over zijn werk was wisselend, maar bijna 
altijd mild en opbouwend. Grensverleggend was het niet. Toch hield hij zich 
goed staande tussen een leger van hemelbestormers. Tijdens het interbellum 
raasden er zware stormen door de kunstwereld die het voorheen zo degelijke 
stelsel van normen en waarden flink aan het wankelen hadden gebracht. 
Viegers werd er niet of nauwelijks door uit zijn evenwicht gebracht. Zowel in 
zijn Haagse periode als later in Nunspeet onderhield hij contacten met 
collega’s die er andere ideeën op na hielden. Op de een of andere manier 
werd het heilige vuur dat in hem brandde eer niet door beïnvloed. Viegers ging 
zijn eigen gang en behield een rotsvast geloof in eigen kunnen, zonder zich 
voor te laten staan op zijn kwaliteiten en zonder zijn gelijk ten opzichte van 
anderen te willen bewijzen. 

Het lot dat de meeste schilders treft, is ook Viegers ten deel gevallen. Na zijn 
overlijden ontstond er een langdurige windstilte. Mede dankzij de 
inspanningen in de vorm van tentoonstellingen en publicaties kwam de 
herwaardering voor het werk van Viegers in de jaren negentig  op gang. De 
noodzakelijke distantie, die plaatsing in kunsthistorisch perspectief mogelijk 
maakt, was toen een hard gegeven en stond niets de revival meer in de weg. 
Saillant detail is dat enkelen van Viegers’ tijdgenoten, zoals Henk van 
Leeuwen, Jos Lusenburg en Jan van Vuuren, die hem tijdens zijn leven nog 
leken te domineren en de verhoudingen bepaalden, nu minder kleurrijk en 
minder prominent op de kunsthistorische staalkaart staan vermeld. De tijd heelt 
niet alleen alle wonden, maar geeft meestal ook het gelijk aan degenen die dat 
uiteindelijk het meest blijken te verdienen. 

De betekenis van Viegers schilderkunst wordt inmiddels in brede kring erkent. 
De kunstenaar vertaalde het enthousiasme over zijn waarnemingen in 
kleurrijke impressies. Hij volgde zijn persoonlijke landschapsbeleving en 
afhankelijk van stemmingen en indrukken intensifieerde hij de werkelijkheid. 
Als zijn gevoel om vlammend rood, fel oranje of helde geel vroeg,, dan gaf hij 
daar in volle overtuiging aan toe. Die eigenschappen zijn des te opmerkelijker 
omdat de kunstenaar de mediterrane sfeer die hij intuïtief aanvoelde, nooit 
persoonlijk onderging.  Hij schilderde graag en veel in de buitenlucht, 
onderging de landschappen en stadsgezichten aan den lijve en liet zijn 
stemming oprecht meespreken in de artistieke verwerking van de opgedane 
indrukken. Waar dat mogelijk was, legde hij vaak voorzichtig 
expressionistische accenten Waarnemingen en gewaarwordingen kregen 
zodoende een gloedvolle uitstraling. De ervaringen met licht en kleur waren 
voor Viegers minstens even belangrijk als de ambachtelijke aspecten van het 
kunstenaarsschap, zoals vlotte penseelvoering en trefzekere schilderstrant.
Ben Viegers archief 13
Omschrijving
Sr# archived icon Viegers, Ben Viegers werd in 1886 in Den Haag geboren. Als belangrijke 
stimulator van de jonge Ben Viegers om  het kunstenaarsschap te beoefenen, 
fungeerde zijn grootvader van moederskant, grootvader Hulzing. Deze Haagse 
koetsenbouwer legde de grondslag voor een kunstopvatting, die niet losgezien 
kan worden van een solide ambachtelijke basis. Hier leerde hij niet alleen de 
waardering voor het handwerk, maar hier leerde hij ook daadwerkelijk 
tekenen, verf mengen, decoreren en andere vaardigheden, die later goed van 
pas bleken te komen. Schilderde in een impressionistische stijl, landschappen, 
stadsgezichten, zee- en havengezichten, zeegezichten en duinlandschappen, 
stillevens en bloemen. 

Ben Viegers was waarschijnlijk verder een autodidact. Nergens zijn concrete 
gegevens te vinden, die op een academische scholing wijzen. Uit zijn vroege 
werk spreken de wil en de vastberadenheid om de kneepjes van het 
veeleisende metier onder de knie te krijgen. Dat hem dat uiteindelijk ook lukte 
is op te maken uit het feit dat hij als volwaardig lid van de Haagse Kunstkring 
werd toegelaten. Hier onderhield hij contacten met later zeer bekend 
geworden kunstnaars, zoals; Jan Toorop, Aris Knikker en Jan Knikker. Het 
meest hecht was zijn relatie echter met Charles Dankmeijer (1861-1923). 

Na de eerste Haagse jaren en vele omzwervingen, vestigde Ben Viegers zich 
in Nunspeet. Daar betrok hij een verwaarloosd pand aan de Brinkersweg, dat 
hij eigenhandig opknapte. Zijn vader verhuisde mee naar de Veluwe en bleef 
tot zijn dood bij zijn zoon wonen. Ondanks de crisis en de oorlog was dit voor 
Viegers de periode waarin hij vrij kon experimenteren. In Nuspeet maakte 
Viegers veel vrienden. Zijn joviale aard viel vooral goed bij collega jaap 
Hiddink. De band met Jos Lussenburg was minder sterk, omdat  Ben Viegers 
deze nestor van de Nunspeetse schilders enigszins zelfingenomen vond. 

Veel meer nog dan in zijn Haagse jaren, manifesteerde Viegers zich in zijn 
Veluwse periode als een rasechte pleinairist en een oprechte levensgenieter. 
Hij schilderde het liefst in de buitenlucht. Van ’s morgens vroeg tot ’s avonds 
laat trok hij er op uit. Hij hield van gezelschap en had een gezonde aversie 
tegen artistieke poeha. 

Een van zijn schaarse buitenlandse reizen maakte Viegers met Jaap Hiddink 
en Henk van Leeuwen naar Normandie en Bretagne, waar hij een vleugje van 
het zuidelijke temperament en de on-Nederlandse lichtval kon ervaren. 

In de oorlog bleef hij onverdroten schilderen. Soms ruilde hij een schilderij 
voor voedsel, vaak werkte hij in opdracht. In 1940 vertrok hij naar Castricum 
omdat hij meende achter de Hollandse waterlinie veiliger te zijn. Hij schilderde 
er de duinen en de zee, maar toen de eerset bom in zijn achtertuin viel 
verhuisde hij in paniek naar Hilversum, waar hij tot mei 1943 bleef wonen. 
Daarna keerde hij terug naar Nunspeet. 

Ben Viegers werk werd in zijn tijd als toegankelijk en gangbaar beschouwd, al 
riep zijn temperamentvolle pallet soms tegenstrijdige maar nooit heftige 
reacties op. Dat is op zijn minst opmerkelijk, want ondanks de vastberadenheid 
waarmee hij vasthield aan ambachtelijke vaardigheden, in zijn gewaagde 
kleurgebruik en mediterrane toets onderscheidde hij zich zeker van de 
middelmaat. Het oordeel van critici over zijn werk was wisselend, maar bijna 
altijd mild en opbouwend. Grensverleggend was het niet. Toch hield hij zich 
goed staande tussen een leger van hemelbestormers. Tijdens het interbellum 
raasden er zware stormen door de kunstwereld die het voorheen zo degelijke 
stelsel van normen en waarden flink aan het wankelen hadden gebracht. 
Viegers werd er niet of nauwelijks door uit zijn evenwicht gebracht. Zowel in 
zijn Haagse periode als later in Nunspeet onderhield hij contacten met 
collega’s die er andere ideeën op na hielden. Op de een of andere manier 
werd het heilige vuur dat in hem brandde eer niet door beïnvloed. Viegers ging 
zijn eigen gang en behield een rotsvast geloof in eigen kunnen, zonder zich 
voor te laten staan op zijn kwaliteiten en zonder zijn gelijk ten opzichte van 
anderen te willen bewijzen. 

Het lot dat de meeste schilders treft, is ook Viegers ten deel gevallen. Na zijn 
overlijden ontstond er een langdurige windstilte. Mede dankzij de 
inspanningen in de vorm van tentoonstellingen en publicaties kwam de 
herwaardering voor het werk van Viegers in de jaren negentig  op gang. De 
noodzakelijke distantie, die plaatsing in kunsthistorisch perspectief mogelijk 
maakt, was toen een hard gegeven en stond niets de revival meer in de weg. 
Saillant detail is dat enkelen van Viegers’ tijdgenoten, zoals Henk van 
Leeuwen, Jos Lusenburg en Jan van Vuuren, die hem tijdens zijn leven nog 
leken te domineren en de verhoudingen bepaalden, nu minder kleurrijk en 
minder prominent op de kunsthistorische staalkaart staan vermeld. De tijd heelt 
niet alleen alle wonden, maar geeft meestal ook het gelijk aan degenen die dat 
uiteindelijk het meest blijken te verdienen. 

De betekenis van Viegers schilderkunst wordt inmiddels in brede kring erkent. 
De kunstenaar vertaalde het enthousiasme over zijn waarnemingen in 
kleurrijke impressies. Hij volgde zijn persoonlijke landschapsbeleving en 
afhankelijk van stemmingen en indrukken intensifieerde hij de werkelijkheid. 
Als zijn gevoel om vlammend rood, fel oranje of helde geel vroeg,, dan gaf hij 
daar in volle overtuiging aan toe. Die eigenschappen zijn des te opmerkelijker 
omdat de kunstenaar de mediterrane sfeer die hij intuïtief aanvoelde, nooit 
persoonlijk onderging.  Hij schilderde graag en veel in de buitenlucht, 
onderging de landschappen en stadsgezichten aan den lijve en liet zijn 
stemming oprecht meespreken in de artistieke verwerking van de opgedane 
indrukken. Waar dat mogelijk was, legde hij vaak voorzichtig 
expressionistische accenten Waarnemingen en gewaarwordingen kregen 
zodoende een gloedvolle uitstraling. De ervaringen met licht en kleur waren 
voor Viegers minstens even belangrijk als de ambachtelijke aspecten van het 
kunstenaarsschap, zoals vlotte penseelvoering en trefzekere schilderstrant.
Ben Viegers archief 14
Omschrijving
Sr# archived icon Viegers, Ben Viegers werd in 1886 in Den Haag geboren. Als belangrijke 
stimulator van de jonge Ben Viegers om  het kunstenaarsschap te beoefenen, 
fungeerde zijn grootvader van moederskant, grootvader Hulzing. Deze Haagse 
koetsenbouwer legde de grondslag voor een kunstopvatting, die niet losgezien 
kan worden van een solide ambachtelijke basis. Hier leerde hij niet alleen de 
waardering voor het handwerk, maar hier leerde hij ook daadwerkelijk 
tekenen, verf mengen, decoreren en andere vaardigheden, die later goed van 
pas bleken te komen. Schilderde in een impressionistische stijl, landschappen, 
stadsgezichten, zee- en havengezichten, zeegezichten en duinlandschappen, 
stillevens en bloemen. 

Ben Viegers was waarschijnlijk verder een autodidact. Nergens zijn concrete 
gegevens te vinden, die op een academische scholing wijzen. Uit zijn vroege 
werk spreken de wil en de vastberadenheid om de kneepjes van het 
veeleisende metier onder de knie te krijgen. Dat hem dat uiteindelijk ook lukte 
is op te maken uit het feit dat hij als volwaardig lid van de Haagse Kunstkring 
werd toegelaten. Hier onderhield hij contacten met later zeer bekend 
geworden kunstnaars, zoals; Jan Toorop, Aris Knikker en Jan Knikker. Het 
meest hecht was zijn relatie echter met Charles Dankmeijer (1861-1923). 

Na de eerste Haagse jaren en vele omzwervingen, vestigde Ben Viegers zich 
in Nunspeet. Daar betrok hij een verwaarloosd pand aan de Brinkersweg, dat 
hij eigenhandig opknapte. Zijn vader verhuisde mee naar de Veluwe en bleef 
tot zijn dood bij zijn zoon wonen. Ondanks de crisis en de oorlog was dit voor 
Viegers de periode waarin hij vrij kon experimenteren. In Nuspeet maakte 
Viegers veel vrienden. Zijn joviale aard viel vooral goed bij collega jaap 
Hiddink. De band met Jos Lussenburg was minder sterk, omdat  Ben Viegers 
deze nestor van de Nunspeetse schilders enigszins zelfingenomen vond. 

Veel meer nog dan in zijn Haagse jaren, manifesteerde Viegers zich in zijn 
Veluwse periode als een rasechte pleinairist en een oprechte levensgenieter. 
Hij schilderde het liefst in de buitenlucht. Van ’s morgens vroeg tot ’s avonds 
laat trok hij er op uit. Hij hield van gezelschap en had een gezonde aversie 
tegen artistieke poeha. 

Een van zijn schaarse buitenlandse reizen maakte Viegers met Jaap Hiddink 
en Henk van Leeuwen naar Normandie en Bretagne, waar hij een vleugje van 
het zuidelijke temperament en de on-Nederlandse lichtval kon ervaren. 

In de oorlog bleef hij onverdroten schilderen. Soms ruilde hij een schilderij 
voor voedsel, vaak werkte hij in opdracht. In 1940 vertrok hij naar Castricum 
omdat hij meende achter de Hollandse waterlinie veiliger te zijn. Hij schilderde 
er de duinen en de zee, maar toen de eerset bom in zijn achtertuin viel 
verhuisde hij in paniek naar Hilversum, waar hij tot mei 1943 bleef wonen. 
Daarna keerde hij terug naar Nunspeet. 

Ben Viegers werk werd in zijn tijd als toegankelijk en gangbaar beschouwd, al 
riep zijn temperamentvolle pallet soms tegenstrijdige maar nooit heftige 
reacties op. Dat is op zijn minst opmerkelijk, want ondanks de vastberadenheid 
waarmee hij vasthield aan ambachtelijke vaardigheden, in zijn gewaagde 
kleurgebruik en mediterrane toets onderscheidde hij zich zeker van de 
middelmaat. Het oordeel van critici over zijn werk was wisselend, maar bijna 
altijd mild en opbouwend. Grensverleggend was het niet. Toch hield hij zich 
goed staande tussen een leger van hemelbestormers. Tijdens het interbellum 
raasden er zware stormen door de kunstwereld die het voorheen zo degelijke 
stelsel van normen en waarden flink aan het wankelen hadden gebracht. 
Viegers werd er niet of nauwelijks door uit zijn evenwicht gebracht. Zowel in 
zijn Haagse periode als later in Nunspeet onderhield hij contacten met 
collega’s die er andere ideeën op na hielden. Op de een of andere manier 
werd het heilige vuur dat in hem brandde eer niet door beïnvloed. Viegers ging 
zijn eigen gang en behield een rotsvast geloof in eigen kunnen, zonder zich 
voor te laten staan op zijn kwaliteiten en zonder zijn gelijk ten opzichte van 
anderen te willen bewijzen. 

Het lot dat de meeste schilders treft, is ook Viegers ten deel gevallen. Na zijn 
overlijden ontstond er een langdurige windstilte. Mede dankzij de 
inspanningen in de vorm van tentoonstellingen en publicaties kwam de 
herwaardering voor het werk van Viegers in de jaren negentig  op gang. De 
noodzakelijke distantie, die plaatsing in kunsthistorisch perspectief mogelijk 
maakt, was toen een hard gegeven en stond niets de revival meer in de weg. 
Saillant detail is dat enkelen van Viegers’ tijdgenoten, zoals Henk van 
Leeuwen, Jos Lusenburg en Jan van Vuuren, die hem tijdens zijn leven nog 
leken te domineren en de verhoudingen bepaalden, nu minder kleurrijk en 
minder prominent op de kunsthistorische staalkaart staan vermeld. De tijd heelt 
niet alleen alle wonden, maar geeft meestal ook het gelijk aan degenen die dat 
uiteindelijk het meest blijken te verdienen. 

De betekenis van Viegers schilderkunst wordt inmiddels in brede kring erkent. 
De kunstenaar vertaalde het enthousiasme over zijn waarnemingen in 
kleurrijke impressies. Hij volgde zijn persoonlijke landschapsbeleving en 
afhankelijk van stemmingen en indrukken intensifieerde hij de werkelijkheid. 
Als zijn gevoel om vlammend rood, fel oranje of helde geel vroeg,, dan gaf hij 
daar in volle overtuiging aan toe. Die eigenschappen zijn des te opmerkelijker 
omdat de kunstenaar de mediterrane sfeer die hij intuïtief aanvoelde, nooit 
persoonlijk onderging.  Hij schilderde graag en veel in de buitenlucht, 
onderging de landschappen en stadsgezichten aan den lijve en liet zijn 
stemming oprecht meespreken in de artistieke verwerking van de opgedane 
indrukken. Waar dat mogelijk was, legde hij vaak voorzichtig 
expressionistische accenten Waarnemingen en gewaarwordingen kregen 
zodoende een gloedvolle uitstraling. De ervaringen met licht en kleur waren 
voor Viegers minstens even belangrijk als de ambachtelijke aspecten van het 
kunstenaarsschap, zoals vlotte penseelvoering en trefzekere schilderstrant.
Ben Viegers archief 15
Omschrijving
Sr# archived icon Viegers, Ben Viegers werd in 1886 in Den Haag geboren. Als belangrijke 
stimulator van de jonge Ben Viegers om  het kunstenaarsschap te beoefenen, 
fungeerde zijn grootvader van moederskant, grootvader Hulzing. Deze Haagse 
koetsenbouwer legde de grondslag voor een kunstopvatting, die niet losgezien 
kan worden van een solide ambachtelijke basis. Hier leerde hij niet alleen de 
waardering voor het handwerk, maar hier leerde hij ook daadwerkelijk 
tekenen, verf mengen, decoreren en andere vaardigheden, die later goed van 
pas bleken te komen. Schilderde in een impressionistische stijl, landschappen, 
stadsgezichten, zee- en havengezichten, zeegezichten en duinlandschappen, 
stillevens en bloemen. 

Ben Viegers was waarschijnlijk verder een autodidact. Nergens zijn concrete 
gegevens te vinden, die op een academische scholing wijzen. Uit zijn vroege 
werk spreken de wil en de vastberadenheid om de kneepjes van het 
veeleisende metier onder de knie te krijgen. Dat hem dat uiteindelijk ook lukte 
is op te maken uit het feit dat hij als volwaardig lid van de Haagse Kunstkring 
werd toegelaten. Hier onderhield hij contacten met later zeer bekend 
geworden kunstnaars, zoals; Jan Toorop, Aris Knikker en Jan Knikker. Het 
meest hecht was zijn relatie echter met Charles Dankmeijer (1861-1923). 

Na de eerste Haagse jaren en vele omzwervingen, vestigde Ben Viegers zich 
in Nunspeet. Daar betrok hij een verwaarloosd pand aan de Brinkersweg, dat 
hij eigenhandig opknapte. Zijn vader verhuisde mee naar de Veluwe en bleef 
tot zijn dood bij zijn zoon wonen. Ondanks de crisis en de oorlog was dit voor 
Viegers de periode waarin hij vrij kon experimenteren. In Nuspeet maakte 
Viegers veel vrienden. Zijn joviale aard viel vooral goed bij collega jaap 
Hiddink. De band met Jos Lussenburg was minder sterk, omdat  Ben Viegers 
deze nestor van de Nunspeetse schilders enigszins zelfingenomen vond. 

Veel meer nog dan in zijn Haagse jaren, manifesteerde Viegers zich in zijn 
Veluwse periode als een rasechte pleinairist en een oprechte levensgenieter. 
Hij schilderde het liefst in de buitenlucht. Van ’s morgens vroeg tot ’s avonds 
laat trok hij er op uit. Hij hield van gezelschap en had een gezonde aversie 
tegen artistieke poeha. 

Een van zijn schaarse buitenlandse reizen maakte Viegers met Jaap Hiddink 
en Henk van Leeuwen naar Normandie en Bretagne, waar hij een vleugje van 
het zuidelijke temperament en de on-Nederlandse lichtval kon ervaren. 

In de oorlog bleef hij onverdroten schilderen. Soms ruilde hij een schilderij 
voor voedsel, vaak werkte hij in opdracht. In 1940 vertrok hij naar Castricum 
omdat hij meende achter de Hollandse waterlinie veiliger te zijn. Hij schilderde 
er de duinen en de zee, maar toen de eerset bom in zijn achtertuin viel 
verhuisde hij in paniek naar Hilversum, waar hij tot mei 1943 bleef wonen. 
Daarna keerde hij terug naar Nunspeet. 

Ben Viegers werk werd in zijn tijd als toegankelijk en gangbaar beschouwd, al 
riep zijn temperamentvolle pallet soms tegenstrijdige maar nooit heftige 
reacties op. Dat is op zijn minst opmerkelijk, want ondanks de vastberadenheid 
waarmee hij vasthield aan ambachtelijke vaardigheden, in zijn gewaagde 
kleurgebruik en mediterrane toets onderscheidde hij zich zeker van de 
middelmaat. Het oordeel van critici over zijn werk was wisselend, maar bijna 
altijd mild en opbouwend. Grensverleggend was het niet. Toch hield hij zich 
goed staande tussen een leger van hemelbestormers. Tijdens het interbellum 
raasden er zware stormen door de kunstwereld die het voorheen zo degelijke 
stelsel van normen en waarden flink aan het wankelen hadden gebracht. 
Viegers werd er niet of nauwelijks door uit zijn evenwicht gebracht. Zowel in 
zijn Haagse periode als later in Nunspeet onderhield hij contacten met 
collega’s die er andere ideeën op na hielden. Op de een of andere manier 
werd het heilige vuur dat in hem brandde eer niet door beïnvloed. Viegers ging 
zijn eigen gang en behield een rotsvast geloof in eigen kunnen, zonder zich 
voor te laten staan op zijn kwaliteiten en zonder zijn gelijk ten opzichte van 
anderen te willen bewijzen. 

Het lot dat de meeste schilders treft, is ook Viegers ten deel gevallen. Na zijn 
overlijden ontstond er een langdurige windstilte. Mede dankzij de 
inspanningen in de vorm van tentoonstellingen en publicaties kwam de 
herwaardering voor het werk van Viegers in de jaren negentig  op gang. De 
noodzakelijke distantie, die plaatsing in kunsthistorisch perspectief mogelijk 
maakt, was toen een hard gegeven en stond niets de revival meer in de weg. 
Saillant detail is dat enkelen van Viegers’ tijdgenoten, zoals Henk van 
Leeuwen, Jos Lusenburg en Jan van Vuuren, die hem tijdens zijn leven nog 
leken te domineren en de verhoudingen bepaalden, nu minder kleurrijk en 
minder prominent op de kunsthistorische staalkaart staan vermeld. De tijd heelt 
niet alleen alle wonden, maar geeft meestal ook het gelijk aan degenen die dat 
uiteindelijk het meest blijken te verdienen. 

De betekenis van Viegers schilderkunst wordt inmiddels in brede kring erkent. 
De kunstenaar vertaalde het enthousiasme over zijn waarnemingen in 
kleurrijke impressies. Hij volgde zijn persoonlijke landschapsbeleving en 
afhankelijk van stemmingen en indrukken intensifieerde hij de werkelijkheid. 
Als zijn gevoel om vlammend rood, fel oranje of helde geel vroeg,, dan gaf hij 
daar in volle overtuiging aan toe. Die eigenschappen zijn des te opmerkelijker 
omdat de kunstenaar de mediterrane sfeer die hij intuïtief aanvoelde, nooit 
persoonlijk onderging.  Hij schilderde graag en veel in de buitenlucht, 
onderging de landschappen en stadsgezichten aan den lijve en liet zijn 
stemming oprecht meespreken in de artistieke verwerking van de opgedane 
indrukken. Waar dat mogelijk was, legde hij vaak voorzichtig 
expressionistische accenten Waarnemingen en gewaarwordingen kregen 
zodoende een gloedvolle uitstraling. De ervaringen met licht en kleur waren 
voor Viegers minstens even belangrijk als de ambachtelijke aspecten van het 
kunstenaarsschap, zoals vlotte penseelvoering en trefzekere schilderstrant.
Ben Viegers archief 16
Omschrijving
Sr# archived icon Viegers, Ben Viegers werd in 1886 in Den Haag geboren. Als belangrijke 
stimulator van de jonge Ben Viegers om  het kunstenaarsschap te beoefenen, 
fungeerde zijn grootvader van moederskant, grootvader Hulzing. Deze Haagse 
koetsenbouwer legde de grondslag voor een kunstopvatting, die niet losgezien 
kan worden van een solide ambachtelijke basis. Hier leerde hij niet alleen de 
waardering voor het handwerk, maar hier leerde hij ook daadwerkelijk 
tekenen, verf mengen, decoreren en andere vaardigheden, die later goed van 
pas bleken te komen. Schilderde in een impressionistische stijl, landschappen, 
stadsgezichten, zee- en havengezichten, zeegezichten en duinlandschappen, 
stillevens en bloemen. 

Ben Viegers was waarschijnlijk verder een autodidact. Nergens zijn concrete 
gegevens te vinden, die op een academische scholing wijzen. Uit zijn vroege 
werk spreken de wil en de vastberadenheid om de kneepjes van het 
veeleisende metier onder de knie te krijgen. Dat hem dat uiteindelijk ook lukte 
is op te maken uit het feit dat hij als volwaardig lid van de Haagse Kunstkring 
werd toegelaten. Hier onderhield hij contacten met later zeer bekend 
geworden kunstnaars, zoals; Jan Toorop, Aris Knikker en Jan Knikker. Het 
meest hecht was zijn relatie echter met Charles Dankmeijer (1861-1923). 

Na de eerste Haagse jaren en vele omzwervingen, vestigde Ben Viegers zich 
in Nunspeet. Daar betrok hij een verwaarloosd pand aan de Brinkersweg, dat 
hij eigenhandig opknapte. Zijn vader verhuisde mee naar de Veluwe en bleef 
tot zijn dood bij zijn zoon wonen. Ondanks de crisis en de oorlog was dit voor 
Viegers de periode waarin hij vrij kon experimenteren. In Nuspeet maakte 
Viegers veel vrienden. Zijn joviale aard viel vooral goed bij collega jaap 
Hiddink. De band met Jos Lussenburg was minder sterk, omdat  Ben Viegers 
deze nestor van de Nunspeetse schilders enigszins zelfingenomen vond. 

Veel meer nog dan in zijn Haagse jaren, manifesteerde Viegers zich in zijn 
Veluwse periode als een rasechte pleinairist en een oprechte levensgenieter. 
Hij schilderde het liefst in de buitenlucht. Van ’s morgens vroeg tot ’s avonds 
laat trok hij er op uit. Hij hield van gezelschap en had een gezonde aversie 
tegen artistieke poeha. 

Een van zijn schaarse buitenlandse reizen maakte Viegers met Jaap Hiddink 
en Henk van Leeuwen naar Normandie en Bretagne, waar hij een vleugje van 
het zuidelijke temperament en de on-Nederlandse lichtval kon ervaren. 

In de oorlog bleef hij onverdroten schilderen. Soms ruilde hij een schilderij 
voor voedsel, vaak werkte hij in opdracht. In 1940 vertrok hij naar Castricum 
omdat hij meende achter de Hollandse waterlinie veiliger te zijn. Hij schilderde 
er de duinen en de zee, maar toen de eerset bom in zijn achtertuin viel 
verhuisde hij in paniek naar Hilversum, waar hij tot mei 1943 bleef wonen. 
Daarna keerde hij terug naar Nunspeet. 

Ben Viegers werk werd in zijn tijd als toegankelijk en gangbaar beschouwd, al 
riep zijn temperamentvolle pallet soms tegenstrijdige maar nooit heftige 
reacties op. Dat is op zijn minst opmerkelijk, want ondanks de vastberadenheid 
waarmee hij vasthield aan ambachtelijke vaardigheden, in zijn gewaagde 
kleurgebruik en mediterrane toets onderscheidde hij zich zeker van de 
middelmaat. Het oordeel van critici over zijn werk was wisselend, maar bijna 
altijd mild en opbouwend. Grensverleggend was het niet. Toch hield hij zich 
goed staande tussen een leger van hemelbestormers. Tijdens het interbellum 
raasden er zware stormen door de kunstwereld die het voorheen zo degelijke 
stelsel van normen en waarden flink aan het wankelen hadden gebracht. 
Viegers werd er niet of nauwelijks door uit zijn evenwicht gebracht. Zowel in 
zijn Haagse periode als later in Nunspeet onderhield hij contacten met 
collega’s die er andere ideeën op na hielden. Op de een of andere manier 
werd het heilige vuur dat in hem brandde eer niet door beïnvloed. Viegers ging 
zijn eigen gang en behield een rotsvast geloof in eigen kunnen, zonder zich 
voor te laten staan op zijn kwaliteiten en zonder zijn gelijk ten opzichte van 
anderen te willen bewijzen. 

Het lot dat de meeste schilders treft, is ook Viegers ten deel gevallen. Na zijn 
overlijden ontstond er een langdurige windstilte. Mede dankzij de 
inspanningen in de vorm van tentoonstellingen en publicaties kwam de 
herwaardering voor het werk van Viegers in de jaren negentig  op gang. De 
noodzakelijke distantie, die plaatsing in kunsthistorisch perspectief mogelijk 
maakt, was toen een hard gegeven en stond niets de revival meer in de weg. 
Saillant detail is dat enkelen van Viegers’ tijdgenoten, zoals Henk van 
Leeuwen, Jos Lusenburg en Jan van Vuuren, die hem tijdens zijn leven nog 
leken te domineren en de verhoudingen bepaalden, nu minder kleurrijk en 
minder prominent op de kunsthistorische staalkaart staan vermeld. De tijd heelt 
niet alleen alle wonden, maar geeft meestal ook het gelijk aan degenen die dat 
uiteindelijk het meest blijken te verdienen. 

De betekenis van Viegers schilderkunst wordt inmiddels in brede kring erkent. 
De kunstenaar vertaalde het enthousiasme over zijn waarnemingen in 
kleurrijke impressies. Hij volgde zijn persoonlijke landschapsbeleving en 
afhankelijk van stemmingen en indrukken intensifieerde hij de werkelijkheid. 
Als zijn gevoel om vlammend rood, fel oranje of helde geel vroeg,, dan gaf hij 
daar in volle overtuiging aan toe. Die eigenschappen zijn des te opmerkelijker 
omdat de kunstenaar de mediterrane sfeer die hij intuïtief aanvoelde, nooit 
persoonlijk onderging.  Hij schilderde graag en veel in de buitenlucht, 
onderging de landschappen en stadsgezichten aan den lijve en liet zijn 
stemming oprecht meespreken in de artistieke verwerking van de opgedane 
indrukken. Waar dat mogelijk was, legde hij vaak voorzichtig 
expressionistische accenten Waarnemingen en gewaarwordingen kregen 
zodoende een gloedvolle uitstraling. De ervaringen met licht en kleur waren 
voor Viegers minstens even belangrijk als de ambachtelijke aspecten van het 
kunstenaarsschap, zoals vlotte penseelvoering en trefzekere schilderstrant.
Ben Viegers archief 17
Omschrijving
Sr# archived icon Viegers, Ben Viegers was born1886, in The Hague, died 1947 in Nunspeet. 
Painter of landscapes,landscape with figures,, waterscapes, urban landscapes 
and harbourscenes.
It wasonly in 1989 that the works of Viegers, a painter of typical Dutch scenes, 
appeared in the auction rooms. In 2001 a retrospective of this output was held at 
the Stedelijk Museum in Zwolle.
Ben Viegers archief 18
Omschrijving
Sr# archived icon Viegers, Ben Viegers werd in 1886 in Den Haag geboren. Als belangrijke 
stimulator van de jonge Ben Viegers om  het kunstenaarsschap te beoefenen, 
fungeerde zijn grootvader van moederskant, grootvader Hulzing. Deze Haagse 
koetsenbouwer legde de grondslag voor een kunstopvatting, die niet losgezien 
kan worden van een solide ambachtelijke basis. Hier leerde hij niet alleen de 
waardering voor het handwerk, maar hier leerde hij ook daadwerkelijk 
tekenen, verf mengen, decoreren en andere vaardigheden, die later goed van 
pas bleken te komen. Schilderde in een impressionistische stijl, landschappen, 
stadsgezichten, zee- en havengezichten, zeegezichten en duinlandschappen, 
stillevens en bloemen. 

Ben Viegers was waarschijnlijk verder een autodidact. Nergens zijn concrete 
gegevens te vinden, die op een academische scholing wijzen. Uit zijn vroege 
werk spreken de wil en de vastberadenheid om de kneepjes van het 
veeleisende metier onder de knie te krijgen. Dat hem dat uiteindelijk ook lukte 
is op te maken uit het feit dat hij als volwaardig lid van de Haagse Kunstkring 
werd toegelaten. Hier onderhield hij contacten met later zeer bekend 
geworden kunstnaars, zoals; Jan Toorop, Aris Knikker en Jan Knikker. Het 
meest hecht was zijn relatie echter met Charles Dankmeijer (1861-1923). 

Na de eerste Haagse jaren en vele omzwervingen, vestigde Ben Viegers zich 
in Nunspeet. Daar betrok hij een verwaarloosd pand aan de Brinkersweg, dat 
hij eigenhandig opknapte. Zijn vader verhuisde mee naar de Veluwe en bleef 
tot zijn dood bij zijn zoon wonen. Ondanks de crisis en de oorlog was dit voor 
Viegers de periode waarin hij vrij kon experimenteren. In Nuspeet maakte 
Viegers veel vrienden. Zijn joviale aard viel vooral goed bij collega jaap 
Hiddink. De band met Jos Lussenburg was minder sterk, omdat  Ben Viegers 
deze nestor van de Nunspeetse schilders enigszins zelfingenomen vond. 

Veel meer nog dan in zijn Haagse jaren, manifesteerde Viegers zich in zijn 
Veluwse periode als een rasechte pleinairist en een oprechte levensgenieter. 
Hij schilderde het liefst in de buitenlucht. Van ’s morgens vroeg tot ’s avonds 
laat trok hij er op uit. Hij hield van gezelschap en had een gezonde aversie 
tegen artistieke poeha. 

Een van zijn schaarse buitenlandse reizen maakte Viegers met Jaap Hiddink 
en Henk van Leeuwen naar Normandie en Bretagne, waar hij een vleugje van 
het zuidelijke temperament en de on-Nederlandse lichtval kon ervaren. 

In de oorlog bleef hij onverdroten schilderen. Soms ruilde hij een schilderij 
voor voedsel, vaak werkte hij in opdracht. In 1940 vertrok hij naar Castricum 
omdat hij meende achter de Hollandse waterlinie veiliger te zijn. Hij schilderde 
er de duinen en de zee, maar toen de eerset bom in zijn achtertuin viel 
verhuisde hij in paniek naar Hilversum, waar hij tot mei 1943 bleef wonen. 
Daarna keerde hij terug naar Nunspeet. 

Ben Viegers werk werd in zijn tijd als toegankelijk en gangbaar beschouwd, al 
riep zijn temperamentvolle pallet soms tegenstrijdige maar nooit heftige 
reacties op. Dat is op zijn minst opmerkelijk, want ondanks de vastberadenheid 
waarmee hij vasthield aan ambachtelijke vaardigheden, in zijn gewaagde 
kleurgebruik en mediterrane toets onderscheidde hij zich zeker van de 
middelmaat. Het oordeel van critici over zijn werk was wisselend, maar bijna 
altijd mild en opbouwend. Grensverleggend was het niet. Toch hield hij zich 
goed staande tussen een leger van hemelbestormers. Tijdens het interbellum 
raasden er zware stormen door de kunstwereld die het voorheen zo degelijke 
stelsel van normen en waarden flink aan het wankelen hadden gebracht. 
Viegers werd er niet of nauwelijks door uit zijn evenwicht gebracht. Zowel in 
zijn Haagse periode als later in Nunspeet onderhield hij contacten met 
collega’s die er andere ideeën op na hielden. Op de een of andere manier 
werd het heilige vuur dat in hem brandde eer niet door beïnvloed. Viegers ging 
zijn eigen gang en behield een rotsvast geloof in eigen kunnen, zonder zich 
voor te laten staan op zijn kwaliteiten en zonder zijn gelijk ten opzichte van 
anderen te willen bewijzen. 

Het lot dat de meeste schilders treft, is ook Viegers ten deel gevallen. Na zijn 
overlijden ontstond er een langdurige windstilte. Mede dankzij de 
inspanningen in de vorm van tentoonstellingen en publicaties kwam de 
herwaardering voor het werk van Viegers in de jaren negentig  op gang. De 
noodzakelijke distantie, die plaatsing in kunsthistorisch perspectief mogelijk 
maakt, was toen een hard gegeven en stond niets de revival meer in de weg. 
Saillant detail is dat enkelen van Viegers’ tijdgenoten, zoals Henk van 
Leeuwen, Jos Lusenburg en Jan van Vuuren, die hem tijdens zijn leven nog 
leken te domineren en de verhoudingen bepaalden, nu minder kleurrijk en 
minder prominent op de kunsthistorische staalkaart staan vermeld. De tijd heelt 
niet alleen alle wonden, maar geeft meestal ook het gelijk aan degenen die dat 
uiteindelijk het meest blijken te verdienen. 

De betekenis van Viegers schilderkunst wordt inmiddels in brede kring erkent. 
De kunstenaar vertaalde het enthousiasme over zijn waarnemingen in 
kleurrijke impressies. Hij volgde zijn persoonlijke landschapsbeleving en 
afhankelijk van stemmingen en indrukken intensifieerde hij de werkelijkheid. 
Als zijn gevoel om vlammend rood, fel oranje of helde geel vroeg,, dan gaf hij 
daar in volle overtuiging aan toe. Die eigenschappen zijn des te opmerkelijker 
omdat de kunstenaar de mediterrane sfeer die hij intuïtief aanvoelde, nooit 
persoonlijk onderging.  Hij schilderde graag en veel in de buitenlucht, 
onderging de landschappen en stadsgezichten aan den lijve en liet zijn 
stemming oprecht meespreken in de artistieke verwerking van de opgedane 
indrukken. Waar dat mogelijk was, legde hij vaak voorzichtig 
expressionistische accenten Waarnemingen en gewaarwordingen kregen 
zodoende een gloedvolle uitstraling. De ervaringen met licht en kleur waren 
voor Viegers minstens even belangrijk als de ambachtelijke aspecten van het 
kunstenaarsschap, zoals vlotte penseelvoering en trefzekere schilderstrant.
Ben Viegers archief 19
Omschrijving
Sr# archived icon Viegers, Ben Viegers werd in 1886 in Den Haag geboren. Als belangrijke 
stimulator van de jonge Ben Viegers om  het kunstenaarsschap te beoefenen, 
fungeerde zijn grootvader van moederskant, grootvader Hulzing. Deze Haagse 
koetsenbouwer legde de grondslag voor een kunstopvatting, die niet losgezien 
kan worden van een solide ambachtelijke basis. Hier leerde hij niet alleen de 
waardering voor het handwerk, maar hier leerde hij ook daadwerkelijk 
tekenen, verf mengen, decoreren en andere vaardigheden, die later goed van 
pas bleken te komen. Schilderde in een impressionistische stijl, landschappen, 
stadsgezichten, zee- en havengezichten, zeegezichten en duinlandschappen, 
stillevens en bloemen. 

Ben Viegers was waarschijnlijk verder een autodidact. Nergens zijn concrete 
gegevens te vinden, die op een academische scholing wijzen. Uit zijn vroege 
werk spreken de wil en de vastberadenheid om de kneepjes van het 
veeleisende metier onder de knie te krijgen. Dat hem dat uiteindelijk ook lukte 
is op te maken uit het feit dat hij als volwaardig lid van de Haagse Kunstkring 
werd toegelaten. Hier onderhield hij contacten met later zeer bekend 
geworden kunstnaars, zoals; Jan Toorop, Aris Knikker en Jan Knikker. Het 
meest hecht was zijn relatie echter met Charles Dankmeijer (1861-1923). 

Na de eerste Haagse jaren en vele omzwervingen, vestigde Ben Viegers zich 
in Nunspeet. Daar betrok hij een verwaarloosd pand aan de Brinkersweg, dat 
hij eigenhandig opknapte. Zijn vader verhuisde mee naar de Veluwe en bleef 
tot zijn dood bij zijn zoon wonen. Ondanks de crisis en de oorlog was dit voor 
Viegers de periode waarin hij vrij kon experimenteren. In Nuspeet maakte 
Viegers veel vrienden. Zijn joviale aard viel vooral goed bij collega jaap 
Hiddink. De band met Jos Lussenburg was minder sterk, omdat  Ben Viegers 
deze nestor van de Nunspeetse schilders enigszins zelfingenomen vond. 

Veel meer nog dan in zijn Haagse jaren, manifesteerde Viegers zich in zijn 
Veluwse periode als een rasechte pleinairist en een oprechte levensgenieter. 
Hij schilderde het liefst in de buitenlucht. Van ’s morgens vroeg tot ’s avonds 
laat trok hij er op uit. Hij hield van gezelschap en had een gezonde aversie 
tegen artistieke poeha. 

Een van zijn schaarse buitenlandse reizen maakte Viegers met Jaap Hiddink 
en Henk van Leeuwen naar Normandie en Bretagne, waar hij een vleugje van 
het zuidelijke temperament en de on-Nederlandse lichtval kon ervaren. 

In de oorlog bleef hij onverdroten schilderen. Soms ruilde hij een schilderij 
voor voedsel, vaak werkte hij in opdracht. In 1940 vertrok hij naar Castricum 
omdat hij meende achter de Hollandse waterlinie veiliger te zijn. Hij schilderde 
er de duinen en de zee, maar toen de eerset bom in zijn achtertuin viel 
verhuisde hij in paniek naar Hilversum, waar hij tot mei 1943 bleef wonen. 
Daarna keerde hij terug naar Nunspeet. 

Ben Viegers werk werd in zijn tijd als toegankelijk en gangbaar beschouwd, al 
riep zijn temperamentvolle pallet soms tegenstrijdige maar nooit heftige 
reacties op. Dat is op zijn minst opmerkelijk, want ondanks de vastberadenheid 
waarmee hij vasthield aan ambachtelijke vaardigheden, in zijn gewaagde 
kleurgebruik en mediterrane toets onderscheidde hij zich zeker van de 
middelmaat. Het oordeel van critici over zijn werk was wisselend, maar bijna 
altijd mild en opbouwend. Grensverleggend was het niet. Toch hield hij zich 
goed staande tussen een leger van hemelbestormers. Tijdens het interbellum 
raasden er zware stormen door de kunstwereld die het voorheen zo degelijke 
stelsel van normen en waarden flink aan het wankelen hadden gebracht. 
Viegers werd er niet of nauwelijks door uit zijn evenwicht gebracht. Zowel in 
zijn Haagse periode als later in Nunspeet onderhield hij contacten met 
collega’s die er andere ideeën op na hielden. Op de een of andere manier 
werd het heilige vuur dat in hem brandde eer niet door beïnvloed. Viegers ging 
zijn eigen gang en behield een rotsvast geloof in eigen kunnen, zonder zich 
voor te laten staan op zijn kwaliteiten en zonder zijn gelijk ten opzichte van 
anderen te willen bewijzen. 

Het lot dat de meeste schilders treft, is ook Viegers ten deel gevallen. Na zijn 
overlijden ontstond er een langdurige windstilte. Mede dankzij de 
inspanningen in de vorm van tentoonstellingen en publicaties kwam de 
herwaardering voor het werk van Viegers in de jaren negentig  op gang. De 
noodzakelijke distantie, die plaatsing in kunsthistorisch perspectief mogelijk 
maakt, was toen een hard gegeven en stond niets de revival meer in de weg. 
Saillant detail is dat enkelen van Viegers’ tijdgenoten, zoals Henk van 
Leeuwen, Jos Lusenburg en Jan van Vuuren, die hem tijdens zijn leven nog 
leken te domineren en de verhoudingen bepaalden, nu minder kleurrijk en 
minder prominent op de kunsthistorische staalkaart staan vermeld. De tijd heelt 
niet alleen alle wonden, maar geeft meestal ook het gelijk aan degenen die dat 
uiteindelijk het meest blijken te verdienen. 

De betekenis van Viegers schilderkunst wordt inmiddels in brede kring erkent. 
De kunstenaar vertaalde het enthousiasme over zijn waarnemingen in 
kleurrijke impressies. Hij volgde zijn persoonlijke landschapsbeleving en 
afhankelijk van stemmingen en indrukken intensifieerde hij de werkelijkheid. 
Als zijn gevoel om vlammend rood, fel oranje of helde geel vroeg,, dan gaf hij 
daar in volle overtuiging aan toe. Die eigenschappen zijn des te opmerkelijker 
omdat de kunstenaar de mediterrane sfeer die hij intuïtief aanvoelde, nooit 
persoonlijk onderging.  Hij schilderde graag en veel in de buitenlucht, 
onderging de landschappen en stadsgezichten aan den lijve en liet zijn 
stemming oprecht meespreken in de artistieke verwerking van de opgedane 
indrukken. Waar dat mogelijk was, legde hij vaak voorzichtig 
expressionistische accenten Waarnemingen en gewaarwordingen kregen 
zodoende een gloedvolle uitstraling. De ervaringen met licht en kleur waren 
voor Viegers minstens even belangrijk als de ambachtelijke aspecten van het 
kunstenaarsschap, zoals vlotte penseelvoering en trefzekere schilderstrant.
Ben Viegers archief 2
Omschrijving
Sr# archived icon Viegers, Ben Viegers was born1886, in The Hague, died 1947 in Nunspeet. 
Painter of landscapes,landscape with figures,, waterscapes, urban landscapes 
and harbourscenes.
It wasonly in 1989 that the works of Viegers, a painter of typical Dutch scenes, 
appeared in the auction rooms. In 2001 a retrospective of this output was held at 
the Stedelijk Museum in Zwolle.
Ben Viegers archief 20
Omschrijving
Sr# archived icon Viegers, Ben Viegers werd in 1886 in Den Haag geboren. Als belangrijke 
stimulator van de jonge Ben Viegers om  het kunstenaarsschap te beoefenen, 
fungeerde zijn grootvader van moederskant, grootvader Hulzing. Deze Haagse 
koetsenbouwer legde de grondslag voor een kunstopvatting, die niet losgezien 
kan worden van een solide ambachtelijke basis. Hier leerde hij niet alleen de 
waardering voor het handwerk, maar hier leerde hij ook daadwerkelijk 
tekenen, verf mengen, decoreren en andere vaardigheden, die later goed van 
pas bleken te komen. Schilderde in een impressionistische stijl, landschappen, 
stadsgezichten, zee- en havengezichten, zeegezichten en duinlandschappen, 
stillevens en bloemen. 

Ben Viegers was waarschijnlijk verder een autodidact. Nergens zijn concrete 
gegevens te vinden, die op een academische scholing wijzen. Uit zijn vroege 
werk spreken de wil en de vastberadenheid om de kneepjes van het 
veeleisende metier onder de knie te krijgen. Dat hem dat uiteindelijk ook lukte 
is op te maken uit het feit dat hij als volwaardig lid van de Haagse Kunstkring 
werd toegelaten. Hier onderhield hij contacten met later zeer bekend 
geworden kunstnaars, zoals; Jan Toorop, Aris Knikker en Jan Knikker. Het 
meest hecht was zijn relatie echter met Charles Dankmeijer (1861-1923). 

Na de eerste Haagse jaren en vele omzwervingen, vestigde Ben Viegers zich 
in Nunspeet. Daar betrok hij een verwaarloosd pand aan de Brinkersweg, dat 
hij eigenhandig opknapte. Zijn vader verhuisde mee naar de Veluwe en bleef 
tot zijn dood bij zijn zoon wonen. Ondanks de crisis en de oorlog was dit voor 
Viegers de periode waarin hij vrij kon experimenteren. In Nuspeet maakte 
Viegers veel vrienden. Zijn joviale aard viel vooral goed bij collega jaap 
Hiddink. De band met Jos Lussenburg was minder sterk, omdat  Ben Viegers 
deze nestor van de Nunspeetse schilders enigszins zelfingenomen vond. 

Veel meer nog dan in zijn Haagse jaren, manifesteerde Viegers zich in zijn 
Veluwse periode als een rasechte pleinairist en een oprechte levensgenieter. 
Hij schilderde het liefst in de buitenlucht. Van ’s morgens vroeg tot ’s avonds 
laat trok hij er op uit. Hij hield van gezelschap en had een gezonde aversie 
tegen artistieke poeha. 

Een van zijn schaarse buitenlandse reizen maakte Viegers met Jaap Hiddink 
en Henk van Leeuwen naar Normandie en Bretagne, waar hij een vleugje van 
het zuidelijke temperament en de on-Nederlandse lichtval kon ervaren. 

In de oorlog bleef hij onverdroten schilderen. Soms ruilde hij een schilderij 
voor voedsel, vaak werkte hij in opdracht. In 1940 vertrok hij naar Castricum 
omdat hij meende achter de Hollandse waterlinie veiliger te zijn. Hij schilderde 
er de duinen en de zee, maar toen de eerset bom in zijn achtertuin viel 
verhuisde hij in paniek naar Hilversum, waar hij tot mei 1943 bleef wonen. 
Daarna keerde hij terug naar Nunspeet. 

Ben Viegers werk werd in zijn tijd als toegankelijk en gangbaar beschouwd, al 
riep zijn temperamentvolle pallet soms tegenstrijdige maar nooit heftige 
reacties op. Dat is op zijn minst opmerkelijk, want ondanks de vastberadenheid 
waarmee hij vasthield aan ambachtelijke vaardigheden, in zijn gewaagde 
kleurgebruik en mediterrane toets onderscheidde hij zich zeker van de 
middelmaat. Het oordeel van critici over zijn werk was wisselend, maar bijna 
altijd mild en opbouwend. Grensverleggend was het niet. Toch hield hij zich 
goed staande tussen een leger van hemelbestormers. Tijdens het interbellum 
raasden er zware stormen door de kunstwereld die het voorheen zo degelijke 
stelsel van normen en waarden flink aan het wankelen hadden gebracht. 
Viegers werd er niet of nauwelijks door uit zijn evenwicht gebracht. Zowel in 
zijn Haagse periode als later in Nunspeet onderhield hij contacten met 
collega’s die er andere ideeën op na hielden. Op de een of andere manier 
werd het heilige vuur dat in hem brandde eer niet door beïnvloed. Viegers ging 
zijn eigen gang en behield een rotsvast geloof in eigen kunnen, zonder zich 
voor te laten staan op zijn kwaliteiten en zonder zijn gelijk ten opzichte van 
anderen te willen bewijzen. 

Het lot dat de meeste schilders treft, is ook Viegers ten deel gevallen. Na zijn 
overlijden ontstond er een langdurige windstilte. Mede dankzij de 
inspanningen in de vorm van tentoonstellingen en publicaties kwam de 
herwaardering voor het werk van Viegers in de jaren negentig  op gang. De 
noodzakelijke distantie, die plaatsing in kunsthistorisch perspectief mogelijk 
maakt, was toen een hard gegeven en stond niets de revival meer in de weg. 
Saillant detail is dat enkelen van Viegers’ tijdgenoten, zoals Henk van 
Leeuwen, Jos Lusenburg en Jan van Vuuren, die hem tijdens zijn leven nog 
leken te domineren en de verhoudingen bepaalden, nu minder kleurrijk en 
minder prominent op de kunsthistorische staalkaart staan vermeld. De tijd heelt 
niet alleen alle wonden, maar geeft meestal ook het gelijk aan degenen die dat 
uiteindelijk het meest blijken te verdienen. 

De betekenis van Viegers schilderkunst wordt inmiddels in brede kring erkent. 
De kunstenaar vertaalde het enthousiasme over zijn waarnemingen in 
kleurrijke impressies. Hij volgde zijn persoonlijke landschapsbeleving en 
afhankelijk van stemmingen en indrukken intensifieerde hij de werkelijkheid. 
Als zijn gevoel om vlammend rood, fel oranje of helde geel vroeg,, dan gaf hij 
daar in volle overtuiging aan toe. Die eigenschappen zijn des te opmerkelijker 
omdat de kunstenaar de mediterrane sfeer die hij intuïtief aanvoelde, nooit 
persoonlijk onderging.  Hij schilderde graag en veel in de buitenlucht, 
onderging de landschappen en stadsgezichten aan den lijve en liet zijn 
stemming oprecht meespreken in de artistieke verwerking van de opgedane 
indrukken. Waar dat mogelijk was, legde hij vaak voorzichtig 
expressionistische accenten Waarnemingen en gewaarwordingen kregen 
zodoende een gloedvolle uitstraling. De ervaringen met licht en kleur waren 
voor Viegers minstens even belangrijk als de ambachtelijke aspecten van het 
kunstenaarsschap, zoals vlotte penseelvoering en trefzekere schilderstrant.
Ben Viegers archief 21
Omschrijving
Sr# archived icon Viegers, Ben Viegers werd in 1886 in Den Haag geboren. Als belangrijke 
stimulator van de jonge Ben Viegers om  het kunstenaarsschap te beoefenen, 
fungeerde zijn grootvader van moederskant, grootvader Hulzing. Deze Haagse 
koetsenbouwer legde de grondslag voor een kunstopvatting, die niet losgezien 
kan worden van een solide ambachtelijke basis. Hier leerde hij niet alleen de 
waardering voor het handwerk, maar hier leerde hij ook daadwerkelijk 
tekenen, verf mengen, decoreren en andere vaardigheden, die later goed van 
pas bleken te komen. Schilderde in een impressionistische stijl, landschappen, 
stadsgezichten, zee- en havengezichten, zeegezichten en duinlandschappen, 
stillevens en bloemen. 

Ben Viegers was waarschijnlijk verder een autodidact. Nergens zijn concrete 
gegevens te vinden, die op een academische scholing wijzen. Uit zijn vroege 
werk spreken de wil en de vastberadenheid om de kneepjes van het 
veeleisende metier onder de knie te krijgen. Dat hem dat uiteindelijk ook lukte 
is op te maken uit het feit dat hij als volwaardig lid van de Haagse Kunstkring 
werd toegelaten. Hier onderhield hij contacten met later zeer bekend 
geworden kunstnaars, zoals; Jan Toorop, Aris Knikker en Jan Knikker. Het 
meest hecht was zijn relatie echter met Charles Dankmeijer (1861-1923). 

Na de eerste Haagse jaren en vele omzwervingen, vestigde Ben Viegers zich 
in Nunspeet. Daar betrok hij een verwaarloosd pand aan de Brinkersweg, dat 
hij eigenhandig opknapte. Zijn vader verhuisde mee naar de Veluwe en bleef 
tot zijn dood bij zijn zoon wonen. Ondanks de crisis en de oorlog was dit voor 
Viegers de periode waarin hij vrij kon experimenteren. In Nuspeet maakte 
Viegers veel vrienden. Zijn joviale aard viel vooral goed bij collega jaap 
Hiddink. De band met Jos Lussenburg was minder sterk, omdat  Ben Viegers 
deze nestor van de Nunspeetse schilders enigszins zelfingenomen vond. 

Veel meer nog dan in zijn Haagse jaren, manifesteerde Viegers zich in zijn 
Veluwse periode als een rasechte pleinairist en een oprechte levensgenieter. 
Hij schilderde het liefst in de buitenlucht. Van ’s morgens vroeg tot ’s avonds 
laat trok hij er op uit. Hij hield van gezelschap en had een gezonde aversie 
tegen artistieke poeha. 

Een van zijn schaarse buitenlandse reizen maakte Viegers met Jaap Hiddink 
en Henk van Leeuwen naar Normandie en Bretagne, waar hij een vleugje van 
het zuidelijke temperament en de on-Nederlandse lichtval kon ervaren. 

In de oorlog bleef hij onverdroten schilderen. Soms ruilde hij een schilderij 
voor voedsel, vaak werkte hij in opdracht. In 1940 vertrok hij naar Castricum 
omdat hij meende achter de Hollandse waterlinie veiliger te zijn. Hij schilderde 
er de duinen en de zee, maar toen de eerset bom in zijn achtertuin viel 
verhuisde hij in paniek naar Hilversum, waar hij tot mei 1943 bleef wonen. 
Daarna keerde hij terug naar Nunspeet. 

Ben Viegers werk werd in zijn tijd als toegankelijk en gangbaar beschouwd, al 
riep zijn temperamentvolle pallet soms tegenstrijdige maar nooit heftige 
reacties op. Dat is op zijn minst opmerkelijk, want ondanks de vastberadenheid 
waarmee hij vasthield aan ambachtelijke vaardigheden, in zijn gewaagde 
kleurgebruik en mediterrane toets onderscheidde hij zich zeker van de 
middelmaat. Het oordeel van critici over zijn werk was wisselend, maar bijna 
altijd mild en opbouwend. Grensverleggend was het niet. Toch hield hij zich 
goed staande tussen een leger van hemelbestormers. Tijdens het interbellum 
raasden er zware stormen door de kunstwereld die het voorheen zo degelijke 
stelsel van normen en waarden flink aan het wankelen hadden gebracht. 
Viegers werd er niet of nauwelijks door uit zijn evenwicht gebracht. Zowel in 
zijn Haagse periode als later in Nunspeet onderhield hij contacten met 
collega’s die er andere ideeën op na hielden. Op de een of andere manier 
werd het heilige vuur dat in hem brandde eer niet door beïnvloed. Viegers ging 
zijn eigen gang en behield een rotsvast geloof in eigen kunnen, zonder zich 
voor te laten staan op zijn kwaliteiten en zonder zijn gelijk ten opzichte van 
anderen te willen bewijzen. 

Het lot dat de meeste schilders treft, is ook Viegers ten deel gevallen. Na zijn 
overlijden ontstond er een langdurige windstilte. Mede dankzij de 
inspanningen in de vorm van tentoonstellingen en publicaties kwam de 
herwaardering voor het werk van Viegers in de jaren negentig  op gang. De 
noodzakelijke distantie, die plaatsing in kunsthistorisch perspectief mogelijk 
maakt, was toen een hard gegeven en stond niets de revival meer in de weg. 
Saillant detail is dat enkelen van Viegers’ tijdgenoten, zoals Henk van 
Leeuwen, Jos Lusenburg en Jan van Vuuren, die hem tijdens zijn leven nog 
leken te domineren en de verhoudingen bepaalden, nu minder kleurrijk en 
minder prominent op de kunsthistorische staalkaart staan vermeld. De tijd heelt 
niet alleen alle wonden, maar geeft meestal ook het gelijk aan degenen die dat 
uiteindelijk het meest blijken te verdienen. 

De betekenis van Viegers schilderkunst wordt inmiddels in brede kring erkent. 
De kunstenaar vertaalde het enthousiasme over zijn waarnemingen in 
kleurrijke impressies. Hij volgde zijn persoonlijke landschapsbeleving en 
afhankelijk van stemmingen en indrukken intensifieerde hij de werkelijkheid. 
Als zijn gevoel om vlammend rood, fel oranje of helde geel vroeg,, dan gaf hij 
daar in volle overtuiging aan toe. Die eigenschappen zijn des te opmerkelijker 
omdat de kunstenaar de mediterrane sfeer die hij intuïtief aanvoelde, nooit 
persoonlijk onderging.  Hij schilderde graag en veel in de buitenlucht, 
onderging de landschappen en stadsgezichten aan den lijve en liet zijn 
stemming oprecht meespreken in de artistieke verwerking van de opgedane 
indrukken. Waar dat mogelijk was, legde hij vaak voorzichtig 
expressionistische accenten Waarnemingen en gewaarwordingen kregen 
zodoende een gloedvolle uitstraling. De ervaringen met licht en kleur waren 
voor Viegers minstens even belangrijk als de ambachtelijke aspecten van het 
kunstenaarsschap, zoals vlotte penseelvoering en trefzekere schilderstrant.
Ben Viegers archief 22
Omschrijving
Sr# archived icon Viegers, Ben Viegers werd in 1886 in Den Haag geboren. Als belangrijke 
stimulator van de jonge Ben Viegers om  het kunstenaarsschap te beoefenen, 
fungeerde zijn grootvader van moederskant, grootvader Hulzing. Deze Haagse 
koetsenbouwer legde de grondslag voor een kunstopvatting, die niet losgezien 
kan worden van een solide ambachtelijke basis. Hier leerde hij niet alleen de 
waardering voor het handwerk, maar hier leerde hij ook daadwerkelijk 
tekenen, verf mengen, decoreren en andere vaardigheden, die later goed van 
pas bleken te komen. Schilderde in een impressionistische stijl, landschappen, 
stadsgezichten, zee- en havengezichten, zeegezichten en duinlandschappen, 
stillevens en bloemen. 

Ben Viegers was waarschijnlijk verder een autodidact. Nergens zijn concrete 
gegevens te vinden, die op een academische scholing wijzen. Uit zijn vroege 
werk spreken de wil en de vastberadenheid om de kneepjes van het 
veeleisende metier onder de knie te krijgen. Dat hem dat uiteindelijk ook lukte 
is op te maken uit het feit dat hij als volwaardig lid van de Haagse Kunstkring 
werd toegelaten. Hier onderhield hij contacten met later zeer bekend 
geworden kunstnaars, zoals; Jan Toorop, Aris Knikker en Jan Knikker. Het 
meest hecht was zijn relatie echter met Charles Dankmeijer (1861-1923). 

Na de eerste Haagse jaren en vele omzwervingen, vestigde Ben Viegers zich 
in Nunspeet. Daar betrok hij een verwaarloosd pand aan de Brinkersweg, dat 
hij eigenhandig opknapte. Zijn vader verhuisde mee naar de Veluwe en bleef 
tot zijn dood bij zijn zoon wonen. Ondanks de crisis en de oorlog was dit voor 
Viegers de periode waarin hij vrij kon experimenteren. In Nuspeet maakte 
Viegers veel vrienden. Zijn joviale aard viel vooral goed bij collega jaap 
Hiddink. De band met Jos Lussenburg was minder sterk, omdat  Ben Viegers 
deze nestor van de Nunspeetse schilders enigszins zelfingenomen vond. 

Veel meer nog dan in zijn Haagse jaren, manifesteerde Viegers zich in zijn 
Veluwse periode als een rasechte pleinairist en een oprechte levensgenieter. 
Hij schilderde het liefst in de buitenlucht. Van ’s morgens vroeg tot ’s avonds 
laat trok hij er op uit. Hij hield van gezelschap en had een gezonde aversie 
tegen artistieke poeha. 

Een van zijn schaarse buitenlandse reizen maakte Viegers met Jaap Hiddink 
en Henk van Leeuwen naar Normandie en Bretagne, waar hij een vleugje van 
het zuidelijke temperament en de on-Nederlandse lichtval kon ervaren. 

In de oorlog bleef hij onverdroten schilderen. Soms ruilde hij een schilderij 
voor voedsel, vaak werkte hij in opdracht. In 1940 vertrok hij naar Castricum 
omdat hij meende achter de Hollandse waterlinie veiliger te zijn. Hij schilderde 
er de duinen en de zee, maar toen de eerset bom in zijn achtertuin viel 
verhuisde hij in paniek naar Hilversum, waar hij tot mei 1943 bleef wonen. 
Daarna keerde hij terug naar Nunspeet. 

Ben Viegers werk werd in zijn tijd als toegankelijk en gangbaar beschouwd, al 
riep zijn temperamentvolle pallet soms tegenstrijdige maar nooit heftige 
reacties op. Dat is op zijn minst opmerkelijk, want ondanks de vastberadenheid 
waarmee hij vasthield aan ambachtelijke vaardigheden, in zijn gewaagde 
kleurgebruik en mediterrane toets onderscheidde hij zich zeker van de 
middelmaat. Het oordeel van critici over zijn werk was wisselend, maar bijna 
altijd mild en opbouwend. Grensverleggend was het niet. Toch hield hij zich 
goed staande tussen een leger van hemelbestormers. Tijdens het interbellum 
raasden er zware stormen door de kunstwereld die het voorheen zo degelijke 
stelsel van normen en waarden flink aan het wankelen hadden gebracht. 
Viegers werd er niet of nauwelijks door uit zijn evenwicht gebracht. Zowel in 
zijn Haagse periode als later in Nunspeet onderhield hij contacten met 
collega’s die er andere ideeën op na hielden. Op de een of andere manier 
werd het heilige vuur dat in hem brandde eer niet door beïnvloed. Viegers ging 
zijn eigen gang en behield een rotsvast geloof in eigen kunnen, zonder zich 
voor te laten staan op zijn kwaliteiten en zonder zijn gelijk ten opzichte van 
anderen te willen bewijzen. 

Het lot dat de meeste schilders treft, is ook Viegers ten deel gevallen. Na zijn 
overlijden ontstond er een langdurige windstilte. Mede dankzij de 
inspanningen in de vorm van tentoonstellingen en publicaties kwam de 
herwaardering voor het werk van Viegers in de jaren negentig  op gang. De 
noodzakelijke distantie, die plaatsing in kunsthistorisch perspectief mogelijk 
maakt, was toen een hard gegeven en stond niets de revival meer in de weg. 
Saillant detail is dat enkelen van Viegers’ tijdgenoten, zoals Henk van 
Leeuwen, Jos Lusenburg en Jan van Vuuren, die hem tijdens zijn leven nog 
leken te domineren en de verhoudingen bepaalden, nu minder kleurrijk en 
minder prominent op de kunsthistorische staalkaart staan vermeld. De tijd heelt 
niet alleen alle wonden, maar geeft meestal ook het gelijk aan degenen die dat 
uiteindelijk het meest blijken te verdienen. 

De betekenis van Viegers schilderkunst wordt inmiddels in brede kring erkent. 
De kunstenaar vertaalde het enthousiasme over zijn waarnemingen in 
kleurrijke impressies. Hij volgde zijn persoonlijke landschapsbeleving en 
afhankelijk van stemmingen en indrukken intensifieerde hij de werkelijkheid. 
Als zijn gevoel om vlammend rood, fel oranje of helde geel vroeg,, dan gaf hij 
daar in volle overtuiging aan toe. Die eigenschappen zijn des te opmerkelijker 
omdat de kunstenaar de mediterrane sfeer die hij intuïtief aanvoelde, nooit 
persoonlijk onderging.  Hij schilderde graag en veel in de buitenlucht, 
onderging de landschappen en stadsgezichten aan den lijve en liet zijn 
stemming oprecht meespreken in de artistieke verwerking van de opgedane 
indrukken. Waar dat mogelijk was, legde hij vaak voorzichtig 
expressionistische accenten Waarnemingen en gewaarwordingen kregen 
zodoende een gloedvolle uitstraling. De ervaringen met licht en kleur waren 
voor Viegers minstens even belangrijk als de ambachtelijke aspecten van het 
kunstenaarsschap, zoals vlotte penseelvoering en trefzekere schilderstrant.
Ben Viegers archief 23
Omschrijving
Sr# archived icon Viegers, Ben Viegers werd in 1886 in Den Haag geboren. Als belangrijke 
stimulator van de jonge Ben Viegers om  het kunstenaarsschap te beoefenen, 
fungeerde zijn grootvader van moederskant, grootvader Hulzing. Deze Haagse 
koetsenbouwer legde de grondslag voor een kunstopvatting, die niet losgezien 
kan worden van een solide ambachtelijke basis. Hier leerde hij niet alleen de 
waardering voor het handwerk, maar hier leerde hij ook daadwerkelijk 
tekenen, verf mengen, decoreren en andere vaardigheden, die later goed van 
pas bleken te komen. Schilderde in een impressionistische stijl, landschappen, 
stadsgezichten, zee- en havengezichten, zeegezichten en duinlandschappen, 
stillevens en bloemen. 

Ben Viegers was waarschijnlijk verder een autodidact. Nergens zijn concrete 
gegevens te vinden, die op een academische scholing wijzen. Uit zijn vroege 
werk spreken de wil en de vastberadenheid om de kneepjes van het 
veeleisende metier onder de knie te krijgen. Dat hem dat uiteindelijk ook lukte 
is op te maken uit het feit dat hij als volwaardig lid van de Haagse Kunstkring 
werd toegelaten. Hier onderhield hij contacten met later zeer bekend 
geworden kunstnaars, zoals; Jan Toorop, Aris Knikker en Jan Knikker. Het 
meest hecht was zijn relatie echter met Charles Dankmeijer (1861-1923). 

Na de eerste Haagse jaren en vele omzwervingen, vestigde Ben Viegers zich 
in Nunspeet. Daar betrok hij een verwaarloosd pand aan de Brinkersweg, dat 
hij eigenhandig opknapte. Zijn vader verhuisde mee naar de Veluwe en bleef 
tot zijn dood bij zijn zoon wonen. Ondanks de crisis en de oorlog was dit voor 
Viegers de periode waarin hij vrij kon experimenteren. In Nuspeet maakte 
Viegers veel vrienden. Zijn joviale aard viel vooral goed bij collega jaap 
Hiddink. De band met Jos Lussenburg was minder sterk, omdat  Ben Viegers 
deze nestor van de Nunspeetse schilders enigszins zelfingenomen vond. 

Veel meer nog dan in zijn Haagse jaren, manifesteerde Viegers zich in zijn 
Veluwse periode als een rasechte pleinairist en een oprechte levensgenieter. 
Hij schilderde het liefst in de buitenlucht. Van ’s morgens vroeg tot ’s avonds 
laat trok hij er op uit. Hij hield van gezelschap en had een gezonde aversie 
tegen artistieke poeha. 

Een van zijn schaarse buitenlandse reizen maakte Viegers met Jaap Hiddink 
en Henk van Leeuwen naar Normandie en Bretagne, waar hij een vleugje van 
het zuidelijke temperament en de on-Nederlandse lichtval kon ervaren. 

In de oorlog bleef hij onverdroten schilderen. Soms ruilde hij een schilderij 
voor voedsel, vaak werkte hij in opdracht. In 1940 vertrok hij naar Castricum 
omdat hij meende achter de Hollandse waterlinie veiliger te zijn. Hij schilderde 
er de duinen en de zee, maar toen de eerset bom in zijn achtertuin viel 
verhuisde hij in paniek naar Hilversum, waar hij tot mei 1943 bleef wonen. 
Daarna keerde hij terug naar Nunspeet. 

Ben Viegers werk werd in zijn tijd als toegankelijk en gangbaar beschouwd, al 
riep zijn temperamentvolle pallet soms tegenstrijdige maar nooit heftige 
reacties op. Dat is op zijn minst opmerkelijk, want ondanks de vastberadenheid 
waarmee hij vasthield aan ambachtelijke vaardigheden, in zijn gewaagde 
kleurgebruik en mediterrane toets onderscheidde hij zich zeker van de 
middelmaat. Het oordeel van critici over zijn werk was wisselend, maar bijna 
altijd mild en opbouwend. Grensverleggend was het niet. Toch hield hij zich 
goed staande tussen een leger van hemelbestormers. Tijdens het interbellum 
raasden er zware stormen door de kunstwereld die het voorheen zo degelijke 
stelsel van normen en waarden flink aan het wankelen hadden gebracht. 
Viegers werd er niet of nauwelijks door uit zijn evenwicht gebracht. Zowel in 
zijn Haagse periode als later in Nunspeet onderhield hij contacten met 
collega’s die er andere ideeën op na hielden. Op de een of andere manier 
werd het heilige vuur dat in hem brandde eer niet door beïnvloed. Viegers ging 
zijn eigen gang en behield een rotsvast geloof in eigen kunnen, zonder zich 
voor te laten staan op zijn kwaliteiten en zonder zijn gelijk ten opzichte van 
anderen te willen bewijzen. 

Het lot dat de meeste schilders treft, is ook Viegers ten deel gevallen. Na zijn 
overlijden ontstond er een langdurige windstilte. Mede dankzij de 
inspanningen in de vorm van tentoonstellingen en publicaties kwam de 
herwaardering voor het werk van Viegers in de jaren negentig  op gang. De 
noodzakelijke distantie, die plaatsing in kunsthistorisch perspectief mogelijk 
maakt, was toen een hard gegeven en stond niets de revival meer in de weg. 
Saillant detail is dat enkelen van Viegers’ tijdgenoten, zoals Henk van 
Leeuwen, Jos Lusenburg en Jan van Vuuren, die hem tijdens zijn leven nog 
leken te domineren en de verhoudingen bepaalden, nu minder kleurrijk en 
minder prominent op de kunsthistorische staalkaart staan vermeld. De tijd heelt 
niet alleen alle wonden, maar geeft meestal ook het gelijk aan degenen die dat 
uiteindelijk het meest blijken te verdienen. 

De betekenis van Viegers schilderkunst wordt inmiddels in brede kring erkent. 
De kunstenaar vertaalde het enthousiasme over zijn waarnemingen in 
kleurrijke impressies. Hij volgde zijn persoonlijke landschapsbeleving en 
afhankelijk van stemmingen en indrukken intensifieerde hij de werkelijkheid. 
Als zijn gevoel om vlammend rood, fel oranje of helde geel vroeg,, dan gaf hij 
daar in volle overtuiging aan toe. Die eigenschappen zijn des te opmerkelijker 
omdat de kunstenaar de mediterrane sfeer die hij intuïtief aanvoelde, nooit 
persoonlijk onderging.  Hij schilderde graag en veel in de buitenlucht, 
onderging de landschappen en stadsgezichten aan den lijve en liet zijn 
stemming oprecht meespreken in de artistieke verwerking van de opgedane 
indrukken. Waar dat mogelijk was, legde hij vaak voorzichtig 
expressionistische accenten Waarnemingen en gewaarwordingen kregen 
zodoende een gloedvolle uitstraling. De ervaringen met licht en kleur waren 
voor Viegers minstens even belangrijk als de ambachtelijke aspecten van het 
kunstenaarsschap, zoals vlotte penseelvoering en trefzekere schilderstrant.
Ben Viegers archief 24
Omschrijving
Sr# archived icon Viegers, Ben Viegers werd in 1886 in Den Haag geboren. Als belangrijke 
stimulator van de jonge Ben Viegers om  het kunstenaarsschap te beoefenen, 
fungeerde zijn grootvader van moederskant, grootvader Hulzing. Deze Haagse 
koetsenbouwer legde de grondslag voor een kunstopvatting, die niet losgezien 
kan worden van een solide ambachtelijke basis. Hier leerde hij niet alleen de 
waardering voor het handwerk, maar hier leerde hij ook daadwerkelijk 
tekenen, verf mengen, decoreren en andere vaardigheden, die later goed van 
pas bleken te komen. Schilderde in een impressionistische stijl, landschappen, 
stadsgezichten, zee- en havengezichten, zeegezichten en duinlandschappen, 
stillevens en bloemen. 

Ben Viegers was waarschijnlijk verder een autodidact. Nergens zijn concrete 
gegevens te vinden, die op een academische scholing wijzen. Uit zijn vroege 
werk spreken de wil en de vastberadenheid om de kneepjes van het 
veeleisende metier onder de knie te krijgen. Dat hem dat uiteindelijk ook lukte 
is op te maken uit het feit dat hij als volwaardig lid van de Haagse Kunstkring 
werd toegelaten. Hier onderhield hij contacten met later zeer bekend 
geworden kunstnaars, zoals; Jan Toorop, Aris Knikker en Jan Knikker. Het 
meest hecht was zijn relatie echter met Charles Dankmeijer (1861-1923). 

Na de eerste Haagse jaren en vele omzwervingen, vestigde Ben Viegers zich 
in Nunspeet. Daar betrok hij een verwaarloosd pand aan de Brinkersweg, dat 
hij eigenhandig opknapte. Zijn vader verhuisde mee naar de Veluwe en bleef 
tot zijn dood bij zijn zoon wonen. Ondanks de crisis en de oorlog was dit voor 
Viegers de periode waarin hij vrij kon experimenteren. In Nuspeet maakte 
Viegers veel vrienden. Zijn joviale aard viel vooral goed bij collega jaap 
Hiddink. De band met Jos Lussenburg was minder sterk, omdat  Ben Viegers 
deze nestor van de Nunspeetse schilders enigszins zelfingenomen vond. 

Veel meer nog dan in zijn Haagse jaren, manifesteerde Viegers zich in zijn 
Veluwse periode als een rasechte pleinairist en een oprechte levensgenieter. 
Hij schilderde het liefst in de buitenlucht. Van ’s morgens vroeg tot ’s avonds 
laat trok hij er op uit. Hij hield van gezelschap en had een gezonde aversie 
tegen artistieke poeha. 

Een van zijn schaarse buitenlandse reizen maakte Viegers met Jaap Hiddink 
en Henk van Leeuwen naar Normandie en Bretagne, waar hij een vleugje van 
het zuidelijke temperament en de on-Nederlandse lichtval kon ervaren. 

In de oorlog bleef hij onverdroten schilderen. Soms ruilde hij een schilderij 
voor voedsel, vaak werkte hij in opdracht. In 1940 vertrok hij naar Castricum 
omdat hij meende achter de Hollandse waterlinie veiliger te zijn. Hij schilderde 
er de duinen en de zee, maar toen de eerset bom in zijn achtertuin viel 
verhuisde hij in paniek naar Hilversum, waar hij tot mei 1943 bleef wonen. 
Daarna keerde hij terug naar Nunspeet. 

Ben Viegers werk werd in zijn tijd als toegankelijk en gangbaar beschouwd, al 
riep zijn temperamentvolle pallet soms tegenstrijdige maar nooit heftige 
reacties op. Dat is op zijn minst opmerkelijk, want ondanks de vastberadenheid 
waarmee hij vasthield aan ambachtelijke vaardigheden, in zijn gewaagde 
kleurgebruik en mediterrane toets onderscheidde hij zich zeker van de 
middelmaat. Het oordeel van critici over zijn werk was wisselend, maar bijna 
altijd mild en opbouwend. Grensverleggend was het niet. Toch hield hij zich 
goed staande tussen een leger van hemelbestormers. Tijdens het interbellum 
raasden er zware stormen door de kunstwereld die het voorheen zo degelijke 
stelsel van normen en waarden flink aan het wankelen hadden gebracht. 
Viegers werd er niet of nauwelijks door uit zijn evenwicht gebracht. Zowel in 
zijn Haagse periode als later in Nunspeet onderhield hij contacten met 
collega’s die er andere ideeën op na hielden. Op de een of andere manier 
werd het heilige vuur dat in hem brandde eer niet door beïnvloed. Viegers ging 
zijn eigen gang en behield een rotsvast geloof in eigen kunnen, zonder zich 
voor te laten staan op zijn kwaliteiten en zonder zijn gelijk ten opzichte van 
anderen te willen bewijzen. 

Het lot dat de meeste schilders treft, is ook Viegers ten deel gevallen. Na zijn 
overlijden ontstond er een langdurige windstilte. Mede dankzij de 
inspanningen in de vorm van tentoonstellingen en publicaties kwam de 
herwaardering voor het werk van Viegers in de jaren negentig  op gang. De 
noodzakelijke distantie, die plaatsing in kunsthistorisch perspectief mogelijk 
maakt, was toen een hard gegeven en stond niets de revival meer in de weg. 
Saillant detail is dat enkelen van Viegers’ tijdgenoten, zoals Henk van 
Leeuwen, Jos Lusenburg en Jan van Vuuren, die hem tijdens zijn leven nog 
leken te domineren en de verhoudingen bepaalden, nu minder kleurrijk en 
minder prominent op de kunsthistorische staalkaart staan vermeld. De tijd heelt 
niet alleen alle wonden, maar geeft meestal ook het gelijk aan degenen die dat 
uiteindelijk het meest blijken te verdienen. 

De betekenis van Viegers schilderkunst wordt inmiddels in brede kring erkent. 
De kunstenaar vertaalde het enthousiasme over zijn waarnemingen in 
kleurrijke impressies. Hij volgde zijn persoonlijke landschapsbeleving en 
afhankelijk van stemmingen en indrukken intensifieerde hij de werkelijkheid. 
Als zijn gevoel om vlammend rood, fel oranje of helde geel vroeg,, dan gaf hij 
daar in volle overtuiging aan toe. Die eigenschappen zijn des te opmerkelijker 
omdat de kunstenaar de mediterrane sfeer die hij intuïtief aanvoelde, nooit 
persoonlijk onderging.  Hij schilderde graag en veel in de buitenlucht, 
onderging de landschappen en stadsgezichten aan den lijve en liet zijn 
stemming oprecht meespreken in de artistieke verwerking van de opgedane 
indrukken. Waar dat mogelijk was, legde hij vaak voorzichtig 
expressionistische accenten Waarnemingen en gewaarwordingen kregen 
zodoende een gloedvolle uitstraling. De ervaringen met licht en kleur waren 
voor Viegers minstens even belangrijk als de ambachtelijke aspecten van het 
kunstenaarsschap, zoals vlotte penseelvoering en trefzekere schilderstrant.
Ben Viegers archief 25
Omschrijving
Sr# archived icon Viegers, Ben Viegers werd in 1886 in Den Haag geboren. Als belangrijke 
stimulator van de jonge Ben Viegers om  het kunstenaarsschap te beoefenen, 
fungeerde zijn grootvader van moederskant, grootvader Hulzing. Deze Haagse 
koetsenbouwer legde de grondslag voor een kunstopvatting, die niet losgezien 
kan worden van een solide ambachtelijke basis. Hier leerde hij niet alleen de 
waardering voor het handwerk, maar hier leerde hij ook daadwerkelijk 
tekenen, verf mengen, decoreren en andere vaardigheden, die later goed van 
pas bleken te komen. Schilderde in een impressionistische stijl, landschappen, 
stadsgezichten, zee- en havengezichten, zeegezichten en duinlandschappen, 
stillevens en bloemen. 

Ben Viegers was waarschijnlijk verder een autodidact. Nergens zijn concrete 
gegevens te vinden, die op een academische scholing wijzen. Uit zijn vroege 
werk spreken de wil en de vastberadenheid om de kneepjes van het 
veeleisende metier onder de knie te krijgen. Dat hem dat uiteindelijk ook lukte 
is op te maken uit het feit dat hij als volwaardig lid van de Haagse Kunstkring 
werd toegelaten. Hier onderhield hij contacten met later zeer bekend 
geworden kunstnaars, zoals; Jan Toorop, Aris Knikker en Jan Knikker. Het 
meest hecht was zijn relatie echter met Charles Dankmeijer (1861-1923). 

Na de eerste Haagse jaren en vele omzwervingen, vestigde Ben Viegers zich 
in Nunspeet. Daar betrok hij een verwaarloosd pand aan de Brinkersweg, dat 
hij eigenhandig opknapte. Zijn vader verhuisde mee naar de Veluwe en bleef 
tot zijn dood bij zijn zoon wonen. Ondanks de crisis en de oorlog was dit voor 
Viegers de periode waarin hij vrij kon experimenteren. In Nuspeet maakte 
Viegers veel vrienden. Zijn joviale aard viel vooral goed bij collega jaap 
Hiddink. De band met Jos Lussenburg was minder sterk, omdat  Ben Viegers 
deze nestor van de Nunspeetse schilders enigszins zelfingenomen vond. 

Veel meer nog dan in zijn Haagse jaren, manifesteerde Viegers zich in zijn 
Veluwse periode als een rasechte pleinairist en een oprechte levensgenieter. 
Hij schilderde het liefst in de buitenlucht. Van ’s morgens vroeg tot ’s avonds 
laat trok hij er op uit. Hij hield van gezelschap en had een gezonde aversie 
tegen artistieke poeha. 

Een van zijn schaarse buitenlandse reizen maakte Viegers met Jaap Hiddink 
en Henk van Leeuwen naar Normandie en Bretagne, waar hij een vleugje van 
het zuidelijke temperament en de on-Nederlandse lichtval kon ervaren. 

In de oorlog bleef hij onverdroten schilderen. Soms ruilde hij een schilderij 
voor voedsel, vaak werkte hij in opdracht. In 1940 vertrok hij naar Castricum 
omdat hij meende achter de Hollandse waterlinie veiliger te zijn. Hij schilderde 
er de duinen en de zee, maar toen de eerset bom in zijn achtertuin viel 
verhuisde hij in paniek naar Hilversum, waar hij tot mei 1943 bleef wonen. 
Daarna keerde hij terug naar Nunspeet. 

Ben Viegers werk werd in zijn tijd als toegankelijk en gangbaar beschouwd, al 
riep zijn temperamentvolle pallet soms tegenstrijdige maar nooit heftige 
reacties op. Dat is op zijn minst opmerkelijk, want ondanks de vastberadenheid 
waarmee hij vasthield aan ambachtelijke vaardigheden, in zijn gewaagde 
kleurgebruik en mediterrane toets onderscheidde hij zich zeker van de 
middelmaat. Het oordeel van critici over zijn werk was wisselend, maar bijna 
altijd mild en opbouwend. Grensverleggend was het niet. Toch hield hij zich 
goed staande tussen een leger van hemelbestormers. Tijdens het interbellum 
raasden er zware stormen door de kunstwereld die het voorheen zo degelijke 
stelsel van normen en waarden flink aan het wankelen hadden gebracht. 
Viegers werd er niet of nauwelijks door uit zijn evenwicht gebracht. Zowel in 
zijn Haagse periode als later in Nunspeet onderhield hij contacten met 
collega’s die er andere ideeën op na hielden. Op de een of andere manier 
werd het heilige vuur dat in hem brandde eer niet door beïnvloed. Viegers ging 
zijn eigen gang en behield een rotsvast geloof in eigen kunnen, zonder zich 
voor te laten staan op zijn kwaliteiten en zonder zijn gelijk ten opzichte van 
anderen te willen bewijzen. 

Het lot dat de meeste schilders treft, is ook Viegers ten deel gevallen. Na zijn 
overlijden ontstond er een langdurige windstilte. Mede dankzij de 
inspanningen in de vorm van tentoonstellingen en publicaties kwam de 
herwaardering voor het werk van Viegers in de jaren negentig  op gang. De 
noodzakelijke distantie, die plaatsing in kunsthistorisch perspectief mogelijk 
maakt, was toen een hard gegeven en stond niets de revival meer in de weg. 
Saillant detail is dat enkelen van Viegers’ tijdgenoten, zoals Henk van 
Leeuwen, Jos Lusenburg en Jan van Vuuren, die hem tijdens zijn leven nog 
leken te domineren en de verhoudingen bepaalden, nu minder kleurrijk en 
minder prominent op de kunsthistorische staalkaart staan vermeld. De tijd heelt 
niet alleen alle wonden, maar geeft meestal ook het gelijk aan degenen die dat 
uiteindelijk het meest blijken te verdienen. 

De betekenis van Viegers schilderkunst wordt inmiddels in brede kring erkent. 
De kunstenaar vertaalde het enthousiasme over zijn waarnemingen in 
kleurrijke impressies. Hij volgde zijn persoonlijke landschapsbeleving en 
afhankelijk van stemmingen en indrukken intensifieerde hij de werkelijkheid. 
Als zijn gevoel om vlammend rood, fel oranje of helde geel vroeg,, dan gaf hij 
daar in volle overtuiging aan toe. Die eigenschappen zijn des te opmerkelijker 
omdat de kunstenaar de mediterrane sfeer die hij intuïtief aanvoelde, nooit 
persoonlijk onderging.  Hij schilderde graag en veel in de buitenlucht, 
onderging de landschappen en stadsgezichten aan den lijve en liet zijn 
stemming oprecht meespreken in de artistieke verwerking van de opgedane 
indrukken. Waar dat mogelijk was, legde hij vaak voorzichtig 
expressionistische accenten Waarnemingen en gewaarwordingen kregen 
zodoende een gloedvolle uitstraling. De ervaringen met licht en kleur waren 
voor Viegers minstens even belangrijk als de ambachtelijke aspecten van het 
kunstenaarsschap, zoals vlotte penseelvoering en trefzekere schilderstrant.
Ben Viegers archief 26
Omschrijving
Sr# archived icon Viegers, Ben Viegers werd in 1886 in Den Haag geboren. Als belangrijke 
stimulator van de jonge Ben Viegers om  het kunstenaarsschap te beoefenen, 
fungeerde zijn grootvader van moederskant, grootvader Hulzing. Deze Haagse 
koetsenbouwer legde de grondslag voor een kunstopvatting, die niet losgezien 
kan worden van een solide ambachtelijke basis. Hier leerde hij niet alleen de 
waardering voor het handwerk, maar hier leerde hij ook daadwerkelijk 
tekenen, verf mengen, decoreren en andere vaardigheden, die later goed van 
pas bleken te komen. Schilderde in een impressionistische stijl, landschappen, 
stadsgezichten, zee- en havengezichten, zeegezichten en duinlandschappen, 
stillevens en bloemen. 

Ben Viegers was waarschijnlijk verder een autodidact. Nergens zijn concrete 
gegevens te vinden, die op een academische scholing wijzen. Uit zijn vroege 
werk spreken de wil en de vastberadenheid om de kneepjes van het 
veeleisende metier onder de knie te krijgen. Dat hem dat uiteindelijk ook lukte 
is op te maken uit het feit dat hij als volwaardig lid van de Haagse Kunstkring 
werd toegelaten. Hier onderhield hij contacten met later zeer bekend 
geworden kunstnaars, zoals; Jan Toorop, Aris Knikker en Jan Knikker. Het 
meest hecht was zijn relatie echter met Charles Dankmeijer (1861-1923). 

Na de eerste Haagse jaren en vele omzwervingen, vestigde Ben Viegers zich 
in Nunspeet. Daar betrok hij een verwaarloosd pand aan de Brinkersweg, dat 
hij eigenhandig opknapte. Zijn vader verhuisde mee naar de Veluwe en bleef 
tot zijn dood bij zijn zoon wonen. Ondanks de crisis en de oorlog was dit voor 
Viegers de periode waarin hij vrij kon experimenteren. In Nuspeet maakte 
Viegers veel vrienden. Zijn joviale aard viel vooral goed bij collega jaap 
Hiddink. De band met Jos Lussenburg was minder sterk, omdat  Ben Viegers 
deze nestor van de Nunspeetse schilders enigszins zelfingenomen vond. 

Veel meer nog dan in zijn Haagse jaren, manifesteerde Viegers zich in zijn 
Veluwse periode als een rasechte pleinairist en een oprechte levensgenieter. 
Hij schilderde het liefst in de buitenlucht. Van ’s morgens vroeg tot ’s avonds 
laat trok hij er op uit. Hij hield van gezelschap en had een gezonde aversie 
tegen artistieke poeha. 

Een van zijn schaarse buitenlandse reizen maakte Viegers met Jaap Hiddink 
en Henk van Leeuwen naar Normandie en Bretagne, waar hij een vleugje van 
het zuidelijke temperament en de on-Nederlandse lichtval kon ervaren. 

In de oorlog bleef hij onverdroten schilderen. Soms ruilde hij een schilderij 
voor voedsel, vaak werkte hij in opdracht. In 1940 vertrok hij naar Castricum 
omdat hij meende achter de Hollandse waterlinie veiliger te zijn. Hij schilderde 
er de duinen en de zee, maar toen de eerset bom in zijn achtertuin viel 
verhuisde hij in paniek naar Hilversum, waar hij tot mei 1943 bleef wonen. 
Daarna keerde hij terug naar Nunspeet. 

Ben Viegers werk werd in zijn tijd als toegankelijk en gangbaar beschouwd, al 
riep zijn temperamentvolle pallet soms tegenstrijdige maar nooit heftige 
reacties op. Dat is op zijn minst opmerkelijk, want ondanks de vastberadenheid 
waarmee hij vasthield aan ambachtelijke vaardigheden, in zijn gewaagde 
kleurgebruik en mediterrane toets onderscheidde hij zich zeker van de 
middelmaat. Het oordeel van critici over zijn werk was wisselend, maar bijna 
altijd mild en opbouwend. Grensverleggend was het niet. Toch hield hij zich 
goed staande tussen een leger van hemelbestormers. Tijdens het interbellum 
raasden er zware stormen door de kunstwereld die het voorheen zo degelijke 
stelsel van normen en waarden flink aan het wankelen hadden gebracht. 
Viegers werd er niet of nauwelijks door uit zijn evenwicht gebracht. Zowel in 
zijn Haagse periode als later in Nunspeet onderhield hij contacten met 
collega’s die er andere ideeën op na hielden. Op de een of andere manier 
werd het heilige vuur dat in hem brandde eer niet door beïnvloed. Viegers ging 
zijn eigen gang en behield een rotsvast geloof in eigen kunnen, zonder zich 
voor te laten staan op zijn kwaliteiten en zonder zijn gelijk ten opzichte van 
anderen te willen bewijzen. 

Het lot dat de meeste schilders treft, is ook Viegers ten deel gevallen. Na zijn 
overlijden ontstond er een langdurige windstilte. Mede dankzij de 
inspanningen in de vorm van tentoonstellingen en publicaties kwam de 
herwaardering voor het werk van Viegers in de jaren negentig  op gang. De 
noodzakelijke distantie, die plaatsing in kunsthistorisch perspectief mogelijk 
maakt, was toen een hard gegeven en stond niets de revival meer in de weg. 
Saillant detail is dat enkelen van Viegers’ tijdgenoten, zoals Henk van 
Leeuwen, Jos Lusenburg en Jan van Vuuren, die hem tijdens zijn leven nog 
leken te domineren en de verhoudingen bepaalden, nu minder kleurrijk en 
minder prominent op de kunsthistorische staalkaart staan vermeld. De tijd heelt 
niet alleen alle wonden, maar geeft meestal ook het gelijk aan degenen die dat 
uiteindelijk het meest blijken te verdienen. 

De betekenis van Viegers schilderkunst wordt inmiddels in brede kring erkent. 
De kunstenaar vertaalde het enthousiasme over zijn waarnemingen in 
kleurrijke impressies. Hij volgde zijn persoonlijke landschapsbeleving en 
afhankelijk van stemmingen en indrukken intensifieerde hij de werkelijkheid. 
Als zijn gevoel om vlammend rood, fel oranje of helde geel vroeg,, dan gaf hij 
daar in volle overtuiging aan toe. Die eigenschappen zijn des te opmerkelijker 
omdat de kunstenaar de mediterrane sfeer die hij intuïtief aanvoelde, nooit 
persoonlijk onderging.  Hij schilderde graag en veel in de buitenlucht, 
onderging de landschappen en stadsgezichten aan den lijve en liet zijn 
stemming oprecht meespreken in de artistieke verwerking van de opgedane 
indrukken. Waar dat mogelijk was, legde hij vaak voorzichtig 
expressionistische accenten Waarnemingen en gewaarwordingen kregen 
zodoende een gloedvolle uitstraling. De ervaringen met licht en kleur waren 
voor Viegers minstens even belangrijk als de ambachtelijke aspecten van het 
kunstenaarsschap, zoals vlotte penseelvoering en trefzekere schilderstrant.
Ben Viegers archief 27
Omschrijving
Sr# archived icon Viegers, Ben Viegers werd in 1886 in Den Haag geboren. Als belangrijke 
stimulator van de jonge Ben Viegers om  het kunstenaarsschap te beoefenen, 
fungeerde zijn grootvader van moederskant, grootvader Hulzing. Deze Haagse 
koetsenbouwer legde de grondslag voor een kunstopvatting, die niet losgezien 
kan worden van een solide ambachtelijke basis. Hier leerde hij niet alleen de 
waardering voor het handwerk, maar hier leerde hij ook daadwerkelijk 
tekenen, verf mengen, decoreren en andere vaardigheden, die later goed van 
pas bleken te komen. Schilderde in een impressionistische stijl, landschappen, 
stadsgezichten, zee- en havengezichten, zeegezichten en duinlandschappen, 
stillevens en bloemen. 

Ben Viegers was waarschijnlijk verder een autodidact. Nergens zijn concrete 
gegevens te vinden, die op een academische scholing wijzen. Uit zijn vroege 
werk spreken de wil en de vastberadenheid om de kneepjes van het 
veeleisende metier onder de knie te krijgen. Dat hem dat uiteindelijk ook lukte 
is op te maken uit het feit dat hij als volwaardig lid van de Haagse Kunstkring 
werd toegelaten. Hier onderhield hij contacten met later zeer bekend 
geworden kunstnaars, zoals; Jan Toorop, Aris Knikker en Jan Knikker. Het 
meest hecht was zijn relatie echter met Charles Dankmeijer (1861-1923). 

Na de eerste Haagse jaren en vele omzwervingen, vestigde Ben Viegers zich 
in Nunspeet. Daar betrok hij een verwaarloosd pand aan de Brinkersweg, dat 
hij eigenhandig opknapte. Zijn vader verhuisde mee naar de Veluwe en bleef 
tot zijn dood bij zijn zoon wonen. Ondanks de crisis en de oorlog was dit voor 
Viegers de periode waarin hij vrij kon experimenteren. In Nuspeet maakte 
Viegers veel vrienden. Zijn joviale aard viel vooral goed bij collega jaap 
Hiddink. De band met Jos Lussenburg was minder sterk, omdat  Ben Viegers 
deze nestor van de Nunspeetse schilders enigszins zelfingenomen vond. 

Veel meer nog dan in zijn Haagse jaren, manifesteerde Viegers zich in zijn 
Veluwse periode als een rasechte pleinairist en een oprechte levensgenieter. 
Hij schilderde het liefst in de buitenlucht. Van ’s morgens vroeg tot ’s avonds 
laat trok hij er op uit. Hij hield van gezelschap en had een gezonde aversie 
tegen artistieke poeha. 

Een van zijn schaarse buitenlandse reizen maakte Viegers met Jaap Hiddink 
en Henk van Leeuwen naar Normandie en Bretagne, waar hij een vleugje van 
het zuidelijke temperament en de on-Nederlandse lichtval kon ervaren. 

In de oorlog bleef hij onverdroten schilderen. Soms ruilde hij een schilderij 
voor voedsel, vaak werkte hij in opdracht. In 1940 vertrok hij naar Castricum 
omdat hij meende achter de Hollandse waterlinie veiliger te zijn. Hij schilderde 
er de duinen en de zee, maar toen de eerset bom in zijn achtertuin viel 
verhuisde hij in paniek naar Hilversum, waar hij tot mei 1943 bleef wonen. 
Daarna keerde hij terug naar Nunspeet. 

Ben Viegers werk werd in zijn tijd als toegankelijk en gangbaar beschouwd, al 
riep zijn temperamentvolle pallet soms tegenstrijdige maar nooit heftige 
reacties op. Dat is op zijn minst opmerkelijk, want ondanks de vastberadenheid 
waarmee hij vasthield aan ambachtelijke vaardigheden, in zijn gewaagde 
kleurgebruik en mediterrane toets onderscheidde hij zich zeker van de 
middelmaat. Het oordeel van critici over zijn werk was wisselend, maar bijna 
altijd mild en opbouwend. Grensverleggend was het niet. Toch hield hij zich 
goed staande tussen een leger van hemelbestormers. Tijdens het interbellum 
raasden er zware stormen door de kunstwereld die het voorheen zo degelijke 
stelsel van normen en waarden flink aan het wankelen hadden gebracht. 
Viegers werd er niet of nauwelijks door uit zijn evenwicht gebracht. Zowel in 
zijn Haagse periode als later in Nunspeet onderhield hij contacten met 
collega’s die er andere ideeën op na hielden. Op de een of andere manier 
werd het heilige vuur dat in hem brandde eer niet door beïnvloed. Viegers ging 
zijn eigen gang en behield een rotsvast geloof in eigen kunnen, zonder zich 
voor te laten staan op zijn kwaliteiten en zonder zijn gelijk ten opzichte van 
anderen te willen bewijzen. 

Het lot dat de meeste schilders treft, is ook Viegers ten deel gevallen. Na zijn 
overlijden ontstond er een langdurige windstilte. Mede dankzij de 
inspanningen in de vorm van tentoonstellingen en publicaties kwam de 
herwaardering voor het werk van Viegers in de jaren negentig  op gang. De 
noodzakelijke distantie, die plaatsing in kunsthistorisch perspectief mogelijk 
maakt, was toen een hard gegeven en stond niets de revival meer in de weg. 
Saillant detail is dat enkelen van Viegers’ tijdgenoten, zoals Henk van 
Leeuwen, Jos Lusenburg en Jan van Vuuren, die hem tijdens zijn leven nog 
leken te domineren en de verhoudingen bepaalden, nu minder kleurrijk en 
minder prominent op de kunsthistorische staalkaart staan vermeld. De tijd heelt 
niet alleen alle wonden, maar geeft meestal ook het gelijk aan degenen die dat 
uiteindelijk het meest blijken te verdienen. 

De betekenis van Viegers schilderkunst wordt inmiddels in brede kring erkent. 
De kunstenaar vertaalde het enthousiasme over zijn waarnemingen in 
kleurrijke impressies. Hij volgde zijn persoonlijke landschapsbeleving en 
afhankelijk van stemmingen en indrukken intensifieerde hij de werkelijkheid. 
Als zijn gevoel om vlammend rood, fel oranje of helde geel vroeg,, dan gaf hij 
daar in volle overtuiging aan toe. Die eigenschappen zijn des te opmerkelijker 
omdat de kunstenaar de mediterrane sfeer die hij intuïtief aanvoelde, nooit 
persoonlijk onderging.  Hij schilderde graag en veel in de buitenlucht, 
onderging de landschappen en stadsgezichten aan den lijve en liet zijn 
stemming oprecht meespreken in de artistieke verwerking van de opgedane 
indrukken. Waar dat mogelijk was, legde hij vaak voorzichtig 
expressionistische accenten Waarnemingen en gewaarwordingen kregen 
zodoende een gloedvolle uitstraling. De ervaringen met licht en kleur waren 
voor Viegers minstens even belangrijk als de ambachtelijke aspecten van het 
kunstenaarsschap, zoals vlotte penseelvoering en trefzekere schilderstrant.
Ben Viegers archief 28
Omschrijving
Sr# archived icon Viegers, Ben Viegers werd in 1886 in Den Haag geboren. Als belangrijke 
stimulator van de jonge Ben Viegers om  het kunstenaarsschap te beoefenen, 
fungeerde zijn grootvader van moederskant, grootvader Hulzing. Deze Haagse 
koetsenbouwer legde de grondslag voor een kunstopvatting, die niet losgezien 
kan worden van een solide ambachtelijke basis. Hier leerde hij niet alleen de 
waardering voor het handwerk, maar hier leerde hij ook daadwerkelijk 
tekenen, verf mengen, decoreren en andere vaardigheden, die later goed van 
pas bleken te komen. Schilderde in een impressionistische stijl, landschappen, 
stadsgezichten, zee- en havengezichten, zeegezichten en duinlandschappen, 
stillevens en bloemen. 

Ben Viegers was waarschijnlijk verder een autodidact. Nergens zijn concrete 
gegevens te vinden, die op een academische scholing wijzen. Uit zijn vroege 
werk spreken de wil en de vastberadenheid om de kneepjes van het 
veeleisende metier onder de knie te krijgen. Dat hem dat uiteindelijk ook lukte 
is op te maken uit het feit dat hij als volwaardig lid van de Haagse Kunstkring 
werd toegelaten. Hier onderhield hij contacten met later zeer bekend 
geworden kunstnaars, zoals; Jan Toorop, Aris Knikker en Jan Knikker. Het 
meest hecht was zijn relatie echter met Charles Dankmeijer (1861-1923). 

Na de eerste Haagse jaren en vele omzwervingen, vestigde Ben Viegers zich 
in Nunspeet. Daar betrok hij een verwaarloosd pand aan de Brinkersweg, dat 
hij eigenhandig opknapte. Zijn vader verhuisde mee naar de Veluwe en bleef 
tot zijn dood bij zijn zoon wonen. Ondanks de crisis en de oorlog was dit voor 
Viegers de periode waarin hij vrij kon experimenteren. In Nuspeet maakte 
Viegers veel vrienden. Zijn joviale aard viel vooral goed bij collega jaap 
Hiddink. De band met Jos Lussenburg was minder sterk, omdat  Ben Viegers 
deze nestor van de Nunspeetse schilders enigszins zelfingenomen vond. 

Veel meer nog dan in zijn Haagse jaren, manifesteerde Viegers zich in zijn 
Veluwse periode als een rasechte pleinairist en een oprechte levensgenieter. 
Hij schilderde het liefst in de buitenlucht. Van ’s morgens vroeg tot ’s avonds 
laat trok hij er op uit. Hij hield van gezelschap en had een gezonde aversie 
tegen artistieke poeha. 

Een van zijn schaarse buitenlandse reizen maakte Viegers met Jaap Hiddink 
en Henk van Leeuwen naar Normandie en Bretagne, waar hij een vleugje van 
het zuidelijke temperament en de on-Nederlandse lichtval kon ervaren. 

In de oorlog bleef hij onverdroten schilderen. Soms ruilde hij een schilderij 
voor voedsel, vaak werkte hij in opdracht. In 1940 vertrok hij naar Castricum 
omdat hij meende achter de Hollandse waterlinie veiliger te zijn. Hij schilderde 
er de duinen en de zee, maar toen de eerset bom in zijn achtertuin viel 
verhuisde hij in paniek naar Hilversum, waar hij tot mei 1943 bleef wonen. 
Daarna keerde hij terug naar Nunspeet. 

Ben Viegers werk werd in zijn tijd als toegankelijk en gangbaar beschouwd, al 
riep zijn temperamentvolle pallet soms tegenstrijdige maar nooit heftige 
reacties op. Dat is op zijn minst opmerkelijk, want ondanks de vastberadenheid 
waarmee hij vasthield aan ambachtelijke vaardigheden, in zijn gewaagde 
kleurgebruik en mediterrane toets onderscheidde hij zich zeker van de 
middelmaat. Het oordeel van critici over zijn werk was wisselend, maar bijna 
altijd mild en opbouwend. Grensverleggend was het niet. Toch hield hij zich 
goed staande tussen een leger van hemelbestormers. Tijdens het interbellum 
raasden er zware stormen door de kunstwereld die het voorheen zo degelijke 
stelsel van normen en waarden flink aan het wankelen hadden gebracht. 
Viegers werd er niet of nauwelijks door uit zijn evenwicht gebracht. Zowel in 
zijn Haagse periode als later in Nunspeet onderhield hij contacten met 
collega’s die er andere ideeën op na hielden. Op de een of andere manier 
werd het heilige vuur dat in hem brandde eer niet door beïnvloed. Viegers ging 
zijn eigen gang en behield een rotsvast geloof in eigen kunnen, zonder zich 
voor te laten staan op zijn kwaliteiten en zonder zijn gelijk ten opzichte van 
anderen te willen bewijzen. 

Het lot dat de meeste schilders treft, is ook Viegers ten deel gevallen. Na zijn 
overlijden ontstond er een langdurige windstilte. Mede dankzij de 
inspanningen in de vorm van tentoonstellingen en publicaties kwam de 
herwaardering voor het werk van Viegers in de jaren negentig  op gang. De 
noodzakelijke distantie, die plaatsing in kunsthistorisch perspectief mogelijk 
maakt, was toen een hard gegeven en stond niets de revival meer in de weg. 
Saillant detail is dat enkelen van Viegers’ tijdgenoten, zoals Henk van 
Leeuwen, Jos Lusenburg en Jan van Vuuren, die hem tijdens zijn leven nog 
leken te domineren en de verhoudingen bepaalden, nu minder kleurrijk en 
minder prominent op de kunsthistorische staalkaart staan vermeld. De tijd heelt 
niet alleen alle wonden, maar geeft meestal ook het gelijk aan degenen die dat 
uiteindelijk het meest blijken te verdienen. 

De betekenis van Viegers schilderkunst wordt inmiddels in brede kring erkent. 
De kunstenaar vertaalde het enthousiasme over zijn waarnemingen in 
kleurrijke impressies. Hij volgde zijn persoonlijke landschapsbeleving en 
afhankelijk van stemmingen en indrukken intensifieerde hij de werkelijkheid. 
Als zijn gevoel om vlammend rood, fel oranje of helde geel vroeg,, dan gaf hij 
daar in volle overtuiging aan toe. Die eigenschappen zijn des te opmerkelijker 
omdat de kunstenaar de mediterrane sfeer die hij intuïtief aanvoelde, nooit 
persoonlijk onderging.  Hij schilderde graag en veel in de buitenlucht, 
onderging de landschappen en stadsgezichten aan den lijve en liet zijn 
stemming oprecht meespreken in de artistieke verwerking van de opgedane 
indrukken. Waar dat mogelijk was, legde hij vaak voorzichtig 
expressionistische accenten Waarnemingen en gewaarwordingen kregen 
zodoende een gloedvolle uitstraling. De ervaringen met licht en kleur waren 
voor Viegers minstens even belangrijk als de ambachtelijke aspecten van het 
kunstenaarsschap, zoals vlotte penseelvoering en trefzekere schilderstrant.
Ben Viegers archief 29
Omschrijving
Sr# archived icon Viegers, Ben Viegers werd in 1886 in Den Haag geboren. Als belangrijke 
stimulator van de jonge Ben Viegers om  het kunstenaarsschap te beoefenen, 
fungeerde zijn grootvader van moederskant, grootvader Hulzing. Deze Haagse 
koetsenbouwer legde de grondslag voor een kunstopvatting, die niet losgezien 
kan worden van een solide ambachtelijke basis. Hier leerde hij niet alleen de 
waardering voor het handwerk, maar hier leerde hij ook daadwerkelijk 
tekenen, verf mengen, decoreren en andere vaardigheden, die later goed van 
pas bleken te komen. Schilderde in een impressionistische stijl, landschappen, 
stadsgezichten, zee- en havengezichten, zeegezichten en duinlandschappen, 
stillevens en bloemen. 

Ben Viegers was waarschijnlijk verder een autodidact. Nergens zijn concrete 
gegevens te vinden, die op een academische scholing wijzen. Uit zijn vroege 
werk spreken de wil en de vastberadenheid om de kneepjes van het 
veeleisende metier onder de knie te krijgen. Dat hem dat uiteindelijk ook lukte 
is op te maken uit het feit dat hij als volwaardig lid van de Haagse Kunstkring 
werd toegelaten. Hier onderhield hij contacten met later zeer bekend 
geworden kunstnaars, zoals; Jan Toorop, Aris Knikker en Jan Knikker. Het 
meest hecht was zijn relatie echter met Charles Dankmeijer (1861-1923). 

Na de eerste Haagse jaren en vele omzwervingen, vestigde Ben Viegers zich 
in Nunspeet. Daar betrok hij een verwaarloosd pand aan de Brinkersweg, dat 
hij eigenhandig opknapte. Zijn vader verhuisde mee naar de Veluwe en bleef 
tot zijn dood bij zijn zoon wonen. Ondanks de crisis en de oorlog was dit voor 
Viegers de periode waarin hij vrij kon experimenteren. In Nuspeet maakte 
Viegers veel vrienden. Zijn joviale aard viel vooral goed bij collega jaap 
Hiddink. De band met Jos Lussenburg was minder sterk, omdat  Ben Viegers 
deze nestor van de Nunspeetse schilders enigszins zelfingenomen vond. 

Veel meer nog dan in zijn Haagse jaren, manifesteerde Viegers zich in zijn 
Veluwse periode als een rasechte pleinairist en een oprechte levensgenieter. 
Hij schilderde het liefst in de buitenlucht. Van ’s morgens vroeg tot ’s avonds 
laat trok hij er op uit. Hij hield van gezelschap en had een gezonde aversie 
tegen artistieke poeha. 

Een van zijn schaarse buitenlandse reizen maakte Viegers met Jaap Hiddink 
en Henk van Leeuwen naar Normandie en Bretagne, waar hij een vleugje van 
het zuidelijke temperament en de on-Nederlandse lichtval kon ervaren. 

In de oorlog bleef hij onverdroten schilderen. Soms ruilde hij een schilderij 
voor voedsel, vaak werkte hij in opdracht. In 1940 vertrok hij naar Castricum 
omdat hij meende achter de Hollandse waterlinie veiliger te zijn. Hij schilderde 
er de duinen en de zee, maar toen de eerset bom in zijn achtertuin viel 
verhuisde hij in paniek naar Hilversum, waar hij tot mei 1943 bleef wonen. 
Daarna keerde hij terug naar Nunspeet. 

Ben Viegers werk werd in zijn tijd als toegankelijk en gangbaar beschouwd, al 
riep zijn temperamentvolle pallet soms tegenstrijdige maar nooit heftige 
reacties op. Dat is op zijn minst opmerkelijk, want ondanks de vastberadenheid 
waarmee hij vasthield aan ambachtelijke vaardigheden, in zijn gewaagde 
kleurgebruik en mediterrane toets onderscheidde hij zich zeker van de 
middelmaat. Het oordeel van critici over zijn werk was wisselend, maar bijna 
altijd mild en opbouwend. Grensverleggend was het niet. Toch hield hij zich 
goed staande tussen een leger van hemelbestormers. Tijdens het interbellum 
raasden er zware stormen door de kunstwereld die het voorheen zo degelijke 
stelsel van normen en waarden flink aan het wankelen hadden gebracht. 
Viegers werd er niet of nauwelijks door uit zijn evenwicht gebracht. Zowel in 
zijn Haagse periode als later in Nunspeet onderhield hij contacten met 
collega’s die er andere ideeën op na hielden. Op de een of andere manier 
werd het heilige vuur dat in hem brandde eer niet door beïnvloed. Viegers ging 
zijn eigen gang en behield een rotsvast geloof in eigen kunnen, zonder zich 
voor te laten staan op zijn kwaliteiten en zonder zijn gelijk ten opzichte van 
anderen te willen bewijzen. 

Het lot dat de meeste schilders treft, is ook Viegers ten deel gevallen. Na zijn 
overlijden ontstond er een langdurige windstilte. Mede dankzij de 
inspanningen in de vorm van tentoonstellingen en publicaties kwam de 
herwaardering voor het werk van Viegers in de jaren negentig  op gang. De 
noodzakelijke distantie, die plaatsing in kunsthistorisch perspectief mogelijk 
maakt, was toen een hard gegeven en stond niets de revival meer in de weg. 
Saillant detail is dat enkelen van Viegers’ tijdgenoten, zoals Henk van 
Leeuwen, Jos Lusenburg en Jan van Vuuren, die hem tijdens zijn leven nog 
leken te domineren en de verhoudingen bepaalden, nu minder kleurrijk en 
minder prominent op de kunsthistorische staalkaart staan vermeld. De tijd heelt 
niet alleen alle wonden, maar geeft meestal ook het gelijk aan degenen die dat 
uiteindelijk het meest blijken te verdienen. 

De betekenis van Viegers schilderkunst wordt inmiddels in brede kring erkent. 
De kunstenaar vertaalde het enthousiasme over zijn waarnemingen in 
kleurrijke impressies. Hij volgde zijn persoonlijke landschapsbeleving en 
afhankelijk van stemmingen en indrukken intensifieerde hij de werkelijkheid. 
Als zijn gevoel om vlammend rood, fel oranje of helde geel vroeg,, dan gaf hij 
daar in volle overtuiging aan toe. Die eigenschappen zijn des te opmerkelijker 
omdat de kunstenaar de mediterrane sfeer die hij intuïtief aanvoelde, nooit 
persoonlijk onderging.  Hij schilderde graag en veel in de buitenlucht, 
onderging de landschappen en stadsgezichten aan den lijve en liet zijn 
stemming oprecht meespreken in de artistieke verwerking van de opgedane 
indrukken. Waar dat mogelijk was, legde hij vaak voorzichtig 
expressionistische accenten Waarnemingen en gewaarwordingen kregen 
zodoende een gloedvolle uitstraling. De ervaringen met licht en kleur waren 
voor Viegers minstens even belangrijk als de ambachtelijke aspecten van het 
kunstenaarsschap, zoals vlotte penseelvoering en trefzekere schilderstrant.
Ben Viegers archief 3
Omschrijving
Sr# archived icon Viegers, Ben Viegers werd in 1886 in Den Haag geboren. Als belangrijke 
stimulator van de jonge Ben Viegers om  het kunstenaarsschap te beoefenen, 
fungeerde zijn grootvader van moederskant, grootvader Hulzing. Deze Haagse 
koetsenbouwer legde de grondslag voor een kunstopvatting, die niet losgezien 
kan worden van een solide ambachtelijke basis. Hier leerde hij niet alleen de 
waardering voor het handwerk, maar hier leerde hij ook daadwerkelijk 
tekenen, verf mengen, decoreren en andere vaardigheden, die later goed van 
pas bleken te komen. Schilderde in een impressionistische stijl, landschappen, 
stadsgezichten, zee- en havengezichten, zeegezichten en duinlandschappen, 
stillevens en bloemen. 

Ben Viegers was waarschijnlijk verder een autodidact. Nergens zijn concrete 
gegevens te vinden, die op een academische scholing wijzen. Uit zijn vroege 
werk spreken de wil en de vastberadenheid om de kneepjes van het 
veeleisende metier onder de knie te krijgen. Dat hem dat uiteindelijk ook lukte 
is op te maken uit het feit dat hij als volwaardig lid van de Haagse Kunstkring 
werd toegelaten. Hier onderhield hij contacten met later zeer bekend 
geworden kunstnaars, zoals; Jan Toorop, Aris Knikker en Jan Knikker. Het 
meest hecht was zijn relatie echter met Charles Dankmeijer (1861-1923). 

Na de eerste Haagse jaren en vele omzwervingen, vestigde Ben Viegers zich 
in Nunspeet. Daar betrok hij een verwaarloosd pand aan de Brinkersweg, dat 
hij eigenhandig opknapte. Zijn vader verhuisde mee naar de Veluwe en bleef 
tot zijn dood bij zijn zoon wonen. Ondanks de crisis en de oorlog was dit voor 
Viegers de periode waarin hij vrij kon experimenteren. In Nuspeet maakte 
Viegers veel vrienden. Zijn joviale aard viel vooral goed bij collega jaap 
Hiddink. De band met Jos Lussenburg was minder sterk, omdat  Ben Viegers 
deze nestor van de Nunspeetse schilders enigszins zelfingenomen vond. 

Veel meer nog dan in zijn Haagse jaren, manifesteerde Viegers zich in zijn 
Veluwse periode als een rasechte pleinairist en een oprechte levensgenieter. 
Hij schilderde het liefst in de buitenlucht. Van ’s morgens vroeg tot ’s avonds 
laat trok hij er op uit. Hij hield van gezelschap en had een gezonde aversie 
tegen artistieke poeha. 

Een van zijn schaarse buitenlandse reizen maakte Viegers met Jaap Hiddink 
en Henk van Leeuwen naar Normandie en Bretagne, waar hij een vleugje van 
het zuidelijke temperament en de on-Nederlandse lichtval kon ervaren. 

In de oorlog bleef hij onverdroten schilderen. Soms ruilde hij een schilderij 
voor voedsel, vaak werkte hij in opdracht. In 1940 vertrok hij naar Castricum 
omdat hij meende achter de Hollandse waterlinie veiliger te zijn. Hij schilderde 
er de duinen en de zee, maar toen de eerset bom in zijn achtertuin viel 
verhuisde hij in paniek naar Hilversum, waar hij tot mei 1943 bleef wonen. 
Daarna keerde hij terug naar Nunspeet. 

Ben Viegers werk werd in zijn tijd als toegankelijk en gangbaar beschouwd, al 
riep zijn temperamentvolle pallet soms tegenstrijdige maar nooit heftige 
reacties op. Dat is op zijn minst opmerkelijk, want ondanks de vastberadenheid 
waarmee hij vasthield aan ambachtelijke vaardigheden, in zijn gewaagde 
kleurgebruik en mediterrane toets onderscheidde hij zich zeker van de 
middelmaat. Het oordeel van critici over zijn werk was wisselend, maar bijna 
altijd mild en opbouwend. Grensverleggend was het niet. Toch hield hij zich 
goed staande tussen een leger van hemelbestormers. Tijdens het interbellum 
raasden er zware stormen door de kunstwereld die het voorheen zo degelijke 
stelsel van normen en waarden flink aan het wankelen hadden gebracht. 
Viegers werd er niet of nauwelijks door uit zijn evenwicht gebracht. Zowel in 
zijn Haagse periode als later in Nunspeet onderhield hij contacten met 
collega’s die er andere ideeën op na hielden. Op de een of andere manier 
werd het heilige vuur dat in hem brandde eer niet door beïnvloed. Viegers ging 
zijn eigen gang en behield een rotsvast geloof in eigen kunnen, zonder zich 
voor te laten staan op zijn kwaliteiten en zonder zijn gelijk ten opzichte van 
anderen te willen bewijzen. 

Het lot dat de meeste schilders treft, is ook Viegers ten deel gevallen. Na zijn 
overlijden ontstond er een langdurige windstilte. Mede dankzij de 
inspanningen in de vorm van tentoonstellingen en publicaties kwam de 
herwaardering voor het werk van Viegers in de jaren negentig  op gang. De 
noodzakelijke distantie, die plaatsing in kunsthistorisch perspectief mogelijk 
maakt, was toen een hard gegeven en stond niets de revival meer in de weg. 
Saillant detail is dat enkelen van Viegers’ tijdgenoten, zoals Henk van 
Leeuwen, Jos Lusenburg en Jan van Vuuren, die hem tijdens zijn leven nog 
leken te domineren en de verhoudingen bepaalden, nu minder kleurrijk en 
minder prominent op de kunsthistorische staalkaart staan vermeld. De tijd heelt 
niet alleen alle wonden, maar geeft meestal ook het gelijk aan degenen die dat 
uiteindelijk het meest blijken te verdienen. 

De betekenis van Viegers schilderkunst wordt inmiddels in brede kring erkent. 
De kunstenaar vertaalde het enthousiasme over zijn waarnemingen in 
kleurrijke impressies. Hij volgde zijn persoonlijke landschapsbeleving en 
afhankelijk van stemmingen en indrukken intensifieerde hij de werkelijkheid. 
Als zijn gevoel om vlammend rood, fel oranje of helde geel vroeg,, dan gaf hij 
daar in volle overtuiging aan toe. Die eigenschappen zijn des te opmerkelijker 
omdat de kunstenaar de mediterrane sfeer die hij intuïtief aanvoelde, nooit 
persoonlijk onderging.  Hij schilderde graag en veel in de buitenlucht, 
onderging de landschappen en stadsgezichten aan den lijve en liet zijn 
stemming oprecht meespreken in de artistieke verwerking van de opgedane 
indrukken. Waar dat mogelijk was, legde hij vaak voorzichtig 
expressionistische accenten Waarnemingen en gewaarwordingen kregen 
zodoende een gloedvolle uitstraling. De ervaringen met licht en kleur waren 
voor Viegers minstens even belangrijk als de ambachtelijke aspecten van het 
kunstenaarsschap, zoals vlotte penseelvoering en trefzekere schilderstrant.
Ben Viegers archief 30
Omschrijving
Sr# archived icon Viegers, Ben Viegers werd in 1886 in Den Haag geboren. Als belangrijke 
stimulator van de jonge Ben Viegers om  het kunstenaarsschap te beoefenen, 
fungeerde zijn grootvader van moederskant, grootvader Hulzing. Deze Haagse 
koetsenbouwer legde de grondslag voor een kunstopvatting, die niet losgezien 
kan worden van een solide ambachtelijke basis. Hier leerde hij niet alleen de 
waardering voor het handwerk, maar hier leerde hij ook daadwerkelijk 
tekenen, verf mengen, decoreren en andere vaardigheden, die later goed van 
pas bleken te komen. Schilderde in een impressionistische stijl, landschappen, 
stadsgezichten, zee- en havengezichten, zeegezichten en duinlandschappen, 
stillevens en bloemen. 

Ben Viegers was waarschijnlijk verder een autodidact. Nergens zijn concrete 
gegevens te vinden, die op een academische scholing wijzen. Uit zijn vroege 
werk spreken de wil en de vastberadenheid om de kneepjes van het 
veeleisende metier onder de knie te krijgen. Dat hem dat uiteindelijk ook lukte 
is op te maken uit het feit dat hij als volwaardig lid van de Haagse Kunstkring 
werd toegelaten. Hier onderhield hij contacten met later zeer bekend 
geworden kunstnaars, zoals; Jan Toorop, Aris Knikker en Jan Knikker. Het 
meest hecht was zijn relatie echter met Charles Dankmeijer (1861-1923). 

Na de eerste Haagse jaren en vele omzwervingen, vestigde Ben Viegers zich 
in Nunspeet. Daar betrok hij een verwaarloosd pand aan de Brinkersweg, dat 
hij eigenhandig opknapte. Zijn vader verhuisde mee naar de Veluwe en bleef 
tot zijn dood bij zijn zoon wonen. Ondanks de crisis en de oorlog was dit voor 
Viegers de periode waarin hij vrij kon experimenteren. In Nuspeet maakte 
Viegers veel vrienden. Zijn joviale aard viel vooral goed bij collega jaap 
Hiddink. De band met Jos Lussenburg was minder sterk, omdat  Ben Viegers 
deze nestor van de Nunspeetse schilders enigszins zelfingenomen vond. 

Veel meer nog dan in zijn Haagse jaren, manifesteerde Viegers zich in zijn 
Veluwse periode als een rasechte pleinairist en een oprechte levensgenieter. 
Hij schilderde het liefst in de buitenlucht. Van ’s morgens vroeg tot ’s avonds 
laat trok hij er op uit. Hij hield van gezelschap en had een gezonde aversie 
tegen artistieke poeha. 

Een van zijn schaarse buitenlandse reizen maakte Viegers met Jaap Hiddink 
en Henk van Leeuwen naar Normandie en Bretagne, waar hij een vleugje van 
het zuidelijke temperament en de on-Nederlandse lichtval kon ervaren. 

In de oorlog bleef hij onverdroten schilderen. Soms ruilde hij een schilderij 
voor voedsel, vaak werkte hij in opdracht. In 1940 vertrok hij naar Castricum 
omdat hij meende achter de Hollandse waterlinie veiliger te zijn. Hij schilderde 
er de duinen en de zee, maar toen de eerset bom in zijn achtertuin viel 
verhuisde hij in paniek naar Hilversum, waar hij tot mei 1943 bleef wonen. 
Daarna keerde hij terug naar Nunspeet. 

Ben Viegers werk werd in zijn tijd als toegankelijk en gangbaar beschouwd, al 
riep zijn temperamentvolle pallet soms tegenstrijdige maar nooit heftige 
reacties op. Dat is op zijn minst opmerkelijk, want ondanks de vastberadenheid 
waarmee hij vasthield aan ambachtelijke vaardigheden, in zijn gewaagde 
kleurgebruik en mediterrane toets onderscheidde hij zich zeker van de 
middelmaat. Het oordeel van critici over zijn werk was wisselend, maar bijna 
altijd mild en opbouwend. Grensverleggend was het niet. Toch hield hij zich 
goed staande tussen een leger van hemelbestormers. Tijdens het interbellum 
raasden er zware stormen door de kunstwereld die het voorheen zo degelijke 
stelsel van normen en waarden flink aan het wankelen hadden gebracht. 
Viegers werd er niet of nauwelijks door uit zijn evenwicht gebracht. Zowel in 
zijn Haagse periode als later in Nunspeet onderhield hij contacten met 
collega’s die er andere ideeën op na hielden. Op de een of andere manier 
werd het heilige vuur dat in hem brandde eer niet door beïnvloed. Viegers ging 
zijn eigen gang en behield een rotsvast geloof in eigen kunnen, zonder zich 
voor te laten staan op zijn kwaliteiten en zonder zijn gelijk ten opzichte van 
anderen te willen bewijzen. 

Het lot dat de meeste schilders treft, is ook Viegers ten deel gevallen. Na zijn 
overlijden ontstond er een langdurige windstilte. Mede dankzij de 
inspanningen in de vorm van tentoonstellingen en publicaties kwam de 
herwaardering voor het werk van Viegers in de jaren negentig  op gang. De 
noodzakelijke distantie, die plaatsing in kunsthistorisch perspectief mogelijk 
maakt, was toen een hard gegeven en stond niets de revival meer in de weg. 
Saillant detail is dat enkelen van Viegers’ tijdgenoten, zoals Henk van 
Leeuwen, Jos Lusenburg en Jan van Vuuren, die hem tijdens zijn leven nog 
leken te domineren en de verhoudingen bepaalden, nu minder kleurrijk en 
minder prominent op de kunsthistorische staalkaart staan vermeld. De tijd heelt 
niet alleen alle wonden, maar geeft meestal ook het gelijk aan degenen die dat 
uiteindelijk het meest blijken te verdienen. 

De betekenis van Viegers schilderkunst wordt inmiddels in brede kring erkent. 
De kunstenaar vertaalde het enthousiasme over zijn waarnemingen in 
kleurrijke impressies. Hij volgde zijn persoonlijke landschapsbeleving en 
afhankelijk van stemmingen en indrukken intensifieerde hij de werkelijkheid. 
Als zijn gevoel om vlammend rood, fel oranje of helde geel vroeg,, dan gaf hij 
daar in volle overtuiging aan toe. Die eigenschappen zijn des te opmerkelijker 
omdat de kunstenaar de mediterrane sfeer die hij intuïtief aanvoelde, nooit 
persoonlijk onderging.  Hij schilderde graag en veel in de buitenlucht, 
onderging de landschappen en stadsgezichten aan den lijve en liet zijn 
stemming oprecht meespreken in de artistieke verwerking van de opgedane 
indrukken. Waar dat mogelijk was, legde hij vaak voorzichtig 
expressionistische accenten Waarnemingen en gewaarwordingen kregen 
zodoende een gloedvolle uitstraling. De ervaringen met licht en kleur waren 
voor Viegers minstens even belangrijk als de ambachtelijke aspecten van het 
kunstenaarsschap, zoals vlotte penseelvoering en trefzekere schilderstrant.
Ben Viegers archief 31
Omschrijving
Sr# archived icon Viegers, Ben Viegers werd in 1886 in Den Haag geboren. Als belangrijke 
stimulator van de jonge Ben Viegers om  het kunstenaarsschap te beoefenen, 
fungeerde zijn grootvader van moederskant, grootvader Hulzing. Deze Haagse 
koetsenbouwer legde de grondslag voor een kunstopvatting, die niet losgezien 
kan worden van een solide ambachtelijke basis. Hier leerde hij niet alleen de 
waardering voor het handwerk, maar hier leerde hij ook daadwerkelijk 
tekenen, verf mengen, decoreren en andere vaardigheden, die later goed van 
pas bleken te komen. Schilderde in een impressionistische stijl, landschappen, 
stadsgezichten, zee- en havengezichten, zeegezichten en duinlandschappen, 
stillevens en bloemen. 

Ben Viegers was waarschijnlijk verder een autodidact. Nergens zijn concrete 
gegevens te vinden, die op een academische scholing wijzen. Uit zijn vroege 
werk spreken de wil en de vastberadenheid om de kneepjes van het 
veeleisende metier onder de knie te krijgen. Dat hem dat uiteindelijk ook lukte 
is op te maken uit het feit dat hij als volwaardig lid van de Haagse Kunstkring 
werd toegelaten. Hier onderhield hij contacten met later zeer bekend 
geworden kunstnaars, zoals; Jan Toorop, Aris Knikker en Jan Knikker. Het 
meest hecht was zijn relatie echter met Charles Dankmeijer (1861-1923). 

Na de eerste Haagse jaren en vele omzwervingen, vestigde Ben Viegers zich 
in Nunspeet. Daar betrok hij een verwaarloosd pand aan de Brinkersweg, dat 
hij eigenhandig opknapte. Zijn vader verhuisde mee naar de Veluwe en bleef 
tot zijn dood bij zijn zoon wonen. Ondanks de crisis en de oorlog was dit voor 
Viegers de periode waarin hij vrij kon experimenteren. In Nuspeet maakte 
Viegers veel vrienden. Zijn joviale aard viel vooral goed bij collega jaap 
Hiddink. De band met Jos Lussenburg was minder sterk, omdat  Ben Viegers 
deze nestor van de Nunspeetse schilders enigszins zelfingenomen vond. 

Veel meer nog dan in zijn Haagse jaren, manifesteerde Viegers zich in zijn 
Veluwse periode als een rasechte pleinairist en een oprechte levensgenieter. 
Hij schilderde het liefst in de buitenlucht. Van ’s morgens vroeg tot ’s avonds 
laat trok hij er op uit. Hij hield van gezelschap en had een gezonde aversie 
tegen artistieke poeha. 

Een van zijn schaarse buitenlandse reizen maakte Viegers met Jaap Hiddink 
en Henk van Leeuwen naar Normandie en Bretagne, waar hij een vleugje van 
het zuidelijke temperament en de on-Nederlandse lichtval kon ervaren. 

In de oorlog bleef hij onverdroten schilderen. Soms ruilde hij een schilderij 
voor voedsel, vaak werkte hij in opdracht. In 1940 vertrok hij naar Castricum 
omdat hij meende achter de Hollandse waterlinie veiliger te zijn. Hij schilderde 
er de duinen en de zee, maar toen de eerset bom in zijn achtertuin viel 
verhuisde hij in paniek naar Hilversum, waar hij tot mei 1943 bleef wonen. 
Daarna keerde hij terug naar Nunspeet. 

Ben Viegers werk werd in zijn tijd als toegankelijk en gangbaar beschouwd, al 
riep zijn temperamentvolle pallet soms tegenstrijdige maar nooit heftige 
reacties op. Dat is op zijn minst opmerkelijk, want ondanks de vastberadenheid 
waarmee hij vasthield aan ambachtelijke vaardigheden, in zijn gewaagde 
kleurgebruik en mediterrane toets onderscheidde hij zich zeker van de 
middelmaat. Het oordeel van critici over zijn werk was wisselend, maar bijna 
altijd mild en opbouwend. Grensverleggend was het niet. Toch hield hij zich 
goed staande tussen een leger van hemelbestormers. Tijdens het interbellum 
raasden er zware stormen door de kunstwereld die het voorheen zo degelijke 
stelsel van normen en waarden flink aan het wankelen hadden gebracht. 
Viegers werd er niet of nauwelijks door uit zijn evenwicht gebracht. Zowel in 
zijn Haagse periode als later in Nunspeet onderhield hij contacten met 
collega’s die er andere ideeën op na hielden. Op de een of andere manier 
werd het heilige vuur dat in hem brandde eer niet door beïnvloed. Viegers ging 
zijn eigen gang en behield een rotsvast geloof in eigen kunnen, zonder zich 
voor te laten staan op zijn kwaliteiten en zonder zijn gelijk ten opzichte van 
anderen te willen bewijzen. 

Het lot dat de meeste schilders treft, is ook Viegers ten deel gevallen. Na zijn 
overlijden ontstond er een langdurige windstilte. Mede dankzij de 
inspanningen in de vorm van tentoonstellingen en publicaties kwam de 
herwaardering voor het werk van Viegers in de jaren negentig  op gang. De 
noodzakelijke distantie, die plaatsing in kunsthistorisch perspectief mogelijk 
maakt, was toen een hard gegeven en stond niets de revival meer in de weg. 
Saillant detail is dat enkelen van Viegers’ tijdgenoten, zoals Henk van 
Leeuwen, Jos Lusenburg en Jan van Vuuren, die hem tijdens zijn leven nog 
leken te domineren en de verhoudingen bepaalden, nu minder kleurrijk en 
minder prominent op de kunsthistorische staalkaart staan vermeld. De tijd heelt 
niet alleen alle wonden, maar geeft meestal ook het gelijk aan degenen die dat 
uiteindelijk het meest blijken te verdienen. 

De betekenis van Viegers schilderkunst wordt inmiddels in brede kring erkent. 
De kunstenaar vertaalde het enthousiasme over zijn waarnemingen in 
kleurrijke impressies. Hij volgde zijn persoonlijke landschapsbeleving en 
afhankelijk van stemmingen en indrukken intensifieerde hij de werkelijkheid. 
Als zijn gevoel om vlammend rood, fel oranje of helde geel vroeg,, dan gaf hij 
daar in volle overtuiging aan toe. Die eigenschappen zijn des te opmerkelijker 
omdat de kunstenaar de mediterrane sfeer die hij intuïtief aanvoelde, nooit 
persoonlijk onderging.  Hij schilderde graag en veel in de buitenlucht, 
onderging de landschappen en stadsgezichten aan den lijve en liet zijn 
stemming oprecht meespreken in de artistieke verwerking van de opgedane 
indrukken. Waar dat mogelijk was, legde hij vaak voorzichtig 
expressionistische accenten Waarnemingen en gewaarwordingen kregen 
zodoende een gloedvolle uitstraling. De ervaringen met licht en kleur waren 
voor Viegers minstens even belangrijk als de ambachtelijke aspecten van het 
kunstenaarsschap, zoals vlotte penseelvoering en trefzekere schilderstrant.
Ben Viegers archief 32
Omschrijving
Sr# archived icon Viegers, Ben Viegers werd in 1886 in Den Haag geboren. Als belangrijke 
stimulator van de jonge Ben Viegers om  het kunstenaarsschap te beoefenen, 
fungeerde zijn grootvader van moederskant, grootvader Hulzing. Deze Haagse 
koetsenbouwer legde de grondslag voor een kunstopvatting, die niet losgezien 
kan worden van een solide ambachtelijke basis. Hier leerde hij niet alleen de 
waardering voor het handwerk, maar hier leerde hij ook daadwerkelijk 
tekenen, verf mengen, decoreren en andere vaardigheden, die later goed van 
pas bleken te komen. Schilderde in een impressionistische stijl, landschappen, 
stadsgezichten, zee- en havengezichten, zeegezichten en duinlandschappen, 
stillevens en bloemen. 

Ben Viegers was waarschijnlijk verder een autodidact. Nergens zijn concrete 
gegevens te vinden, die op een academische scholing wijzen. Uit zijn vroege 
werk spreken de wil en de vastberadenheid om de kneepjes van het 
veeleisende metier onder de knie te krijgen. Dat hem dat uiteindelijk ook lukte 
is op te maken uit het feit dat hij als volwaardig lid van de Haagse Kunstkring 
werd toegelaten. Hier onderhield hij contacten met later zeer bekend 
geworden kunstnaars, zoals; Jan Toorop, Aris Knikker en Jan Knikker. Het 
meest hecht was zijn relatie echter met Charles Dankmeijer (1861-1923). 

Na de eerste Haagse jaren en vele omzwervingen, vestigde Ben Viegers zich 
in Nunspeet. Daar betrok hij een verwaarloosd pand aan de Brinkersweg, dat 
hij eigenhandig opknapte. Zijn vader verhuisde mee naar de Veluwe en bleef 
tot zijn dood bij zijn zoon wonen. Ondanks de crisis en de oorlog was dit voor 
Viegers de periode waarin hij vrij kon experimenteren. In Nuspeet maakte 
Viegers veel vrienden. Zijn joviale aard viel vooral goed bij collega jaap 
Hiddink. De band met Jos Lussenburg was minder sterk, omdat  Ben Viegers 
deze nestor van de Nunspeetse schilders enigszins zelfingenomen vond. 

Veel meer nog dan in zijn Haagse jaren, manifesteerde Viegers zich in zijn 
Veluwse periode als een rasechte pleinairist en een oprechte levensgenieter. 
Hij schilderde het liefst in de buitenlucht. Van ’s morgens vroeg tot ’s avonds 
laat trok hij er op uit. Hij hield van gezelschap en had een gezonde aversie 
tegen artistieke poeha. 

Een van zijn schaarse buitenlandse reizen maakte Viegers met Jaap Hiddink 
en Henk van Leeuwen naar Normandie en Bretagne, waar hij een vleugje van 
het zuidelijke temperament en de on-Nederlandse lichtval kon ervaren. 

In de oorlog bleef hij onverdroten schilderen. Soms ruilde hij een schilderij 
voor voedsel, vaak werkte hij in opdracht. In 1940 vertrok hij naar Castricum 
omdat hij meende achter de Hollandse waterlinie veiliger te zijn. Hij schilderde 
er de duinen en de zee, maar toen de eerset bom in zijn achtertuin viel 
verhuisde hij in paniek naar Hilversum, waar hij tot mei 1943 bleef wonen. 
Daarna keerde hij terug naar Nunspeet. 

Ben Viegers werk werd in zijn tijd als toegankelijk en gangbaar beschouwd, al 
riep zijn temperamentvolle pallet soms tegenstrijdige maar nooit heftige 
reacties op. Dat is op zijn minst opmerkelijk, want ondanks de vastberadenheid 
waarmee hij vasthield aan ambachtelijke vaardigheden, in zijn gewaagde 
kleurgebruik en mediterrane toets onderscheidde hij zich zeker van de 
middelmaat. Het oordeel van critici over zijn werk was wisselend, maar bijna 
altijd mild en opbouwend. Grensverleggend was het niet. Toch hield hij zich 
goed staande tussen een leger van hemelbestormers. Tijdens het interbellum 
raasden er zware stormen door de kunstwereld die het voorheen zo degelijke 
stelsel van normen en waarden flink aan het wankelen hadden gebracht. 
Viegers werd er niet of nauwelijks door uit zijn evenwicht gebracht. Zowel in 
zijn Haagse periode als later in Nunspeet onderhield hij contacten met 
collega’s die er andere ideeën op na hielden. Op de een of andere manier 
werd het heilige vuur dat in hem brandde eer niet door beïnvloed. Viegers ging 
zijn eigen gang en behield een rotsvast geloof in eigen kunnen, zonder zich 
voor te laten staan op zijn kwaliteiten en zonder zijn gelijk ten opzichte van 
anderen te willen bewijzen. 

Het lot dat de meeste schilders treft, is ook Viegers ten deel gevallen. Na zijn 
overlijden ontstond er een langdurige windstilte. Mede dankzij de 
inspanningen in de vorm van tentoonstellingen en publicaties kwam de 
herwaardering voor het werk van Viegers in de jaren negentig  op gang. De 
noodzakelijke distantie, die plaatsing in kunsthistorisch perspectief mogelijk 
maakt, was toen een hard gegeven en stond niets de revival meer in de weg. 
Saillant detail is dat enkelen van Viegers’ tijdgenoten, zoals Henk van 
Leeuwen, Jos Lusenburg en Jan van Vuuren, die hem tijdens zijn leven nog 
leken te domineren en de verhoudingen bepaalden, nu minder kleurrijk en 
minder prominent op de kunsthistorische staalkaart staan vermeld. De tijd heelt 
niet alleen alle wonden, maar geeft meestal ook het gelijk aan degenen die dat 
uiteindelijk het meest blijken te verdienen. 

De betekenis van Viegers schilderkunst wordt inmiddels in brede kring erkent. 
De kunstenaar vertaalde het enthousiasme over zijn waarnemingen in 
kleurrijke impressies. Hij volgde zijn persoonlijke landschapsbeleving en 
afhankelijk van stemmingen en indrukken intensifieerde hij de werkelijkheid. 
Als zijn gevoel om vlammend rood, fel oranje of helde geel vroeg,, dan gaf hij 
daar in volle overtuiging aan toe. Die eigenschappen zijn des te opmerkelijker 
omdat de kunstenaar de mediterrane sfeer die hij intuïtief aanvoelde, nooit 
persoonlijk onderging.  Hij schilderde graag en veel in de buitenlucht, 
onderging de landschappen en stadsgezichten aan den lijve en liet zijn 
stemming oprecht meespreken in de artistieke verwerking van de opgedane 
indrukken. Waar dat mogelijk was, legde hij vaak voorzichtig 
expressionistische accenten Waarnemingen en gewaarwordingen kregen 
zodoende een gloedvolle uitstraling. De ervaringen met licht en kleur waren 
voor Viegers minstens even belangrijk als de ambachtelijke aspecten van het 
kunstenaarsschap, zoals vlotte penseelvoering en trefzekere schilderstrant.
Ben Viegers archief 33
Omschrijving
Sr# archived icon Viegers, Ben Viegers werd in 1886 in Den Haag geboren. Als belangrijke 
stimulator van de jonge Ben Viegers om  het kunstenaarsschap te beoefenen, 
fungeerde zijn grootvader van moederskant, grootvader Hulzing. Deze Haagse 
koetsenbouwer legde de grondslag voor een kunstopvatting, die niet losgezien 
kan worden van een solide ambachtelijke basis. Hier leerde hij niet alleen de 
waardering voor het handwerk, maar hier leerde hij ook daadwerkelijk 
tekenen, verf mengen, decoreren en andere vaardigheden, die later goed van 
pas bleken te komen. Schilderde in een impressionistische stijl, landschappen, 
stadsgezichten, zee- en havengezichten, zeegezichten en duinlandschappen, 
stillevens en bloemen. 

Ben Viegers was waarschijnlijk verder een autodidact. Nergens zijn concrete 
gegevens te vinden, die op een academische scholing wijzen. Uit zijn vroege 
werk spreken de wil en de vastberadenheid om de kneepjes van het 
veeleisende metier onder de knie te krijgen. Dat hem dat uiteindelijk ook lukte 
is op te maken uit het feit dat hij als volwaardig lid van de Haagse Kunstkring 
werd toegelaten. Hier onderhield hij contacten met later zeer bekend 
geworden kunstnaars, zoals; Jan Toorop, Aris Knikker en Jan Knikker. Het 
meest hecht was zijn relatie echter met Charles Dankmeijer (1861-1923). 

Na de eerste Haagse jaren en vele omzwervingen, vestigde Ben Viegers zich 
in Nunspeet. Daar betrok hij een verwaarloosd pand aan de Brinkersweg, dat 
hij eigenhandig opknapte. Zijn vader verhuisde mee naar de Veluwe en bleef 
tot zijn dood bij zijn zoon wonen. Ondanks de crisis en de oorlog was dit voor 
Viegers de periode waarin hij vrij kon experimenteren. In Nuspeet maakte 
Viegers veel vrienden. Zijn joviale aard viel vooral goed bij collega jaap 
Hiddink. De band met Jos Lussenburg was minder sterk, omdat  Ben Viegers 
deze nestor van de Nunspeetse schilders enigszins zelfingenomen vond. 

Veel meer nog dan in zijn Haagse jaren, manifesteerde Viegers zich in zijn 
Veluwse periode als een rasechte pleinairist en een oprechte levensgenieter. 
Hij schilderde het liefst in de buitenlucht. Van ’s morgens vroeg tot ’s avonds 
laat trok hij er op uit. Hij hield van gezelschap en had een gezonde aversie 
tegen artistieke poeha. 

Een van zijn schaarse buitenlandse reizen maakte Viegers met Jaap Hiddink 
en Henk van Leeuwen naar Normandie en Bretagne, waar hij een vleugje van 
het zuidelijke temperament en de on-Nederlandse lichtval kon ervaren. 

In de oorlog bleef hij onverdroten schilderen. Soms ruilde hij een schilderij 
voor voedsel, vaak werkte hij in opdracht. In 1940 vertrok hij naar Castricum 
omdat hij meende achter de Hollandse waterlinie veiliger te zijn. Hij schilderde 
er de duinen en de zee, maar toen de eerset bom in zijn achtertuin viel 
verhuisde hij in paniek naar Hilversum, waar hij tot mei 1943 bleef wonen. 
Daarna keerde hij terug naar Nunspeet. 

Ben Viegers werk werd in zijn tijd als toegankelijk en gangbaar beschouwd, al 
riep zijn temperamentvolle pallet soms tegenstrijdige maar nooit heftige 
reacties op. Dat is op zijn minst opmerkelijk, want ondanks de vastberadenheid 
waarmee hij vasthield aan ambachtelijke vaardigheden, in zijn gewaagde 
kleurgebruik en mediterrane toets onderscheidde hij zich zeker van de 
middelmaat. Het oordeel van critici over zijn werk was wisselend, maar bijna 
altijd mild en opbouwend. Grensverleggend was het niet. Toch hield hij zich 
goed staande tussen een leger van hemelbestormers. Tijdens het interbellum 
raasden er zware stormen door de kunstwereld die het voorheen zo degelijke 
stelsel van normen en waarden flink aan het wankelen hadden gebracht. 
Viegers werd er niet of nauwelijks door uit zijn evenwicht gebracht. Zowel in 
zijn Haagse periode als later in Nunspeet onderhield hij contacten met 
collega’s die er andere ideeën op na hielden. Op de een of andere manier 
werd het heilige vuur dat in hem brandde eer niet door beïnvloed. Viegers ging 
zijn eigen gang en behield een rotsvast geloof in eigen kunnen, zonder zich 
voor te laten staan op zijn kwaliteiten en zonder zijn gelijk ten opzichte van 
anderen te willen bewijzen. 

Het lot dat de meeste schilders treft, is ook Viegers ten deel gevallen. Na zijn 
overlijden ontstond er een langdurige windstilte. Mede dankzij de 
inspanningen in de vorm van tentoonstellingen en publicaties kwam de 
herwaardering voor het werk van Viegers in de jaren negentig  op gang. De 
noodzakelijke distantie, die plaatsing in kunsthistorisch perspectief mogelijk 
maakt, was toen een hard gegeven en stond niets de revival meer in de weg. 
Saillant detail is dat enkelen van Viegers’ tijdgenoten, zoals Henk van 
Leeuwen, Jos Lusenburg en Jan van Vuuren, die hem tijdens zijn leven nog 
leken te domineren en de verhoudingen bepaalden, nu minder kleurrijk en 
minder prominent op de kunsthistorische staalkaart staan vermeld. De tijd heelt 
niet alleen alle wonden, maar geeft meestal ook het gelijk aan degenen die dat 
uiteindelijk het meest blijken te verdienen. 

De betekenis van Viegers schilderkunst wordt inmiddels in brede kring erkent. 
De kunstenaar vertaalde het enthousiasme over zijn waarnemingen in 
kleurrijke impressies. Hij volgde zijn persoonlijke landschapsbeleving en 
afhankelijk van stemmingen en indrukken intensifieerde hij de werkelijkheid. 
Als zijn gevoel om vlammend rood, fel oranje of helde geel vroeg,, dan gaf hij 
daar in volle overtuiging aan toe. Die eigenschappen zijn des te opmerkelijker 
omdat de kunstenaar de mediterrane sfeer die hij intuïtief aanvoelde, nooit 
persoonlijk onderging.  Hij schilderde graag en veel in de buitenlucht, 
onderging de landschappen en stadsgezichten aan den lijve en liet zijn 
stemming oprecht meespreken in de artistieke verwerking van de opgedane 
indrukken. Waar dat mogelijk was, legde hij vaak voorzichtig 
expressionistische accenten Waarnemingen en gewaarwordingen kregen 
zodoende een gloedvolle uitstraling. De ervaringen met licht en kleur waren 
voor Viegers minstens even belangrijk als de ambachtelijke aspecten van het 
kunstenaarsschap, zoals vlotte penseelvoering en trefzekere schilderstrant.
Ben Viegers archief 34
Omschrijving
Sr# archived icon Viegers, Ben Viegers werd in 1886 in Den Haag geboren. Als belangrijke 
stimulator van de jonge Ben Viegers om  het kunstenaarsschap te beoefenen, 
fungeerde zijn grootvader van moederskant, grootvader Hulzing. Deze Haagse 
koetsenbouwer legde de grondslag voor een kunstopvatting, die niet losgezien 
kan worden van een solide ambachtelijke basis. Hier leerde hij niet alleen de 
waardering voor het handwerk, maar hier leerde hij ook daadwerkelijk 
tekenen, verf mengen, decoreren en andere vaardigheden, die later goed van 
pas bleken te komen. Schilderde in een impressionistische stijl, landschappen, 
stadsgezichten, zee- en havengezichten, zeegezichten en duinlandschappen, 
stillevens en bloemen. 

Ben Viegers was waarschijnlijk verder een autodidact. Nergens zijn concrete 
gegevens te vinden, die op een academische scholing wijzen. Uit zijn vroege 
werk spreken de wil en de vastberadenheid om de kneepjes van het 
veeleisende metier onder de knie te krijgen. Dat hem dat uiteindelijk ook lukte 
is op te maken uit het feit dat hij als volwaardig lid van de Haagse Kunstkring 
werd toegelaten. Hier onderhield hij contacten met later zeer bekend 
geworden kunstnaars, zoals; Jan Toorop, Aris Knikker en Jan Knikker. Het 
meest hecht was zijn relatie echter met Charles Dankmeijer (1861-1923). 

Na de eerste Haagse jaren en vele omzwervingen, vestigde Ben Viegers zich 
in Nunspeet. Daar betrok hij een verwaarloosd pand aan de Brinkersweg, dat 
hij eigenhandig opknapte. Zijn vader verhuisde mee naar de Veluwe en bleef 
tot zijn dood bij zijn zoon wonen. Ondanks de crisis en de oorlog was dit voor 
Viegers de periode waarin hij vrij kon experimenteren. In Nuspeet maakte 
Viegers veel vrienden. Zijn joviale aard viel vooral goed bij collega jaap 
Hiddink. De band met Jos Lussenburg was minder sterk, omdat  Ben Viegers 
deze nestor van de Nunspeetse schilders enigszins zelfingenomen vond. 

Veel meer nog dan in zijn Haagse jaren, manifesteerde Viegers zich in zijn 
Veluwse periode als een rasechte pleinairist en een oprechte levensgenieter. 
Hij schilderde het liefst in de buitenlucht. Van ’s morgens vroeg tot ’s avonds 
laat trok hij er op uit. Hij hield van gezelschap en had een gezonde aversie 
tegen artistieke poeha. 

Een van zijn schaarse buitenlandse reizen maakte Viegers met Jaap Hiddink 
en Henk van Leeuwen naar Normandie en Bretagne, waar hij een vleugje van 
het zuidelijke temperament en de on-Nederlandse lichtval kon ervaren. 

In de oorlog bleef hij onverdroten schilderen. Soms ruilde hij een schilderij 
voor voedsel, vaak werkte hij in opdracht. In 1940 vertrok hij naar Castricum 
omdat hij meende achter de Hollandse waterlinie veiliger te zijn. Hij schilderde 
er de duinen en de zee, maar toen de eerset bom in zijn achtertuin viel 
verhuisde hij in paniek naar Hilversum, waar hij tot mei 1943 bleef wonen. 
Daarna keerde hij terug naar Nunspeet. 

Ben Viegers werk werd in zijn tijd als toegankelijk en gangbaar beschouwd, al 
riep zijn temperamentvolle pallet soms tegenstrijdige maar nooit heftige 
reacties op. Dat is op zijn minst opmerkelijk, want ondanks de vastberadenheid 
waarmee hij vasthield aan ambachtelijke vaardigheden, in zijn gewaagde 
kleurgebruik en mediterrane toets onderscheidde hij zich zeker van de 
middelmaat. Het oordeel van critici over zijn werk was wisselend, maar bijna 
altijd mild en opbouwend. Grensverleggend was het niet. Toch hield hij zich 
goed staande tussen een leger van hemelbestormers. Tijdens het interbellum 
raasden er zware stormen door de kunstwereld die het voorheen zo degelijke 
stelsel van normen en waarden flink aan het wankelen hadden gebracht. 
Viegers werd er niet of nauwelijks door uit zijn evenwicht gebracht. Zowel in 
zijn Haagse periode als later in Nunspeet onderhield hij contacten met 
collega’s die er andere ideeën op na hielden. Op de een of andere manier 
werd het heilige vuur dat in hem brandde eer niet door beïnvloed. Viegers ging 
zijn eigen gang en behield een rotsvast geloof in eigen kunnen, zonder zich 
voor te laten staan op zijn kwaliteiten en zonder zijn gelijk ten opzichte van 
anderen te willen bewijzen. 

Het lot dat de meeste schilders treft, is ook Viegers ten deel gevallen. Na zijn 
overlijden ontstond er een langdurige windstilte. Mede dankzij de 
inspanningen in de vorm van tentoonstellingen en publicaties kwam de 
herwaardering voor het werk van Viegers in de jaren negentig  op gang. De 
noodzakelijke distantie, die plaatsing in kunsthistorisch perspectief mogelijk 
maakt, was toen een hard gegeven en stond niets de revival meer in de weg. 
Saillant detail is dat enkelen van Viegers’ tijdgenoten, zoals Henk van 
Leeuwen, Jos Lusenburg en Jan van Vuuren, die hem tijdens zijn leven nog 
leken te domineren en de verhoudingen bepaalden, nu minder kleurrijk en 
minder prominent op de kunsthistorische staalkaart staan vermeld. De tijd heelt 
niet alleen alle wonden, maar geeft meestal ook het gelijk aan degenen die dat 
uiteindelijk het meest blijken te verdienen. 

De betekenis van Viegers schilderkunst wordt inmiddels in brede kring erkent. 
De kunstenaar vertaalde het enthousiasme over zijn waarnemingen in 
kleurrijke impressies. Hij volgde zijn persoonlijke landschapsbeleving en 
afhankelijk van stemmingen en indrukken intensifieerde hij de werkelijkheid. 
Als zijn gevoel om vlammend rood, fel oranje of helde geel vroeg,, dan gaf hij 
daar in volle overtuiging aan toe. Die eigenschappen zijn des te opmerkelijker 
omdat de kunstenaar de mediterrane sfeer die hij intuïtief aanvoelde, nooit 
persoonlijk onderging.  Hij schilderde graag en veel in de buitenlucht, 
onderging de landschappen en stadsgezichten aan den lijve en liet zijn 
stemming oprecht meespreken in de artistieke verwerking van de opgedane 
indrukken. Waar dat mogelijk was, legde hij vaak voorzichtig 
expressionistische accenten Waarnemingen en gewaarwordingen kregen 
zodoende een gloedvolle uitstraling. De ervaringen met licht en kleur waren 
voor Viegers minstens even belangrijk als de ambachtelijke aspecten van het 
kunstenaarsschap, zoals vlotte penseelvoering en trefzekere schilderstrant.
Ben Viegers archief 35
Omschrijving
Sr# archived icon Viegers, Ben Viegers werd in 1886 in Den Haag geboren. Als belangrijke 
stimulator van de jonge Ben Viegers om  het kunstenaarsschap te beoefenen, 
fungeerde zijn grootvader van moederskant, grootvader Hulzing. Deze Haagse 
koetsenbouwer legde de grondslag voor een kunstopvatting, die niet losgezien 
kan worden van een solide ambachtelijke basis. Hier leerde hij niet alleen de 
waardering voor het handwerk, maar hier leerde hij ook daadwerkelijk 
tekenen, verf mengen, decoreren en andere vaardigheden, die later goed van 
pas bleken te komen. Schilderde in een impressionistische stijl, landschappen, 
stadsgezichten, zee- en havengezichten, zeegezichten en duinlandschappen, 
stillevens en bloemen. 

Ben Viegers was waarschijnlijk verder een autodidact. Nergens zijn concrete 
gegevens te vinden, die op een academische scholing wijzen. Uit zijn vroege 
werk spreken de wil en de vastberadenheid om de kneepjes van het 
veeleisende metier onder de knie te krijgen. Dat hem dat uiteindelijk ook lukte 
is op te maken uit het feit dat hij als volwaardig lid van de Haagse Kunstkring 
werd toegelaten. Hier onderhield hij contacten met later zeer bekend 
geworden kunstnaars, zoals; Jan Toorop, Aris Knikker en Jan Knikker. Het 
meest hecht was zijn relatie echter met Charles Dankmeijer (1861-1923). 

Na de eerste Haagse jaren en vele omzwervingen, vestigde Ben Viegers zich 
in Nunspeet. Daar betrok hij een verwaarloosd pand aan de Brinkersweg, dat 
hij eigenhandig opknapte. Zijn vader verhuisde mee naar de Veluwe en bleef 
tot zijn dood bij zijn zoon wonen. Ondanks de crisis en de oorlog was dit voor 
Viegers de periode waarin hij vrij kon experimenteren. In Nuspeet maakte 
Viegers veel vrienden. Zijn joviale aard viel vooral goed bij collega jaap 
Hiddink. De band met Jos Lussenburg was minder sterk, omdat  Ben Viegers 
deze nestor van de Nunspeetse schilders enigszins zelfingenomen vond. 

Veel meer nog dan in zijn Haagse jaren, manifesteerde Viegers zich in zijn 
Veluwse periode als een rasechte pleinairist en een oprechte levensgenieter. 
Hij schilderde het liefst in de buitenlucht. Van ’s morgens vroeg tot ’s avonds 
laat trok hij er op uit. Hij hield van gezelschap en had een gezonde aversie 
tegen artistieke poeha. 

Een van zijn schaarse buitenlandse reizen maakte Viegers met Jaap Hiddink 
en Henk van Leeuwen naar Normandie en Bretagne, waar hij een vleugje van 
het zuidelijke temperament en de on-Nederlandse lichtval kon ervaren. 

In de oorlog bleef hij onverdroten schilderen. Soms ruilde hij een schilderij 
voor voedsel, vaak werkte hij in opdracht. In 1940 vertrok hij naar Castricum 
omdat hij meende achter de Hollandse waterlinie veiliger te zijn. Hij schilderde 
er de duinen en de zee, maar toen de eerset bom in zijn achtertuin viel 
verhuisde hij in paniek naar Hilversum, waar hij tot mei 1943 bleef wonen. 
Daarna keerde hij terug naar Nunspeet. 

Ben Viegers werk werd in zijn tijd als toegankelijk en gangbaar beschouwd, al 
riep zijn temperamentvolle pallet soms tegenstrijdige maar nooit heftige 
reacties op. Dat is op zijn minst opmerkelijk, want ondanks de vastberadenheid 
waarmee hij vasthield aan ambachtelijke vaardigheden, in zijn gewaagde 
kleurgebruik en mediterrane toets onderscheidde hij zich zeker van de 
middelmaat. Het oordeel van critici over zijn werk was wisselend, maar bijna 
altijd mild en opbouwend. Grensverleggend was het niet. Toch hield hij zich 
goed staande tussen een leger van hemelbestormers. Tijdens het interbellum 
raasden er zware stormen door de kunstwereld die het voorheen zo degelijke 
stelsel van normen en waarden flink aan het wankelen hadden gebracht. 
Viegers werd er niet of nauwelijks door uit zijn evenwicht gebracht. Zowel in 
zijn Haagse periode als later in Nunspeet onderhield hij contacten met 
collega’s die er andere ideeën op na hielden. Op de een of andere manier 
werd het heilige vuur dat in hem brandde eer niet door beïnvloed. Viegers ging 
zijn eigen gang en behield een rotsvast geloof in eigen kunnen, zonder zich 
voor te laten staan op zijn kwaliteiten en zonder zijn gelijk ten opzichte van 
anderen te willen bewijzen. 

Het lot dat de meeste schilders treft, is ook Viegers ten deel gevallen. Na zijn 
overlijden ontstond er een langdurige windstilte. Mede dankzij de 
inspanningen in de vorm van tentoonstellingen en publicaties kwam de 
herwaardering voor het werk van Viegers in de jaren negentig  op gang. De 
noodzakelijke distantie, die plaatsing in kunsthistorisch perspectief mogelijk 
maakt, was toen een hard gegeven en stond niets de revival meer in de weg. 
Saillant detail is dat enkelen van Viegers’ tijdgenoten, zoals Henk van 
Leeuwen, Jos Lusenburg en Jan van Vuuren, die hem tijdens zijn leven nog 
leken te domineren en de verhoudingen bepaalden, nu minder kleurrijk en 
minder prominent op de kunsthistorische staalkaart staan vermeld. De tijd heelt 
niet alleen alle wonden, maar geeft meestal ook het gelijk aan degenen die dat 
uiteindelijk het meest blijken te verdienen. 

De betekenis van Viegers schilderkunst wordt inmiddels in brede kring erkent. 
De kunstenaar vertaalde het enthousiasme over zijn waarnemingen in 
kleurrijke impressies. Hij volgde zijn persoonlijke landschapsbeleving en 
afhankelijk van stemmingen en indrukken intensifieerde hij de werkelijkheid. 
Als zijn gevoel om vlammend rood, fel oranje of helde geel vroeg,, dan gaf hij 
daar in volle overtuiging aan toe. Die eigenschappen zijn des te opmerkelijker 
omdat de kunstenaar de mediterrane sfeer die hij intuïtief aanvoelde, nooit 
persoonlijk onderging.  Hij schilderde graag en veel in de buitenlucht, 
onderging de landschappen en stadsgezichten aan den lijve en liet zijn 
stemming oprecht meespreken in de artistieke verwerking van de opgedane 
indrukken. Waar dat mogelijk was, legde hij vaak voorzichtig 
expressionistische accenten Waarnemingen en gewaarwordingen kregen 
zodoende een gloedvolle uitstraling. De ervaringen met licht en kleur waren 
voor Viegers minstens even belangrijk als de ambachtelijke aspecten van het 
kunstenaarsschap, zoals vlotte penseelvoering en trefzekere schilderstrant.
Ben Viegers archief 36
Omschrijving
Sr# archived icon Viegers, Ben Viegers werd in 1886 in Den Haag geboren. Als belangrijke 
stimulator van de jonge Ben Viegers om  het kunstenaarsschap te beoefenen, 
fungeerde zijn grootvader van moederskant, grootvader Hulzing. Deze Haagse 
koetsenbouwer legde de grondslag voor een kunstopvatting, die niet losgezien 
kan worden van een solide ambachtelijke basis. Hier leerde hij niet alleen de 
waardering voor het handwerk, maar hier leerde hij ook daadwerkelijk 
tekenen, verf mengen, decoreren en andere vaardigheden, die later goed van 
pas bleken te komen. Schilderde in een impressionistische stijl, landschappen, 
stadsgezichten, zee- en havengezichten, zeegezichten en duinlandschappen, 
stillevens en bloemen. 

Ben Viegers was waarschijnlijk verder een autodidact. Nergens zijn concrete 
gegevens te vinden, die op een academische scholing wijzen. Uit zijn vroege 
werk spreken de wil en de vastberadenheid om de kneepjes van het 
veeleisende metier onder de knie te krijgen. Dat hem dat uiteindelijk ook lukte 
is op te maken uit het feit dat hij als volwaardig lid van de Haagse Kunstkring 
werd toegelaten. Hier onderhield hij contacten met later zeer bekend 
geworden kunstnaars, zoals; Jan Toorop, Aris Knikker en Jan Knikker. Het 
meest hecht was zijn relatie echter met Charles Dankmeijer (1861-1923). 

Na de eerste Haagse jaren en vele omzwervingen, vestigde Ben Viegers zich 
in Nunspeet. Daar betrok hij een verwaarloosd pand aan de Brinkersweg, dat 
hij eigenhandig opknapte. Zijn vader verhuisde mee naar de Veluwe en bleef 
tot zijn dood bij zijn zoon wonen. Ondanks de crisis en de oorlog was dit voor 
Viegers de periode waarin hij vrij kon experimenteren. In Nuspeet maakte 
Viegers veel vrienden. Zijn joviale aard viel vooral goed bij collega jaap 
Hiddink. De band met Jos Lussenburg was minder sterk, omdat  Ben Viegers 
deze nestor van de Nunspeetse schilders enigszins zelfingenomen vond. 

Veel meer nog dan in zijn Haagse jaren, manifesteerde Viegers zich in zijn 
Veluwse periode als een rasechte pleinairist en een oprechte levensgenieter. 
Hij schilderde het liefst in de buitenlucht. Van ’s morgens vroeg tot ’s avonds 
laat trok hij er op uit. Hij hield van gezelschap en had een gezonde aversie 
tegen artistieke poeha. 

Een van zijn schaarse buitenlandse reizen maakte Viegers met Jaap Hiddink 
en Henk van Leeuwen naar Normandie en Bretagne, waar hij een vleugje van 
het zuidelijke temperament en de on-Nederlandse lichtval kon ervaren. 

In de oorlog bleef hij onverdroten schilderen. Soms ruilde hij een schilderij 
voor voedsel, vaak werkte hij in opdracht. In 1940 vertrok hij naar Castricum 
omdat hij meende achter de Hollandse waterlinie veiliger te zijn. Hij schilderde 
er de duinen en de zee, maar toen de eerset bom in zijn achtertuin viel 
verhuisde hij in paniek naar Hilversum, waar hij tot mei 1943 bleef wonen. 
Daarna keerde hij terug naar Nunspeet. 

Ben Viegers werk werd in zijn tijd als toegankelijk en gangbaar beschouwd, al 
riep zijn temperamentvolle pallet soms tegenstrijdige maar nooit heftige 
reacties op. Dat is op zijn minst opmerkelijk, want ondanks de vastberadenheid 
waarmee hij vasthield aan ambachtelijke vaardigheden, in zijn gewaagde 
kleurgebruik en mediterrane toets onderscheidde hij zich zeker van de 
middelmaat. Het oordeel van critici over zijn werk was wisselend, maar bijna 
altijd mild en opbouwend. Grensverleggend was het niet. Toch hield hij zich 
goed staande tussen een leger van hemelbestormers. Tijdens het interbellum 
raasden er zware stormen door de kunstwereld die het voorheen zo degelijke 
stelsel van normen en waarden flink aan het wankelen hadden gebracht. 
Viegers werd er niet of nauwelijks door uit zijn evenwicht gebracht. Zowel in 
zijn Haagse periode als later in Nunspeet onderhield hij contacten met 
collega’s die er andere ideeën op na hielden. Op de een of andere manier 
werd het heilige vuur dat in hem brandde eer niet door beïnvloed. Viegers ging 
zijn eigen gang en behield een rotsvast geloof in eigen kunnen, zonder zich 
voor te laten staan op zijn kwaliteiten en zonder zijn gelijk ten opzichte van 
anderen te willen bewijzen. 

Het lot dat de meeste schilders treft, is ook Viegers ten deel gevallen. Na zijn 
overlijden ontstond er een langdurige windstilte. Mede dankzij de 
inspanningen in de vorm van tentoonstellingen en publicaties kwam de 
herwaardering voor het werk van Viegers in de jaren negentig  op gang. De 
noodzakelijke distantie, die plaatsing in kunsthistorisch perspectief mogelijk 
maakt, was toen een hard gegeven en stond niets de revival meer in de weg. 
Saillant detail is dat enkelen van Viegers’ tijdgenoten, zoals Henk van 
Leeuwen, Jos Lusenburg en Jan van Vuuren, die hem tijdens zijn leven nog 
leken te domineren en de verhoudingen bepaalden, nu minder kleurrijk en 
minder prominent op de kunsthistorische staalkaart staan vermeld. De tijd heelt 
niet alleen alle wonden, maar geeft meestal ook het gelijk aan degenen die dat 
uiteindelijk het meest blijken te verdienen. 

De betekenis van Viegers schilderkunst wordt inmiddels in brede kring erkent. 
De kunstenaar vertaalde het enthousiasme over zijn waarnemingen in 
kleurrijke impressies. Hij volgde zijn persoonlijke landschapsbeleving en 
afhankelijk van stemmingen en indrukken intensifieerde hij de werkelijkheid. 
Als zijn gevoel om vlammend rood, fel oranje of helde geel vroeg,, dan gaf hij 
daar in volle overtuiging aan toe. Die eigenschappen zijn des te opmerkelijker 
omdat de kunstenaar de mediterrane sfeer die hij intuïtief aanvoelde, nooit 
persoonlijk onderging.  Hij schilderde graag en veel in de buitenlucht, 
onderging de landschappen en stadsgezichten aan den lijve en liet zijn 
stemming oprecht meespreken in de artistieke verwerking van de opgedane 
indrukken. Waar dat mogelijk was, legde hij vaak voorzichtig 
expressionistische accenten Waarnemingen en gewaarwordingen kregen 
zodoende een gloedvolle uitstraling. De ervaringen met licht en kleur waren 
voor Viegers minstens even belangrijk als de ambachtelijke aspecten van het 
kunstenaarsschap, zoals vlotte penseelvoering en trefzekere schilderstrant.
Ben Viegers archief 37
Omschrijving
Sr# archived icon Viegers, Ben Viegers werd in 1886 in Den Haag geboren. Als belangrijke 
stimulator van de jonge Ben Viegers om  het kunstenaarsschap te beoefenen, 
fungeerde zijn grootvader van moederskant, grootvader Hulzing. Deze Haagse 
koetsenbouwer legde de grondslag voor een kunstopvatting, die niet losgezien 
kan worden van een solide ambachtelijke basis. Hier leerde hij niet alleen de 
waardering voor het handwerk, maar hier leerde hij ook daadwerkelijk 
tekenen, verf mengen, decoreren en andere vaardigheden, die later goed van 
pas bleken te komen. Schilderde in een impressionistische stijl, landschappen, 
stadsgezichten, zee- en havengezichten, zeegezichten en duinlandschappen, 
stillevens en bloemen. 

Ben Viegers was waarschijnlijk verder een autodidact. Nergens zijn concrete 
gegevens te vinden, die op een academische scholing wijzen. Uit zijn vroege 
werk spreken de wil en de vastberadenheid om de kneepjes van het 
veeleisende metier onder de knie te krijgen. Dat hem dat uiteindelijk ook lukte 
is op te maken uit het feit dat hij als volwaardig lid van de Haagse Kunstkring 
werd toegelaten. Hier onderhield hij contacten met later zeer bekend 
geworden kunstnaars, zoals; Jan Toorop, Aris Knikker en Jan Knikker. Het 
meest hecht was zijn relatie echter met Charles Dankmeijer (1861-1923). 

Na de eerste Haagse jaren en vele omzwervingen, vestigde Ben Viegers zich 
in Nunspeet. Daar betrok hij een verwaarloosd pand aan de Brinkersweg, dat 
hij eigenhandig opknapte. Zijn vader verhuisde mee naar de Veluwe en bleef 
tot zijn dood bij zijn zoon wonen. Ondanks de crisis en de oorlog was dit voor 
Viegers de periode waarin hij vrij kon experimenteren. In Nuspeet maakte 
Viegers veel vrienden. Zijn joviale aard viel vooral goed bij collega jaap 
Hiddink. De band met Jos Lussenburg was minder sterk, omdat  Ben Viegers 
deze nestor van de Nunspeetse schilders enigszins zelfingenomen vond. 

Veel meer nog dan in zijn Haagse jaren, manifesteerde Viegers zich in zijn 
Veluwse periode als een rasechte pleinairist en een oprechte levensgenieter. 
Hij schilderde het liefst in de buitenlucht. Van ’s morgens vroeg tot ’s avonds 
laat trok hij er op uit. Hij hield van gezelschap en had een gezonde aversie 
tegen artistieke poeha. 

Een van zijn schaarse buitenlandse reizen maakte Viegers met Jaap Hiddink 
en Henk van Leeuwen naar Normandie en Bretagne, waar hij een vleugje van 
het zuidelijke temperament en de on-Nederlandse lichtval kon ervaren. 

In de oorlog bleef hij onverdroten schilderen. Soms ruilde hij een schilderij 
voor voedsel, vaak werkte hij in opdracht. In 1940 vertrok hij naar Castricum 
omdat hij meende achter de Hollandse waterlinie veiliger te zijn. Hij schilderde 
er de duinen en de zee, maar toen de eerset bom in zijn achtertuin viel 
verhuisde hij in paniek naar Hilversum, waar hij tot mei 1943 bleef wonen. 
Daarna keerde hij terug naar Nunspeet. 

Ben Viegers werk werd in zijn tijd als toegankelijk en gangbaar beschouwd, al 
riep zijn temperamentvolle pallet soms tegenstrijdige maar nooit heftige 
reacties op. Dat is op zijn minst opmerkelijk, want ondanks de vastberadenheid 
waarmee hij vasthield aan ambachtelijke vaardigheden, in zijn gewaagde 
kleurgebruik en mediterrane toets onderscheidde hij zich zeker van de 
middelmaat. Het oordeel van critici over zijn werk was wisselend, maar bijna 
altijd mild en opbouwend. Grensverleggend was het niet. Toch hield hij zich 
goed staande tussen een leger van hemelbestormers. Tijdens het interbellum 
raasden er zware stormen door de kunstwereld die het voorheen zo degelijke 
stelsel van normen en waarden flink aan het wankelen hadden gebracht. 
Viegers werd er niet of nauwelijks door uit zijn evenwicht gebracht. Zowel in 
zijn Haagse periode als later in Nunspeet onderhield hij contacten met 
collega’s die er andere ideeën op na hielden. Op de een of andere manier 
werd het heilige vuur dat in hem brandde eer niet door beïnvloed. Viegers ging 
zijn eigen gang en behield een rotsvast geloof in eigen kunnen, zonder zich 
voor te laten staan op zijn kwaliteiten en zonder zijn gelijk ten opzichte van 
anderen te willen bewijzen. 

Het lot dat de meeste schilders treft, is ook Viegers ten deel gevallen. Na zijn 
overlijden ontstond er een langdurige windstilte. Mede dankzij de 
inspanningen in de vorm van tentoonstellingen en publicaties kwam de 
herwaardering voor het werk van Viegers in de jaren negentig  op gang. De 
noodzakelijke distantie, die plaatsing in kunsthistorisch perspectief mogelijk 
maakt, was toen een hard gegeven en stond niets de revival meer in de weg. 
Saillant detail is dat enkelen van Viegers’ tijdgenoten, zoals Henk van 
Leeuwen, Jos Lusenburg en Jan van Vuuren, die hem tijdens zijn leven nog 
leken te domineren en de verhoudingen bepaalden, nu minder kleurrijk en 
minder prominent op de kunsthistorische staalkaart staan vermeld. De tijd heelt 
niet alleen alle wonden, maar geeft meestal ook het gelijk aan degenen die dat 
uiteindelijk het meest blijken te verdienen. 

De betekenis van Viegers schilderkunst wordt inmiddels in brede kring erkent. 
De kunstenaar vertaalde het enthousiasme over zijn waarnemingen in 
kleurrijke impressies. Hij volgde zijn persoonlijke landschapsbeleving en 
afhankelijk van stemmingen en indrukken intensifieerde hij de werkelijkheid. 
Als zijn gevoel om vlammend rood, fel oranje of helde geel vroeg,, dan gaf hij 
daar in volle overtuiging aan toe. Die eigenschappen zijn des te opmerkelijker 
omdat de kunstenaar de mediterrane sfeer die hij intuïtief aanvoelde, nooit 
persoonlijk onderging.  Hij schilderde graag en veel in de buitenlucht, 
onderging de landschappen en stadsgezichten aan den lijve en liet zijn 
stemming oprecht meespreken in de artistieke verwerking van de opgedane 
indrukken. Waar dat mogelijk was, legde hij vaak voorzichtig 
expressionistische accenten Waarnemingen en gewaarwordingen kregen 
zodoende een gloedvolle uitstraling. De ervaringen met licht en kleur waren 
voor Viegers minstens even belangrijk als de ambachtelijke aspecten van het 
kunstenaarsschap, zoals vlotte penseelvoering en trefzekere schilderstrant.
Ben Viegers archief 38
Omschrijving
Sr# archived icon Viegers, Ben Viegers werd in 1886 in Den Haag geboren. Als belangrijke 
stimulator van de jonge Ben Viegers om  het kunstenaarsschap te beoefenen, 
fungeerde zijn grootvader van moederskant, grootvader Hulzing. Deze Haagse 
koetsenbouwer legde de grondslag voor een kunstopvatting, die niet losgezien 
kan worden van een solide ambachtelijke basis. Hier leerde hij niet alleen de 
waardering voor het handwerk, maar hier leerde hij ook daadwerkelijk 
tekenen, verf mengen, decoreren en andere vaardigheden, die later goed van 
pas bleken te komen. Schilderde in een impressionistische stijl, landschappen, 
stadsgezichten, zee- en havengezichten, zeegezichten en duinlandschappen, 
stillevens en bloemen. 

Ben Viegers was waarschijnlijk verder een autodidact. Nergens zijn concrete 
gegevens te vinden, die op een academische scholing wijzen. Uit zijn vroege 
werk spreken de wil en de vastberadenheid om de kneepjes van het 
veeleisende metier onder de knie te krijgen. Dat hem dat uiteindelijk ook lukte 
is op te maken uit het feit dat hij als volwaardig lid van de Haagse Kunstkring 
werd toegelaten. Hier onderhield hij contacten met later zeer bekend 
geworden kunstnaars, zoals; Jan Toorop, Aris Knikker en Jan Knikker. Het 
meest hecht was zijn relatie echter met Charles Dankmeijer (1861-1923). 

Na de eerste Haagse jaren en vele omzwervingen, vestigde Ben Viegers zich 
in Nunspeet. Daar betrok hij een verwaarloosd pand aan de Brinkersweg, dat 
hij eigenhandig opknapte. Zijn vader verhuisde mee naar de Veluwe en bleef 
tot zijn dood bij zijn zoon wonen. Ondanks de crisis en de oorlog was dit voor 
Viegers de periode waarin hij vrij kon experimenteren. In Nuspeet maakte 
Viegers veel vrienden. Zijn joviale aard viel vooral goed bij collega jaap 
Hiddink. De band met Jos Lussenburg was minder sterk, omdat  Ben Viegers 
deze nestor van de Nunspeetse schilders enigszins zelfingenomen vond. 

Veel meer nog dan in zijn Haagse jaren, manifesteerde Viegers zich in zijn 
Veluwse periode als een rasechte pleinairist en een oprechte levensgenieter. 
Hij schilderde het liefst in de buitenlucht. Van ’s morgens vroeg tot ’s avonds 
laat trok hij er op uit. Hij hield van gezelschap en had een gezonde aversie 
tegen artistieke poeha. 

Een van zijn schaarse buitenlandse reizen maakte Viegers met Jaap Hiddink 
en Henk van Leeuwen naar Normandie en Bretagne, waar hij een vleugje van 
het zuidelijke temperament en de on-Nederlandse lichtval kon ervaren. 

In de oorlog bleef hij onverdroten schilderen. Soms ruilde hij een schilderij 
voor voedsel, vaak werkte hij in opdracht. In 1940 vertrok hij naar Castricum 
omdat hij meende achter de Hollandse waterlinie veiliger te zijn. Hij schilderde 
er de duinen en de zee, maar toen de eerset bom in zijn achtertuin viel 
verhuisde hij in paniek naar Hilversum, waar hij tot mei 1943 bleef wonen. 
Daarna keerde hij terug naar Nunspeet. 

Ben Viegers werk werd in zijn tijd als toegankelijk en gangbaar beschouwd, al 
riep zijn temperamentvolle pallet soms tegenstrijdige maar nooit heftige 
reacties op. Dat is op zijn minst opmerkelijk, want ondanks de vastberadenheid 
waarmee hij vasthield aan ambachtelijke vaardigheden, in zijn gewaagde 
kleurgebruik en mediterrane toets onderscheidde hij zich zeker van de 
middelmaat. Het oordeel van critici over zijn werk was wisselend, maar bijna 
altijd mild en opbouwend. Grensverleggend was het niet. Toch hield hij zich 
goed staande tussen een leger van hemelbestormers. Tijdens het interbellum 
raasden er zware stormen door de kunstwereld die het voorheen zo degelijke 
stelsel van normen en waarden flink aan het wankelen hadden gebracht. 
Viegers werd er niet of nauwelijks door uit zijn evenwicht gebracht. Zowel in 
zijn Haagse periode als later in Nunspeet onderhield hij contacten met 
collega’s die er andere ideeën op na hielden. Op de een of andere manier 
werd het heilige vuur dat in hem brandde eer niet door beïnvloed. Viegers ging 
zijn eigen gang en behield een rotsvast geloof in eigen kunnen, zonder zich 
voor te laten staan op zijn kwaliteiten en zonder zijn gelijk ten opzichte van 
anderen te willen bewijzen. 

Het lot dat de meeste schilders treft, is ook Viegers ten deel gevallen. Na zijn 
overlijden ontstond er een langdurige windstilte. Mede dankzij de 
inspanningen in de vorm van tentoonstellingen en publicaties kwam de 
herwaardering voor het werk van Viegers in de jaren negentig  op gang. De 
noodzakelijke distantie, die plaatsing in kunsthistorisch perspectief mogelijk 
maakt, was toen een hard gegeven en stond niets de revival meer in de weg. 
Saillant detail is dat enkelen van Viegers’ tijdgenoten, zoals Henk van 
Leeuwen, Jos Lusenburg en Jan van Vuuren, die hem tijdens zijn leven nog 
leken te domineren en de verhoudingen bepaalden, nu minder kleurrijk en 
minder prominent op de kunsthistorische staalkaart staan vermeld. De tijd heelt 
niet alleen alle wonden, maar geeft meestal ook het gelijk aan degenen die dat 
uiteindelijk het meest blijken te verdienen. 

De betekenis van Viegers schilderkunst wordt inmiddels in brede kring erkent. 
De kunstenaar vertaalde het enthousiasme over zijn waarnemingen in 
kleurrijke impressies. Hij volgde zijn persoonlijke landschapsbeleving en 
afhankelijk van stemmingen en indrukken intensifieerde hij de werkelijkheid. 
Als zijn gevoel om vlammend rood, fel oranje of helde geel vroeg,, dan gaf hij 
daar in volle overtuiging aan toe. Die eigenschappen zijn des te opmerkelijker 
omdat de kunstenaar de mediterrane sfeer die hij intuïtief aanvoelde, nooit 
persoonlijk onderging.  Hij schilderde graag en veel in de buitenlucht, 
onderging de landschappen en stadsgezichten aan den lijve en liet zijn 
stemming oprecht meespreken in de artistieke verwerking van de opgedane 
indrukken. Waar dat mogelijk was, legde hij vaak voorzichtig 
expressionistische accenten Waarnemingen en gewaarwordingen kregen 
zodoende een gloedvolle uitstraling. De ervaringen met licht en kleur waren 
voor Viegers minstens even belangrijk als de ambachtelijke aspecten van het 
kunstenaarsschap, zoals vlotte penseelvoering en trefzekere schilderstrant.
Ben Viegers archief 39
Omschrijving
Sr# archived icon Viegers, Ben Viegers werd in 1886 in Den Haag geboren. Als belangrijke 
stimulator van de jonge Ben Viegers om  het kunstenaarsschap te beoefenen, 
fungeerde zijn grootvader van moederskant, grootvader Hulzing. Deze Haagse 
koetsenbouwer legde de grondslag voor een kunstopvatting, die niet losgezien 
kan worden van een solide ambachtelijke basis. Hier leerde hij niet alleen de 
waardering voor het handwerk, maar hier leerde hij ook daadwerkelijk 
tekenen, verf mengen, decoreren en andere vaardigheden, die later goed van 
pas bleken te komen. Schilderde in een impressionistische stijl, landschappen, 
stadsgezichten, zee- en havengezichten, zeegezichten en duinlandschappen, 
stillevens en bloemen. 

Ben Viegers was waarschijnlijk verder een autodidact. Nergens zijn concrete 
gegevens te vinden, die op een academische scholing wijzen. Uit zijn vroege 
werk spreken de wil en de vastberadenheid om de kneepjes van het 
veeleisende metier onder de knie te krijgen. Dat hem dat uiteindelijk ook lukte 
is op te maken uit het feit dat hij als volwaardig lid van de Haagse Kunstkring 
werd toegelaten. Hier onderhield hij contacten met later zeer bekend 
geworden kunstnaars, zoals; Jan Toorop, Aris Knikker en Jan Knikker. Het 
meest hecht was zijn relatie echter met Charles Dankmeijer (1861-1923). 

Na de eerste Haagse jaren en vele omzwervingen, vestigde Ben Viegers zich 
in Nunspeet. Daar betrok hij een verwaarloosd pand aan de Brinkersweg, dat 
hij eigenhandig opknapte. Zijn vader verhuisde mee naar de Veluwe en bleef 
tot zijn dood bij zijn zoon wonen. Ondanks de crisis en de oorlog was dit voor 
Viegers de periode waarin hij vrij kon experimenteren. In Nuspeet maakte 
Viegers veel vrienden. Zijn joviale aard viel vooral goed bij collega jaap 
Hiddink. De band met Jos Lussenburg was minder sterk, omdat  Ben Viegers 
deze nestor van de Nunspeetse schilders enigszins zelfingenomen vond. 

Veel meer nog dan in zijn Haagse jaren, manifesteerde Viegers zich in zijn 
Veluwse periode als een rasechte pleinairist en een oprechte levensgenieter. 
Hij schilderde het liefst in de buitenlucht. Van ’s morgens vroeg tot ’s avonds 
laat trok hij er op uit. Hij hield van gezelschap en had een gezonde aversie 
tegen artistieke poeha. 

Een van zijn schaarse buitenlandse reizen maakte Viegers met Jaap Hiddink 
en Henk van Leeuwen naar Normandie en Bretagne, waar hij een vleugje van 
het zuidelijke temperament en de on-Nederlandse lichtval kon ervaren. 

In de oorlog bleef hij onverdroten schilderen. Soms ruilde hij een schilderij 
voor voedsel, vaak werkte hij in opdracht. In 1940 vertrok hij naar Castricum 
omdat hij meende achter de Hollandse waterlinie veiliger te zijn. Hij schilderde 
er de duinen en de zee, maar toen de eerset bom in zijn achtertuin viel 
verhuisde hij in paniek naar Hilversum, waar hij tot mei 1943 bleef wonen. 
Daarna keerde hij terug naar Nunspeet. 

Ben Viegers werk werd in zijn tijd als toegankelijk en gangbaar beschouwd, al 
riep zijn temperamentvolle pallet soms tegenstrijdige maar nooit heftige 
reacties op. Dat is op zijn minst opmerkelijk, want ondanks de vastberadenheid 
waarmee hij vasthield aan ambachtelijke vaardigheden, in zijn gewaagde 
kleurgebruik en mediterrane toets onderscheidde hij zich zeker van de 
middelmaat. Het oordeel van critici over zijn werk was wisselend, maar bijna 
altijd mild en opbouwend. Grensverleggend was het niet. Toch hield hij zich 
goed staande tussen een leger van hemelbestormers. Tijdens het interbellum 
raasden er zware stormen door de kunstwereld die het voorheen zo degelijke 
stelsel van normen en waarden flink aan het wankelen hadden gebracht. 
Viegers werd er niet of nauwelijks door uit zijn evenwicht gebracht. Zowel in 
zijn Haagse periode als later in Nunspeet onderhield hij contacten met 
collega’s die er andere ideeën op na hielden. Op de een of andere manier 
werd het heilige vuur dat in hem brandde eer niet door beïnvloed. Viegers ging 
zijn eigen gang en behield een rotsvast geloof in eigen kunnen, zonder zich 
voor te laten staan op zijn kwaliteiten en zonder zijn gelijk ten opzichte van 
anderen te willen bewijzen. 

Het lot dat de meeste schilders treft, is ook Viegers ten deel gevallen. Na zijn 
overlijden ontstond er een langdurige windstilte. Mede dankzij de 
inspanningen in de vorm van tentoonstellingen en publicaties kwam de 
herwaardering voor het werk van Viegers in de jaren negentig  op gang. De 
noodzakelijke distantie, die plaatsing in kunsthistorisch perspectief mogelijk 
maakt, was toen een hard gegeven en stond niets de revival meer in de weg. 
Saillant detail is dat enkelen van Viegers’ tijdgenoten, zoals Henk van 
Leeuwen, Jos Lusenburg en Jan van Vuuren, die hem tijdens zijn leven nog 
leken te domineren en de verhoudingen bepaalden, nu minder kleurrijk en 
minder prominent op de kunsthistorische staalkaart staan vermeld. De tijd heelt 
niet alleen alle wonden, maar geeft meestal ook het gelijk aan degenen die dat 
uiteindelijk het meest blijken te verdienen. 

De betekenis van Viegers schilderkunst wordt inmiddels in brede kring erkent. 
De kunstenaar vertaalde het enthousiasme over zijn waarnemingen in 
kleurrijke impressies. Hij volgde zijn persoonlijke landschapsbeleving en 
afhankelijk van stemmingen en indrukken intensifieerde hij de werkelijkheid. 
Als zijn gevoel om vlammend rood, fel oranje of helde geel vroeg,, dan gaf hij 
daar in volle overtuiging aan toe. Die eigenschappen zijn des te opmerkelijker 
omdat de kunstenaar de mediterrane sfeer die hij intuïtief aanvoelde, nooit 
persoonlijk onderging.  Hij schilderde graag en veel in de buitenlucht, 
onderging de landschappen en stadsgezichten aan den lijve en liet zijn 
stemming oprecht meespreken in de artistieke verwerking van de opgedane 
indrukken. Waar dat mogelijk was, legde hij vaak voorzichtig 
expressionistische accenten Waarnemingen en gewaarwordingen kregen 
zodoende een gloedvolle uitstraling. De ervaringen met licht en kleur waren 
voor Viegers minstens even belangrijk als de ambachtelijke aspecten van het 
kunstenaarsschap, zoals vlotte penseelvoering en trefzekere schilderstrant.
Ben Viegers archief 4
Omschrijving
Sr# archived icon Viegers, Ben Viegers werd in 1886 in Den Haag geboren. Als belangrijke 
stimulator van de jonge Ben Viegers om  het kunstenaarsschap te beoefenen, 
fungeerde zijn grootvader van moederskant, grootvader Hulzing. Deze Haagse 
koetsenbouwer legde de grondslag voor een kunstopvatting, die niet losgezien 
kan worden van een solide ambachtelijke basis. Hier leerde hij niet alleen de 
waardering voor het handwerk, maar hier leerde hij ook daadwerkelijk 
tekenen, verf mengen, decoreren en andere vaardigheden, die later goed van 
pas bleken te komen. Schilderde in een impressionistische stijl, landschappen, 
stadsgezichten, zee- en havengezichten, zeegezichten en duinlandschappen, 
stillevens en bloemen. 

Ben Viegers was waarschijnlijk verder een autodidact. Nergens zijn concrete 
gegevens te vinden, die op een academische scholing wijzen. Uit zijn vroege 
werk spreken de wil en de vastberadenheid om de kneepjes van het 
veeleisende metier onder de knie te krijgen. Dat hem dat uiteindelijk ook lukte 
is op te maken uit het feit dat hij als volwaardig lid van de Haagse Kunstkring 
werd toegelaten. Hier onderhield hij contacten met later zeer bekend 
geworden kunstnaars, zoals; Jan Toorop, Aris Knikker en Jan Knikker. Het 
meest hecht was zijn relatie echter met Charles Dankmeijer (1861-1923). 

Na de eerste Haagse jaren en vele omzwervingen, vestigde Ben Viegers zich 
in Nunspeet. Daar betrok hij een verwaarloosd pand aan de Brinkersweg, dat 
hij eigenhandig opknapte. Zijn vader verhuisde mee naar de Veluwe en bleef 
tot zijn dood bij zijn zoon wonen. Ondanks de crisis en de oorlog was dit voor 
Viegers de periode waarin hij vrij kon experimenteren. In Nuspeet maakte 
Viegers veel vrienden. Zijn joviale aard viel vooral goed bij collega jaap 
Hiddink. De band met Jos Lussenburg was minder sterk, omdat  Ben Viegers 
deze nestor van de Nunspeetse schilders enigszins zelfingenomen vond. 

Veel meer nog dan in zijn Haagse jaren, manifesteerde Viegers zich in zijn 
Veluwse periode als een rasechte pleinairist en een oprechte levensgenieter. 
Hij schilderde het liefst in de buitenlucht. Van ’s morgens vroeg tot ’s avonds 
laat trok hij er op uit. Hij hield van gezelschap en had een gezonde aversie 
tegen artistieke poeha. 

Een van zijn schaarse buitenlandse reizen maakte Viegers met Jaap Hiddink 
en Henk van Leeuwen naar Normandie en Bretagne, waar hij een vleugje van 
het zuidelijke temperament en de on-Nederlandse lichtval kon ervaren. 

In de oorlog bleef hij onverdroten schilderen. Soms ruilde hij een schilderij 
voor voedsel, vaak werkte hij in opdracht. In 1940 vertrok hij naar Castricum 
omdat hij meende achter de Hollandse waterlinie veiliger te zijn. Hij schilderde 
er de duinen en de zee, maar toen de eerset bom in zijn achtertuin viel 
verhuisde hij in paniek naar Hilversum, waar hij tot mei 1943 bleef wonen. 
Daarna keerde hij terug naar Nunspeet. 

Ben Viegers werk werd in zijn tijd als toegankelijk en gangbaar beschouwd, al 
riep zijn temperamentvolle pallet soms tegenstrijdige maar nooit heftige 
reacties op. Dat is op zijn minst opmerkelijk, want ondanks de vastberadenheid 
waarmee hij vasthield aan ambachtelijke vaardigheden, in zijn gewaagde 
kleurgebruik en mediterrane toets onderscheidde hij zich zeker van de 
middelmaat. Het oordeel van critici over zijn werk was wisselend, maar bijna 
altijd mild en opbouwend. Grensverleggend was het niet. Toch hield hij zich 
goed staande tussen een leger van hemelbestormers. Tijdens het interbellum 
raasden er zware stormen door de kunstwereld die het voorheen zo degelijke 
stelsel van normen en waarden flink aan het wankelen hadden gebracht. 
Viegers werd er niet of nauwelijks door uit zijn evenwicht gebracht. Zowel in 
zijn Haagse periode als later in Nunspeet onderhield hij contacten met 
collega’s die er andere ideeën op na hielden. Op de een of andere manier 
werd het heilige vuur dat in hem brandde eer niet door beïnvloed. Viegers ging 
zijn eigen gang en behield een rotsvast geloof in eigen kunnen, zonder zich 
voor te laten staan op zijn kwaliteiten en zonder zijn gelijk ten opzichte van 
anderen te willen bewijzen. 

Het lot dat de meeste schilders treft, is ook Viegers ten deel gevallen. Na zijn 
overlijden ontstond er een langdurige windstilte. Mede dankzij de 
inspanningen in de vorm van tentoonstellingen en publicaties kwam de 
herwaardering voor het werk van Viegers in de jaren negentig  op gang. De 
noodzakelijke distantie, die plaatsing in kunsthistorisch perspectief mogelijk 
maakt, was toen een hard gegeven en stond niets de revival meer in de weg. 
Saillant detail is dat enkelen van Viegers’ tijdgenoten, zoals Henk van 
Leeuwen, Jos Lusenburg en Jan van Vuuren, die hem tijdens zijn leven nog 
leken te domineren en de verhoudingen bepaalden, nu minder kleurrijk en 
minder prominent op de kunsthistorische staalkaart staan vermeld. De tijd heelt 
niet alleen alle wonden, maar geeft meestal ook het gelijk aan degenen die dat 
uiteindelijk het meest blijken te verdienen. 

De betekenis van Viegers schilderkunst wordt inmiddels in brede kring erkent. 
De kunstenaar vertaalde het enthousiasme over zijn waarnemingen in 
kleurrijke impressies. Hij volgde zijn persoonlijke landschapsbeleving en 
afhankelijk van stemmingen en indrukken intensifieerde hij de werkelijkheid. 
Als zijn gevoel om vlammend rood, fel oranje of helde geel vroeg,, dan gaf hij 
daar in volle overtuiging aan toe. Die eigenschappen zijn des te opmerkelijker 
omdat de kunstenaar de mediterrane sfeer die hij intuïtief aanvoelde, nooit 
persoonlijk onderging.  Hij schilderde graag en veel in de buitenlucht, 
onderging de landschappen en stadsgezichten aan den lijve en liet zijn 
stemming oprecht meespreken in de artistieke verwerking van de opgedane 
indrukken. Waar dat mogelijk was, legde hij vaak voorzichtig 
expressionistische accenten Waarnemingen en gewaarwordingen kregen 
zodoende een gloedvolle uitstraling. De ervaringen met licht en kleur waren 
voor Viegers minstens even belangrijk als de ambachtelijke aspecten van het 
kunstenaarsschap, zoals vlotte penseelvoering en trefzekere schilderstrant.
Ben Viegers archief 40
Omschrijving
Sr# archived icon Viegers, Ben Viegers werd in 1886 in Den Haag geboren. Als belangrijke 
stimulator van de jonge Ben Viegers om  het kunstenaarsschap te beoefenen, 
fungeerde zijn grootvader van moederskant, grootvader Hulzing. Deze Haagse 
koetsenbouwer legde de grondslag voor een kunstopvatting, die niet losgezien 
kan worden van een solide ambachtelijke basis. Hier leerde hij niet alleen de 
waardering voor het handwerk, maar hier leerde hij ook daadwerkelijk 
tekenen, verf mengen, decoreren en andere vaardigheden, die later goed van 
pas bleken te komen. Schilderde in een impressionistische stijl, landschappen, 
stadsgezichten, zee- en havengezichten, zeegezichten en duinlandschappen, 
stillevens en bloemen. 

Ben Viegers was waarschijnlijk verder een autodidact. Nergens zijn concrete 
gegevens te vinden, die op een academische scholing wijzen. Uit zijn vroege 
werk spreken de wil en de vastberadenheid om de kneepjes van het 
veeleisende metier onder de knie te krijgen. Dat hem dat uiteindelijk ook lukte 
is op te maken uit het feit dat hij als volwaardig lid van de Haagse Kunstkring 
werd toegelaten. Hier onderhield hij contacten met later zeer bekend 
geworden kunstnaars, zoals; Jan Toorop, Aris Knikker en Jan Knikker. Het 
meest hecht was zijn relatie echter met Charles Dankmeijer (1861-1923). 

Na de eerste Haagse jaren en vele omzwervingen, vestigde Ben Viegers zich 
in Nunspeet. Daar betrok hij een verwaarloosd pand aan de Brinkersweg, dat 
hij eigenhandig opknapte. Zijn vader verhuisde mee naar de Veluwe en bleef 
tot zijn dood bij zijn zoon wonen. Ondanks de crisis en de oorlog was dit voor 
Viegers de periode waarin hij vrij kon experimenteren. In Nuspeet maakte 
Viegers veel vrienden. Zijn joviale aard viel vooral goed bij collega jaap 
Hiddink. De band met Jos Lussenburg was minder sterk, omdat  Ben Viegers 
deze nestor van de Nunspeetse schilders enigszins zelfingenomen vond. 

Veel meer nog dan in zijn Haagse jaren, manifesteerde Viegers zich in zijn 
Veluwse periode als een rasechte pleinairist en een oprechte levensgenieter. 
Hij schilderde het liefst in de buitenlucht. Van ’s morgens vroeg tot ’s avonds 
laat trok hij er op uit. Hij hield van gezelschap en had een gezonde aversie 
tegen artistieke poeha. 

Een van zijn schaarse buitenlandse reizen maakte Viegers met Jaap Hiddink 
en Henk van Leeuwen naar Normandie en Bretagne, waar hij een vleugje van 
het zuidelijke temperament en de on-Nederlandse lichtval kon ervaren. 

In de oorlog bleef hij onverdroten schilderen. Soms ruilde hij een schilderij 
voor voedsel, vaak werkte hij in opdracht. In 1940 vertrok hij naar Castricum 
omdat hij meende achter de Hollandse waterlinie veiliger te zijn. Hij schilderde 
er de duinen en de zee, maar toen de eerset bom in zijn achtertuin viel 
verhuisde hij in paniek naar Hilversum, waar hij tot mei 1943 bleef wonen. 
Daarna keerde hij terug naar Nunspeet. 

Ben Viegers werk werd in zijn tijd als toegankelijk en gangbaar beschouwd, al 
riep zijn temperamentvolle pallet soms tegenstrijdige maar nooit heftige 
reacties op. Dat is op zijn minst opmerkelijk, want ondanks de vastberadenheid 
waarmee hij vasthield aan ambachtelijke vaardigheden, in zijn gewaagde 
kleurgebruik en mediterrane toets onderscheidde hij zich zeker van de 
middelmaat. Het oordeel van critici over zijn werk was wisselend, maar bijna 
altijd mild en opbouwend. Grensverleggend was het niet. Toch hield hij zich 
goed staande tussen een leger van hemelbestormers. Tijdens het interbellum 
raasden er zware stormen door de kunstwereld die het voorheen zo degelijke 
stelsel van normen en waarden flink aan het wankelen hadden gebracht. 
Viegers werd er niet of nauwelijks door uit zijn evenwicht gebracht. Zowel in 
zijn Haagse periode als later in Nunspeet onderhield hij contacten met 
collega’s die er andere ideeën op na hielden. Op de een of andere manier 
werd het heilige vuur dat in hem brandde eer niet door beïnvloed. Viegers ging 
zijn eigen gang en behield een rotsvast geloof in eigen kunnen, zonder zich 
voor te laten staan op zijn kwaliteiten en zonder zijn gelijk ten opzichte van 
anderen te willen bewijzen. 

Het lot dat de meeste schilders treft, is ook Viegers ten deel gevallen. Na zijn 
overlijden ontstond er een langdurige windstilte. Mede dankzij de 
inspanningen in de vorm van tentoonstellingen en publicaties kwam de 
herwaardering voor het werk van Viegers in de jaren negentig  op gang. De 
noodzakelijke distantie, die plaatsing in kunsthistorisch perspectief mogelijk 
maakt, was toen een hard gegeven en stond niets de revival meer in de weg. 
Saillant detail is dat enkelen van Viegers’ tijdgenoten, zoals Henk van 
Leeuwen, Jos Lusenburg en Jan van Vuuren, die hem tijdens zijn leven nog 
leken te domineren en de verhoudingen bepaalden, nu minder kleurrijk en 
minder prominent op de kunsthistorische staalkaart staan vermeld. De tijd heelt 
niet alleen alle wonden, maar geeft meestal ook het gelijk aan degenen die dat 
uiteindelijk het meest blijken te verdienen. 

De betekenis van Viegers schilderkunst wordt inmiddels in brede kring erkent. 
De kunstenaar vertaalde het enthousiasme over zijn waarnemingen in 
kleurrijke impressies. Hij volgde zijn persoonlijke landschapsbeleving en 
afhankelijk van stemmingen en indrukken intensifieerde hij de werkelijkheid. 
Als zijn gevoel om vlammend rood, fel oranje of helde geel vroeg,, dan gaf hij 
daar in volle overtuiging aan toe. Die eigenschappen zijn des te opmerkelijker 
omdat de kunstenaar de mediterrane sfeer die hij intuïtief aanvoelde, nooit 
persoonlijk onderging.  Hij schilderde graag en veel in de buitenlucht, 
onderging de landschappen en stadsgezichten aan den lijve en liet zijn 
stemming oprecht meespreken in de artistieke verwerking van de opgedane 
indrukken. Waar dat mogelijk was, legde hij vaak voorzichtig 
expressionistische accenten Waarnemingen en gewaarwordingen kregen 
zodoende een gloedvolle uitstraling. De ervaringen met licht en kleur waren 
voor Viegers minstens even belangrijk als de ambachtelijke aspecten van het 
kunstenaarsschap, zoals vlotte penseelvoering en trefzekere schilderstrant.
Ben Viegers archief 41
Omschrijving
Sr# archived icon Viegers, Ben Viegers werd in 1886 in Den Haag geboren. Als belangrijke 
stimulator van de jonge Ben Viegers om  het kunstenaarsschap te beoefenen, 
fungeerde zijn grootvader van moederskant, grootvader Hulzing. Deze Haagse 
koetsenbouwer legde de grondslag voor een kunstopvatting, die niet losgezien 
kan worden van een solide ambachtelijke basis. Hier leerde hij niet alleen de 
waardering voor het handwerk, maar hier leerde hij ook daadwerkelijk 
tekenen, verf mengen, decoreren en andere vaardigheden, die later goed van 
pas bleken te komen. Schilderde in een impressionistische stijl, landschappen, 
stadsgezichten, zee- en havengezichten, zeegezichten en duinlandschappen, 
stillevens en bloemen. 

Ben Viegers was waarschijnlijk verder een autodidact. Nergens zijn concrete 
gegevens te vinden, die op een academische scholing wijzen. Uit zijn vroege 
werk spreken de wil en de vastberadenheid om de kneepjes van het 
veeleisende metier onder de knie te krijgen. Dat hem dat uiteindelijk ook lukte 
is op te maken uit het feit dat hij als volwaardig lid van de Haagse Kunstkring 
werd toegelaten. Hier onderhield hij contacten met later zeer bekend 
geworden kunstnaars, zoals; Jan Toorop, Aris Knikker en Jan Knikker. Het 
meest hecht was zijn relatie echter met Charles Dankmeijer (1861-1923). 

Na de eerste Haagse jaren en vele omzwervingen, vestigde Ben Viegers zich 
in Nunspeet. Daar betrok hij een verwaarloosd pand aan de Brinkersweg, dat 
hij eigenhandig opknapte. Zijn vader verhuisde mee naar de Veluwe en bleef 
tot zijn dood bij zijn zoon wonen. Ondanks de crisis en de oorlog was dit voor 
Viegers de periode waarin hij vrij kon experimenteren. In Nuspeet maakte 
Viegers veel vrienden. Zijn joviale aard viel vooral goed bij collega jaap 
Hiddink. De band met Jos Lussenburg was minder sterk, omdat  Ben Viegers 
deze nestor van de Nunspeetse schilders enigszins zelfingenomen vond. 

Veel meer nog dan in zijn Haagse jaren, manifesteerde Viegers zich in zijn 
Veluwse periode als een rasechte pleinairist en een oprechte levensgenieter. 
Hij schilderde het liefst in de buitenlucht. Van ’s morgens vroeg tot ’s avonds 
laat trok hij er op uit. Hij hield van gezelschap en had een gezonde aversie 
tegen artistieke poeha. 

Een van zijn schaarse buitenlandse reizen maakte Viegers met Jaap Hiddink 
en Henk van Leeuwen naar Normandie en Bretagne, waar hij een vleugje van 
het zuidelijke temperament en de on-Nederlandse lichtval kon ervaren. 

In de oorlog bleef hij onverdroten schilderen. Soms ruilde hij een schilderij 
voor voedsel, vaak werkte hij in opdracht. In 1940 vertrok hij naar Castricum 
omdat hij meende achter de Hollandse waterlinie veiliger te zijn. Hij schilderde 
er de duinen en de zee, maar toen de eerset bom in zijn achtertuin viel 
verhuisde hij in paniek naar Hilversum, waar hij tot mei 1943 bleef wonen. 
Daarna keerde hij terug naar Nunspeet. 

Ben Viegers werk werd in zijn tijd als toegankelijk en gangbaar beschouwd, al 
riep zijn temperamentvolle pallet soms tegenstrijdige maar nooit heftige 
reacties op. Dat is op zijn minst opmerkelijk, want ondanks de vastberadenheid 
waarmee hij vasthield aan ambachtelijke vaardigheden, in zijn gewaagde 
kleurgebruik en mediterrane toets onderscheidde hij zich zeker van de 
middelmaat. Het oordeel van critici over zijn werk was wisselend, maar bijna 
altijd mild en opbouwend. Grensverleggend was het niet. Toch hield hij zich 
goed staande tussen een leger van hemelbestormers. Tijdens het interbellum 
raasden er zware stormen door de kunstwereld die het voorheen zo degelijke 
stelsel van normen en waarden flink aan het wankelen hadden gebracht. 
Viegers werd er niet of nauwelijks door uit zijn evenwicht gebracht. Zowel in 
zijn Haagse periode als later in Nunspeet onderhield hij contacten met 
collega’s die er andere ideeën op na hielden. Op de een of andere manier 
werd het heilige vuur dat in hem brandde eer niet door beïnvloed. Viegers ging 
zijn eigen gang en behield een rotsvast geloof in eigen kunnen, zonder zich 
voor te laten staan op zijn kwaliteiten en zonder zijn gelijk ten opzichte van 
anderen te willen bewijzen. 

Het lot dat de meeste schilders treft, is ook Viegers ten deel gevallen. Na zijn 
overlijden ontstond er een langdurige windstilte. Mede dankzij de 
inspanningen in de vorm van tentoonstellingen en publicaties kwam de 
herwaardering voor het werk van Viegers in de jaren negentig  op gang. De 
noodzakelijke distantie, die plaatsing in kunsthistorisch perspectief mogelijk 
maakt, was toen een hard gegeven en stond niets de revival meer in de weg. 
Saillant detail is dat enkelen van Viegers’ tijdgenoten, zoals Henk van 
Leeuwen, Jos Lusenburg en Jan van Vuuren, die hem tijdens zijn leven nog 
leken te domineren en de verhoudingen bepaalden, nu minder kleurrijk en 
minder prominent op de kunsthistorische staalkaart staan vermeld. De tijd heelt 
niet alleen alle wonden, maar geeft meestal ook het gelijk aan degenen die dat 
uiteindelijk het meest blijken te verdienen. 

De betekenis van Viegers schilderkunst wordt inmiddels in brede kring erkent. 
De kunstenaar vertaalde het enthousiasme over zijn waarnemingen in 
kleurrijke impressies. Hij volgde zijn persoonlijke landschapsbeleving en 
afhankelijk van stemmingen en indrukken intensifieerde hij de werkelijkheid. 
Als zijn gevoel om vlammend rood, fel oranje of helde geel vroeg,, dan gaf hij 
daar in volle overtuiging aan toe. Die eigenschappen zijn des te opmerkelijker 
omdat de kunstenaar de mediterrane sfeer die hij intuïtief aanvoelde, nooit 
persoonlijk onderging.  Hij schilderde graag en veel in de buitenlucht, 
onderging de landschappen en stadsgezichten aan den lijve en liet zijn 
stemming oprecht meespreken in de artistieke verwerking van de opgedane 
indrukken. Waar dat mogelijk was, legde hij vaak voorzichtig 
expressionistische accenten Waarnemingen en gewaarwordingen kregen 
zodoende een gloedvolle uitstraling. De ervaringen met licht en kleur waren 
voor Viegers minstens even belangrijk als de ambachtelijke aspecten van het 
kunstenaarsschap, zoals vlotte penseelvoering en trefzekere schilderstrant.
Viegers-B.Viegers-Ben-Viegers.nunspeet
Omschrijving
Sr# archived icon Viegers, Ben Viegers werd in 1886 in Den Haag geboren. Als belangrijke 
stimulator van de jonge Ben Viegers om  het kunstenaarsschap te beoefenen, 
fungeerde zijn grootvader van moederskant, grootvader Hulzing. Deze Haagse 
koetsenbouwer legde de grondslag voor een kunstopvatting, die niet losgezien 
kan worden van een solide ambachtelijke basis. Hier leerde hij niet alleen de 
waardering voor het handwerk, maar hier leerde hij ook daadwerkelijk 
tekenen, verf mengen, decoreren en andere vaardigheden, die later goed van 
pas bleken te komen. Schilderde in een impressionistische stijl, landschappen, 
stadsgezichten, zee- en havengezichten, zeegezichten en duinlandschappen, 
stillevens en bloemen. 

Ben Viegers was waarschijnlijk verder een autodidact. Nergens zijn concrete 
gegevens te vinden, die op een academische scholing wijzen. Uit zijn vroege 
werk spreken de wil en de vastberadenheid om de kneepjes van het 
veeleisende metier onder de knie te krijgen. Dat hem dat uiteindelijk ook lukte 
is op te maken uit het feit dat hij als volwaardig lid van de Haagse Kunstkring 
werd toegelaten. Hier onderhield hij contacten met later zeer bekend 
geworden kunstnaars, zoals; Jan Toorop, Aris Knikker en Jan Knikker. Het 
meest hecht was zijn relatie echter met Charles Dankmeijer (1861-1923). 

Na de eerste Haagse jaren en vele omzwervingen, vestigde Ben Viegers zich 
in Nunspeet. Daar betrok hij een verwaarloosd pand aan de Brinkersweg, dat 
hij eigenhandig opknapte. Zijn vader verhuisde mee naar de Veluwe en bleef 
tot zijn dood bij zijn zoon wonen. Ondanks de crisis en de oorlog was dit voor 
Viegers de periode waarin hij vrij kon experimenteren. In Nuspeet maakte 
Viegers veel vrienden. Zijn joviale aard viel vooral goed bij collega jaap 
Hiddink. De band met Jos Lussenburg was minder sterk, omdat  Ben Viegers 
deze nestor van de Nunspeetse schilders enigszins zelfingenomen vond. 

Veel meer nog dan in zijn Haagse jaren, manifesteerde Viegers zich in zijn 
Veluwse periode als een rasechte pleinairist en een oprechte levensgenieter. 
Hij schilderde het liefst in de buitenlucht. Van ’s morgens vroeg tot ’s avonds 
laat trok hij er op uit. Hij hield van gezelschap en had een gezonde aversie 
tegen artistieke poeha. 

Een van zijn schaarse buitenlandse reizen maakte Viegers met Jaap Hiddink 
en Henk van Leeuwen naar Normandie en Bretagne, waar hij een vleugje van 
het zuidelijke temperament en de on-Nederlandse lichtval kon ervaren. 

In de oorlog bleef hij onverdroten schilderen. Soms ruilde hij een schilderij 
voor voedsel, vaak werkte hij in opdracht. In 1940 vertrok hij naar Castricum 
omdat hij meende achter de Hollandse waterlinie veiliger te zijn. Hij schilderde 
er de duinen en de zee, maar toen de eerset bom in zijn achtertuin viel 
verhuisde hij in paniek naar Hilversum, waar hij tot mei 1943 bleef wonen. 
Daarna keerde hij terug naar Nunspeet. 

Ben Viegers werk werd in zijn tijd als toegankelijk en gangbaar beschouwd, al 
riep zijn temperamentvolle pallet soms tegenstrijdige maar nooit heftige 
reacties op. Dat is op zijn minst opmerkelijk, want ondanks de vastberadenheid 
waarmee hij vasthield aan ambachtelijke vaardigheden, in zijn gewaagde 
kleurgebruik en mediterrane toets onderscheidde hij zich zeker van de 
middelmaat. Het oordeel van critici over zijn werk was wisselend, maar bijna 
altijd mild en opbouwend. Grensverleggend was het niet. Toch hield hij zich 
goed staande tussen een leger van hemelbestormers. Tijdens het interbellum 
raasden er zware stormen door de kunstwereld die het voorheen zo degelijke 
stelsel van normen en waarden flink aan het wankelen hadden gebracht. 
Viegers werd er niet of nauwelijks door uit zijn evenwicht gebracht. Zowel in 
zijn Haagse periode als later in Nunspeet onderhield hij contacten met 
collega’s die er andere ideeën op na hielden. Op de een of andere manier 
werd het heilige vuur dat in hem brandde eer niet door beïnvloed. Viegers ging 
zijn eigen gang en behield een rotsvast geloof in eigen kunnen, zonder zich 
voor te laten staan op zijn kwaliteiten en zonder zijn gelijk ten opzichte van 
anderen te willen bewijzen. 

Het lot dat de meeste schilders treft, is ook Viegers ten deel gevallen. Na zijn 
overlijden ontstond er een langdurige windstilte. Mede dankzij de 
inspanningen in de vorm van tentoonstellingen en publicaties kwam de 
herwaardering voor het werk van Viegers in de jaren negentig  op gang. De 
noodzakelijke distantie, die plaatsing in kunsthistorisch perspectief mogelijk 
maakt, was toen een hard gegeven en stond niets de revival meer in de weg. 
Saillant detail is dat enkelen van Viegers’ tijdgenoten, zoals Henk van 
Leeuwen, Jos Lusenburg en Jan van Vuuren, die hem tijdens zijn leven nog 
leken te domineren en de verhoudingen bepaalden, nu minder kleurrijk en 
minder prominent op de kunsthistorische staalkaart staan vermeld. De tijd heelt 
niet alleen alle wonden, maar geeft meestal ook het gelijk aan degenen die dat 
uiteindelijk het meest blijken te verdienen. 

De betekenis van Viegers schilderkunst wordt inmiddels in brede kring erkent. 
De kunstenaar vertaalde het enthousiasme over zijn waarnemingen in 
kleurrijke impressies. Hij volgde zijn persoonlijke landschapsbeleving en 
afhankelijk van stemmingen en indrukken intensifieerde hij de werkelijkheid. 
Als zijn gevoel om vlammend rood, fel oranje of helde geel vroeg,, dan gaf hij 
daar in volle overtuiging aan toe. Die eigenschappen zijn des te opmerkelijker 
omdat de kunstenaar de mediterrane sfeer die hij intuïtief aanvoelde, nooit 
persoonlijk onderging.  Hij schilderde graag en veel in de buitenlucht, 
onderging de landschappen en stadsgezichten aan den lijve en liet zijn 
stemming oprecht meespreken in de artistieke verwerking van de opgedane 
indrukken. Waar dat mogelijk was, legde hij vaak voorzichtig 
expressionistische accenten Waarnemingen en gewaarwordingen kregen 
zodoende een gloedvolle uitstraling. De ervaringen met licht en kleur waren 
voor Viegers minstens even belangrijk als de ambachtelijke aspecten van het 
kunstenaarsschap, zoals vlotte penseelvoering en trefzekere schilderstrant.
Ben Viegers archief 43
Omschrijving
Sr# archived icon Viegers, Ben Viegers werd in 1886 in Den Haag geboren. Als belangrijke 
stimulator van de jonge Ben Viegers om  het kunstenaarsschap te beoefenen, 
fungeerde zijn grootvader van moederskant, grootvader Hulzing. Deze Haagse 
koetsenbouwer legde de grondslag voor een kunstopvatting, die niet losgezien 
kan worden van een solide ambachtelijke basis. Hier leerde hij niet alleen de 
waardering voor het handwerk, maar hier leerde hij ook daadwerkelijk 
tekenen, verf mengen, decoreren en andere vaardigheden, die later goed van 
pas bleken te komen. Schilderde in een impressionistische stijl, landschappen, 
stadsgezichten, zee- en havengezichten, zeegezichten en duinlandschappen, 
stillevens en bloemen. 

Ben Viegers was waarschijnlijk verder een autodidact. Nergens zijn concrete 
gegevens te vinden, die op een academische scholing wijzen. Uit zijn vroege 
werk spreken de wil en de vastberadenheid om de kneepjes van het 
veeleisende metier onder de knie te krijgen. Dat hem dat uiteindelijk ook lukte 
is op te maken uit het feit dat hij als volwaardig lid van de Haagse Kunstkring 
werd toegelaten. Hier onderhield hij contacten met later zeer bekend 
geworden kunstnaars, zoals; Jan Toorop, Aris Knikker en Jan Knikker. Het 
meest hecht was zijn relatie echter met Charles Dankmeijer (1861-1923). 

Na de eerste Haagse jaren en vele omzwervingen, vestigde Ben Viegers zich 
in Nunspeet. Daar betrok hij een verwaarloosd pand aan de Brinkersweg, dat 
hij eigenhandig opknapte. Zijn vader verhuisde mee naar de Veluwe en bleef 
tot zijn dood bij zijn zoon wonen. Ondanks de crisis en de oorlog was dit voor 
Viegers de periode waarin hij vrij kon experimenteren. In Nuspeet maakte 
Viegers veel vrienden. Zijn joviale aard viel vooral goed bij collega jaap 
Hiddink. De band met Jos Lussenburg was minder sterk, omdat  Ben Viegers 
deze nestor van de Nunspeetse schilders enigszins zelfingenomen vond. 

Veel meer nog dan in zijn Haagse jaren, manifesteerde Viegers zich in zijn 
Veluwse periode als een rasechte pleinairist en een oprechte levensgenieter. 
Hij schilderde het liefst in de buitenlucht. Van ’s morgens vroeg tot ’s avonds 
laat trok hij er op uit. Hij hield van gezelschap en had een gezonde aversie 
tegen artistieke poeha. 

Een van zijn schaarse buitenlandse reizen maakte Viegers met Jaap Hiddink 
en Henk van Leeuwen naar Normandie en Bretagne, waar hij een vleugje van 
het zuidelijke temperament en de on-Nederlandse lichtval kon ervaren. 

In de oorlog bleef hij onverdroten schilderen. Soms ruilde hij een schilderij 
voor voedsel, vaak werkte hij in opdracht. In 1940 vertrok hij naar Castricum 
omdat hij meende achter de Hollandse waterlinie veiliger te zijn. Hij schilderde 
er de duinen en de zee, maar toen de eerset bom in zijn achtertuin viel 
verhuisde hij in paniek naar Hilversum, waar hij tot mei 1943 bleef wonen. 
Daarna keerde hij terug naar Nunspeet. 

Ben Viegers werk werd in zijn tijd als toegankelijk en gangbaar beschouwd, al 
riep zijn temperamentvolle pallet soms tegenstrijdige maar nooit heftige 
reacties op. Dat is op zijn minst opmerkelijk, want ondanks de vastberadenheid 
waarmee hij vasthield aan ambachtelijke vaardigheden, in zijn gewaagde 
kleurgebruik en mediterrane toets onderscheidde hij zich zeker van de 
middelmaat. Het oordeel van critici over zijn werk was wisselend, maar bijna 
altijd mild en opbouwend. Grensverleggend was het niet. Toch hield hij zich 
goed staande tussen een leger van hemelbestormers. Tijdens het interbellum 
raasden er zware stormen door de kunstwereld die het voorheen zo degelijke 
stelsel van normen en waarden flink aan het wankelen hadden gebracht. 
Viegers werd er niet of nauwelijks door uit zijn evenwicht gebracht. Zowel in 
zijn Haagse periode als later in Nunspeet onderhield hij contacten met 
collega’s die er andere ideeën op na hielden. Op de een of andere manier 
werd het heilige vuur dat in hem brandde eer niet door beïnvloed. Viegers ging 
zijn eigen gang en behield een rotsvast geloof in eigen kunnen, zonder zich 
voor te laten staan op zijn kwaliteiten en zonder zijn gelijk ten opzichte van 
anderen te willen bewijzen. 

Het lot dat de meeste schilders treft, is ook Viegers ten deel gevallen. Na zijn 
overlijden ontstond er een langdurige windstilte. Mede dankzij de 
inspanningen in de vorm van tentoonstellingen en publicaties kwam de 
herwaardering voor het werk van Viegers in de jaren negentig  op gang. De 
noodzakelijke distantie, die plaatsing in kunsthistorisch perspectief mogelijk 
maakt, was toen een hard gegeven en stond niets de revival meer in de weg. 
Saillant detail is dat enkelen van Viegers’ tijdgenoten, zoals Henk van 
Leeuwen, Jos Lusenburg en Jan van Vuuren, die hem tijdens zijn leven nog 
leken te domineren en de verhoudingen bepaalden, nu minder kleurrijk en 
minder prominent op de kunsthistorische staalkaart staan vermeld. De tijd heelt 
niet alleen alle wonden, maar geeft meestal ook het gelijk aan degenen die dat 
uiteindelijk het meest blijken te verdienen. 

De betekenis van Viegers schilderkunst wordt inmiddels in brede kring erkent. 
De kunstenaar vertaalde het enthousiasme over zijn waarnemingen in 
kleurrijke impressies. Hij volgde zijn persoonlijke landschapsbeleving en 
afhankelijk van stemmingen en indrukken intensifieerde hij de werkelijkheid. 
Als zijn gevoel om vlammend rood, fel oranje of helde geel vroeg,, dan gaf hij 
daar in volle overtuiging aan toe. Die eigenschappen zijn des te opmerkelijker 
omdat de kunstenaar de mediterrane sfeer die hij intuïtief aanvoelde, nooit 
persoonlijk onderging.  Hij schilderde graag en veel in de buitenlucht, 
onderging de landschappen en stadsgezichten aan den lijve en liet zijn 
stemming oprecht meespreken in de artistieke verwerking van de opgedane 
indrukken. Waar dat mogelijk was, legde hij vaak voorzichtig 
expressionistische accenten Waarnemingen en gewaarwordingen kregen 
zodoende een gloedvolle uitstraling. De ervaringen met licht en kleur waren 
voor Viegers minstens even belangrijk als de ambachtelijke aspecten van het 
kunstenaarsschap, zoals vlotte penseelvoering en trefzekere schilderstrant.
Ben Viegers archief 44
Omschrijving
Sr# archived icon Viegers, Ben Viegers werd in 1886 in Den Haag geboren. Als belangrijke 
stimulator van de jonge Ben Viegers om  het kunstenaarsschap te beoefenen, 
fungeerde zijn grootvader van moederskant, grootvader Hulzing. Deze Haagse 
koetsenbouwer legde de grondslag voor een kunstopvatting, die niet losgezien 
kan worden van een solide ambachtelijke basis. Hier leerde hij niet alleen de 
waardering voor het handwerk, maar hier leerde hij ook daadwerkelijk 
tekenen, verf mengen, decoreren en andere vaardigheden, die later goed van 
pas bleken te komen. Schilderde in een impressionistische stijl, landschappen, 
stadsgezichten, zee- en havengezichten, zeegezichten en duinlandschappen, 
stillevens en bloemen. 

Ben Viegers was waarschijnlijk verder een autodidact. Nergens zijn concrete 
gegevens te vinden, die op een academische scholing wijzen. Uit zijn vroege 
werk spreken de wil en de vastberadenheid om de kneepjes van het 
veeleisende metier onder de knie te krijgen. Dat hem dat uiteindelijk ook lukte 
is op te maken uit het feit dat hij als volwaardig lid van de Haagse Kunstkring 
werd toegelaten. Hier onderhield hij contacten met later zeer bekend 
geworden kunstnaars, zoals; Jan Toorop, Aris Knikker en Jan Knikker. Het 
meest hecht was zijn relatie echter met Charles Dankmeijer (1861-1923). 

Na de eerste Haagse jaren en vele omzwervingen, vestigde Ben Viegers zich 
in Nunspeet. Daar betrok hij een verwaarloosd pand aan de Brinkersweg, dat 
hij eigenhandig opknapte. Zijn vader verhuisde mee naar de Veluwe en bleef 
tot zijn dood bij zijn zoon wonen. Ondanks de crisis en de oorlog was dit voor 
Viegers de periode waarin hij vrij kon experimenteren. In Nuspeet maakte 
Viegers veel vrienden. Zijn joviale aard viel vooral goed bij collega jaap 
Hiddink. De band met Jos Lussenburg was minder sterk, omdat  Ben Viegers 
deze nestor van de Nunspeetse schilders enigszins zelfingenomen vond. 

Veel meer nog dan in zijn Haagse jaren, manifesteerde Viegers zich in zijn 
Veluwse periode als een rasechte pleinairist en een oprechte levensgenieter. 
Hij schilderde het liefst in de buitenlucht. Van ’s morgens vroeg tot ’s avonds 
laat trok hij er op uit. Hij hield van gezelschap en had een gezonde aversie 
tegen artistieke poeha. 

Een van zijn schaarse buitenlandse reizen maakte Viegers met Jaap Hiddink 
en Henk van Leeuwen naar Normandie en Bretagne, waar hij een vleugje van 
het zuidelijke temperament en de on-Nederlandse lichtval kon ervaren. 

In de oorlog bleef hij onverdroten schilderen. Soms ruilde hij een schilderij 
voor voedsel, vaak werkte hij in opdracht. In 1940 vertrok hij naar Castricum 
omdat hij meende achter de Hollandse waterlinie veiliger te zijn. Hij schilderde 
er de duinen en de zee, maar toen de eerset bom in zijn achtertuin viel 
verhuisde hij in paniek naar Hilversum, waar hij tot mei 1943 bleef wonen. 
Daarna keerde hij terug naar Nunspeet. 

Ben Viegers werk werd in zijn tijd als toegankelijk en gangbaar beschouwd, al 
riep zijn temperamentvolle pallet soms tegenstrijdige maar nooit heftige 
reacties op. Dat is op zijn minst opmerkelijk, want ondanks de vastberadenheid 
waarmee hij vasthield aan ambachtelijke vaardigheden, in zijn gewaagde 
kleurgebruik en mediterrane toets onderscheidde hij zich zeker van de 
middelmaat. Het oordeel van critici over zijn werk was wisselend, maar bijna 
altijd mild en opbouwend. Grensverleggend was het niet. Toch hield hij zich 
goed staande tussen een leger van hemelbestormers. Tijdens het interbellum 
raasden er zware stormen door de kunstwereld die het voorheen zo degelijke 
stelsel van normen en waarden flink aan het wankelen hadden gebracht. 
Viegers werd er niet of nauwelijks door uit zijn evenwicht gebracht. Zowel in 
zijn Haagse periode als later in Nunspeet onderhield hij contacten met 
collega’s die er andere ideeën op na hielden. Op de een of andere manier 
werd het heilige vuur dat in hem brandde eer niet door beïnvloed. Viegers ging 
zijn eigen gang en behield een rotsvast geloof in eigen kunnen, zonder zich 
voor te laten staan op zijn kwaliteiten en zonder zijn gelijk ten opzichte van 
anderen te willen bewijzen. 

Het lot dat de meeste schilders treft, is ook Viegers ten deel gevallen. Na zijn 
overlijden ontstond er een langdurige windstilte. Mede dankzij de 
inspanningen in de vorm van tentoonstellingen en publicaties kwam de 
herwaardering voor het werk van Viegers in de jaren negentig  op gang. De 
noodzakelijke distantie, die plaatsing in kunsthistorisch perspectief mogelijk 
maakt, was toen een hard gegeven en stond niets de revival meer in de weg. 
Saillant detail is dat enkelen van Viegers’ tijdgenoten, zoals Henk van 
Leeuwen, Jos Lusenburg en Jan van Vuuren, die hem tijdens zijn leven nog 
leken te domineren en de verhoudingen bepaalden, nu minder kleurrijk en 
minder prominent op de kunsthistorische staalkaart staan vermeld. De tijd heelt 
niet alleen alle wonden, maar geeft meestal ook het gelijk aan degenen die dat 
uiteindelijk het meest blijken te verdienen. 

De betekenis van Viegers schilderkunst wordt inmiddels in brede kring erkent. 
De kunstenaar vertaalde het enthousiasme over zijn waarnemingen in 
kleurrijke impressies. Hij volgde zijn persoonlijke landschapsbeleving en 
afhankelijk van stemmingen en indrukken intensifieerde hij de werkelijkheid. 
Als zijn gevoel om vlammend rood, fel oranje of helde geel vroeg,, dan gaf hij 
daar in volle overtuiging aan toe. Die eigenschappen zijn des te opmerkelijker 
omdat de kunstenaar de mediterrane sfeer die hij intuïtief aanvoelde, nooit 
persoonlijk onderging.  Hij schilderde graag en veel in de buitenlucht, 
onderging de landschappen en stadsgezichten aan den lijve en liet zijn 
stemming oprecht meespreken in de artistieke verwerking van de opgedane 
indrukken. Waar dat mogelijk was, legde hij vaak voorzichtig 
expressionistische accenten Waarnemingen en gewaarwordingen kregen 
zodoende een gloedvolle uitstraling. De ervaringen met licht en kleur waren 
voor Viegers minstens even belangrijk als de ambachtelijke aspecten van het 
kunstenaarsschap, zoals vlotte penseelvoering en trefzekere schilderstrant.
Ben Viegers archief 45
Omschrijving
Sr# archived icon Viegers, Ben Viegers werd in 1886 in Den Haag geboren. Als belangrijke 
stimulator van de jonge Ben Viegers om  het kunstenaarsschap te beoefenen, 
fungeerde zijn grootvader van moederskant, grootvader Hulzing. Deze Haagse 
koetsenbouwer legde de grondslag voor een kunstopvatting, die niet losgezien 
kan worden van een solide ambachtelijke basis. Hier leerde hij niet alleen de 
waardering voor het handwerk, maar hier leerde hij ook daadwerkelijk 
tekenen, verf mengen, decoreren en andere vaardigheden, die later goed van 
pas bleken te komen. Schilderde in een impressionistische stijl, landschappen, 
stadsgezichten, zee- en havengezichten, zeegezichten en duinlandschappen, 
stillevens en bloemen. 

Ben Viegers was waarschijnlijk verder een autodidact. Nergens zijn concrete 
gegevens te vinden, die op een academische scholing wijzen. Uit zijn vroege 
werk spreken de wil en de vastberadenheid om de kneepjes van het 
veeleisende metier onder de knie te krijgen. Dat hem dat uiteindelijk ook lukte 
is op te maken uit het feit dat hij als volwaardig lid van de Haagse Kunstkring 
werd toegelaten. Hier onderhield hij contacten met later zeer bekend 
geworden kunstnaars, zoals; Jan Toorop, Aris Knikker en Jan Knikker. Het 
meest hecht was zijn relatie echter met Charles Dankmeijer (1861-1923). 

Na de eerste Haagse jaren en vele omzwervingen, vestigde Ben Viegers zich 
in Nunspeet. Daar betrok hij een verwaarloosd pand aan de Brinkersweg, dat 
hij eigenhandig opknapte. Zijn vader verhuisde mee naar de Veluwe en bleef 
tot zijn dood bij zijn zoon wonen. Ondanks de crisis en de oorlog was dit voor 
Viegers de periode waarin hij vrij kon experimenteren. In Nuspeet maakte 
Viegers veel vrienden. Zijn joviale aard viel vooral goed bij collega jaap 
Hiddink. De band met Jos Lussenburg was minder sterk, omdat  Ben Viegers 
deze nestor van de Nunspeetse schilders enigszins zelfingenomen vond. 

Veel meer nog dan in zijn Haagse jaren, manifesteerde Viegers zich in zijn 
Veluwse periode als een rasechte pleinairist en een oprechte levensgenieter. 
Hij schilderde het liefst in de buitenlucht. Van ’s morgens vroeg tot ’s avonds 
laat trok hij er op uit. Hij hield van gezelschap en had een gezonde aversie 
tegen artistieke poeha. 

Een van zijn schaarse buitenlandse reizen maakte Viegers met Jaap Hiddink 
en Henk van Leeuwen naar Normandie en Bretagne, waar hij een vleugje van 
het zuidelijke temperament en de on-Nederlandse lichtval kon ervaren. 

In de oorlog bleef hij onverdroten schilderen. Soms ruilde hij een schilderij 
voor voedsel, vaak werkte hij in opdracht. In 1940 vertrok hij naar Castricum 
omdat hij meende achter de Hollandse waterlinie veiliger te zijn. Hij schilderde 
er de duinen en de zee, maar toen de eerset bom in zijn achtertuin viel 
verhuisde hij in paniek naar Hilversum, waar hij tot mei 1943 bleef wonen. 
Daarna keerde hij terug naar Nunspeet. 

Ben Viegers werk werd in zijn tijd als toegankelijk en gangbaar beschouwd, al 
riep zijn temperamentvolle pallet soms tegenstrijdige maar nooit heftige 
reacties op. Dat is op zijn minst opmerkelijk, want ondanks de vastberadenheid 
waarmee hij vasthield aan ambachtelijke vaardigheden, in zijn gewaagde 
kleurgebruik en mediterrane toets onderscheidde hij zich zeker van de 
middelmaat. Het oordeel van critici over zijn werk was wisselend, maar bijna 
altijd mild en opbouwend. Grensverleggend was het niet. Toch hield hij zich 
goed staande tussen een leger van hemelbestormers. Tijdens het interbellum 
raasden er zware stormen door de kunstwereld die het voorheen zo degelijke 
stelsel van normen en waarden flink aan het wankelen hadden gebracht. 
Viegers werd er niet of nauwelijks door uit zijn evenwicht gebracht. Zowel in 
zijn Haagse periode als later in Nunspeet onderhield hij contacten met 
collega’s die er andere ideeën op na hielden. Op de een of andere manier 
werd het heilige vuur dat in hem brandde eer niet door beïnvloed. Viegers ging 
zijn eigen gang en behield een rotsvast geloof in eigen kunnen, zonder zich 
voor te laten staan op zijn kwaliteiten en zonder zijn gelijk ten opzichte van 
anderen te willen bewijzen. 

Het lot dat de meeste schilders treft, is ook Viegers ten deel gevallen. Na zijn 
overlijden ontstond er een langdurige windstilte. Mede dankzij de 
inspanningen in de vorm van tentoonstellingen en publicaties kwam de 
herwaardering voor het werk van Viegers in de jaren negentig  op gang. De 
noodzakelijke distantie, die plaatsing in kunsthistorisch perspectief mogelijk 
maakt, was toen een hard gegeven en stond niets de revival meer in de weg. 
Saillant detail is dat enkelen van Viegers’ tijdgenoten, zoals Henk van 
Leeuwen, Jos Lusenburg en Jan van Vuuren, die hem tijdens zijn leven nog 
leken te domineren en de verhoudingen bepaalden, nu minder kleurrijk en 
minder prominent op de kunsthistorische staalkaart staan vermeld. De tijd heelt 
niet alleen alle wonden, maar geeft meestal ook het gelijk aan degenen die dat 
uiteindelijk het meest blijken te verdienen. 

De betekenis van Viegers schilderkunst wordt inmiddels in brede kring erkent. 
De kunstenaar vertaalde het enthousiasme over zijn waarnemingen in 
kleurrijke impressies. Hij volgde zijn persoonlijke landschapsbeleving en 
afhankelijk van stemmingen en indrukken intensifieerde hij de werkelijkheid. 
Als zijn gevoel om vlammend rood, fel oranje of helde geel vroeg,, dan gaf hij 
daar in volle overtuiging aan toe. Die eigenschappen zijn des te opmerkelijker 
omdat de kunstenaar de mediterrane sfeer die hij intuïtief aanvoelde, nooit 
persoonlijk onderging.  Hij schilderde graag en veel in de buitenlucht, 
onderging de landschappen en stadsgezichten aan den lijve en liet zijn 
stemming oprecht meespreken in de artistieke verwerking van de opgedane 
indrukken. Waar dat mogelijk was, legde hij vaak voorzichtig 
expressionistische accenten Waarnemingen en gewaarwordingen kregen 
zodoende een gloedvolle uitstraling. De ervaringen met licht en kleur waren 
voor Viegers minstens even belangrijk als de ambachtelijke aspecten van het 
kunstenaarsschap, zoals vlotte penseelvoering en trefzekere schilderstrant.
Ben Viegers archief 46
Omschrijving
Sr# archived icon Viegers, Ben Viegers werd in 1886 in Den Haag geboren. Als belangrijke 
stimulator van de jonge Ben Viegers om  het kunstenaarsschap te beoefenen, 
fungeerde zijn grootvader van moederskant, grootvader Hulzing. Deze Haagse 
koetsenbouwer legde de grondslag voor een kunstopvatting, die niet losgezien 
kan worden van een solide ambachtelijke basis. Hier leerde hij niet alleen de 
waardering voor het handwerk, maar hier leerde hij ook daadwerkelijk 
tekenen, verf mengen, decoreren en andere vaardigheden, die later goed van 
pas bleken te komen. Schilderde in een impressionistische stijl, landschappen, 
stadsgezichten, zee- en havengezichten, zeegezichten en duinlandschappen, 
stillevens en bloemen. 

Ben Viegers was waarschijnlijk verder een autodidact. Nergens zijn concrete 
gegevens te vinden, die op een academische scholing wijzen. Uit zijn vroege 
werk spreken de wil en de vastberadenheid om de kneepjes van het 
veeleisende metier onder de knie te krijgen. Dat hem dat uiteindelijk ook lukte 
is op te maken uit het feit dat hij als volwaardig lid van de Haagse Kunstkring 
werd toegelaten. Hier onderhield hij contacten met later zeer bekend 
geworden kunstnaars, zoals; Jan Toorop, Aris Knikker en Jan Knikker. Het 
meest hecht was zijn relatie echter met Charles Dankmeijer (1861-1923). 

Na de eerste Haagse jaren en vele omzwervingen, vestigde Ben Viegers zich 
in Nunspeet. Daar betrok hij een verwaarloosd pand aan de Brinkersweg, dat 
hij eigenhandig opknapte. Zijn vader verhuisde mee naar de Veluwe en bleef 
tot zijn dood bij zijn zoon wonen. Ondanks de crisis en de oorlog was dit voor 
Viegers de periode waarin hij vrij kon experimenteren. In Nuspeet maakte 
Viegers veel vrienden. Zijn joviale aard viel vooral goed bij collega jaap 
Hiddink. De band met Jos Lussenburg was minder sterk, omdat  Ben Viegers 
deze nestor van de Nunspeetse schilders enigszins zelfingenomen vond. 

Veel meer nog dan in zijn Haagse jaren, manifesteerde Viegers zich in zijn 
Veluwse periode als een rasechte pleinairist en een oprechte levensgenieter. 
Hij schilderde het liefst in de buitenlucht. Van ’s morgens vroeg tot ’s avonds 
laat trok hij er op uit. Hij hield van gezelschap en had een gezonde aversie 
tegen artistieke poeha. 

Een van zijn schaarse buitenlandse reizen maakte Viegers met Jaap Hiddink 
en Henk van Leeuwen naar Normandie en Bretagne, waar hij een vleugje van 
het zuidelijke temperament en de on-Nederlandse lichtval kon ervaren. 

In de oorlog bleef hij onverdroten schilderen. Soms ruilde hij een schilderij 
voor voedsel, vaak werkte hij in opdracht. In 1940 vertrok hij naar Castricum 
omdat hij meende achter de Hollandse waterlinie veiliger te zijn. Hij schilderde 
er de duinen en de zee, maar toen de eerset bom in zijn achtertuin viel 
verhuisde hij in paniek naar Hilversum, waar hij tot mei 1943 bleef wonen. 
Daarna keerde hij terug naar Nunspeet. 

Ben Viegers werk werd in zijn tijd als toegankelijk en gangbaar beschouwd, al 
riep zijn temperamentvolle pallet soms tegenstrijdige maar nooit heftige 
reacties op. Dat is op zijn minst opmerkelijk, want ondanks de vastberadenheid 
waarmee hij vasthield aan ambachtelijke vaardigheden, in zijn gewaagde 
kleurgebruik en mediterrane toets onderscheidde hij zich zeker van de 
middelmaat. Het oordeel van critici over zijn werk was wisselend, maar bijna 
altijd mild en opbouwend. Grensverleggend was het niet. Toch hield hij zich 
goed staande tussen een leger van hemelbestormers. Tijdens het interbellum 
raasden er zware stormen door de kunstwereld die het voorheen zo degelijke 
stelsel van normen en waarden flink aan het wankelen hadden gebracht. 
Viegers werd er niet of nauwelijks door uit zijn evenwicht gebracht. Zowel in 
zijn Haagse periode als later in Nunspeet onderhield hij contacten met 
collega’s die er andere ideeën op na hielden. Op de een of andere manier 
werd het heilige vuur dat in hem brandde eer niet door beïnvloed. Viegers ging 
zijn eigen gang en behield een rotsvast geloof in eigen kunnen, zonder zich 
voor te laten staan op zijn kwaliteiten en zonder zijn gelijk ten opzichte van 
anderen te willen bewijzen. 

Het lot dat de meeste schilders treft, is ook Viegers ten deel gevallen. Na zijn 
overlijden ontstond er een langdurige windstilte. Mede dankzij de 
inspanningen in de vorm van tentoonstellingen en publicaties kwam de 
herwaardering voor het werk van Viegers in de jaren negentig  op gang. De 
noodzakelijke distantie, die plaatsing in kunsthistorisch perspectief mogelijk 
maakt, was toen een hard gegeven en stond niets de revival meer in de weg. 
Saillant detail is dat enkelen van Viegers’ tijdgenoten, zoals Henk van 
Leeuwen, Jos Lusenburg en Jan van Vuuren, die hem tijdens zijn leven nog 
leken te domineren en de verhoudingen bepaalden, nu minder kleurrijk en 
minder prominent op de kunsthistorische staalkaart staan vermeld. De tijd heelt 
niet alleen alle wonden, maar geeft meestal ook het gelijk aan degenen die dat 
uiteindelijk het meest blijken te verdienen. 

De betekenis van Viegers schilderkunst wordt inmiddels in brede kring erkent. 
De kunstenaar vertaalde het enthousiasme over zijn waarnemingen in 
kleurrijke impressies. Hij volgde zijn persoonlijke landschapsbeleving en 
afhankelijk van stemmingen en indrukken intensifieerde hij de werkelijkheid. 
Als zijn gevoel om vlammend rood, fel oranje of helde geel vroeg,, dan gaf hij 
daar in volle overtuiging aan toe. Die eigenschappen zijn des te opmerkelijker 
omdat de kunstenaar de mediterrane sfeer die hij intuïtief aanvoelde, nooit 
persoonlijk onderging.  Hij schilderde graag en veel in de buitenlucht, 
onderging de landschappen en stadsgezichten aan den lijve en liet zijn 
stemming oprecht meespreken in de artistieke verwerking van de opgedane 
indrukken. Waar dat mogelijk was, legde hij vaak voorzichtig 
expressionistische accenten Waarnemingen en gewaarwordingen kregen 
zodoende een gloedvolle uitstraling. De ervaringen met licht en kleur waren 
voor Viegers minstens even belangrijk als de ambachtelijke aspecten van het 
kunstenaarsschap, zoals vlotte penseelvoering en trefzekere schilderstrant.
Ben Viegers archief 47
Omschrijving
Sr# archived icon Viegers, Ben Viegers werd in 1886 in Den Haag geboren. Als belangrijke 
stimulator van de jonge Ben Viegers om  het kunstenaarsschap te beoefenen, 
fungeerde zijn grootvader van moederskant, grootvader Hulzing. Deze Haagse 
koetsenbouwer legde de grondslag voor een kunstopvatting, die niet losgezien 
kan worden van een solide ambachtelijke basis. Hier leerde hij niet alleen de 
waardering voor het handwerk, maar hier leerde hij ook daadwerkelijk 
tekenen, verf mengen, decoreren en andere vaardigheden, die later goed van 
pas bleken te komen. Schilderde in een impressionistische stijl, landschappen, 
stadsgezichten, zee- en havengezichten, zeegezichten en duinlandschappen, 
stillevens en bloemen. 

Ben Viegers was waarschijnlijk verder een autodidact. Nergens zijn concrete 
gegevens te vinden, die op een academische scholing wijzen. Uit zijn vroege 
werk spreken de wil en de vastberadenheid om de kneepjes van het 
veeleisende metier onder de knie te krijgen. Dat hem dat uiteindelijk ook lukte 
is op te maken uit het feit dat hij als volwaardig lid van de Haagse Kunstkring 
werd toegelaten. Hier onderhield hij contacten met later zeer bekend 
geworden kunstnaars, zoals; Jan Toorop, Aris Knikker en Jan Knikker. Het 
meest hecht was zijn relatie echter met Charles Dankmeijer (1861-1923). 

Na de eerste Haagse jaren en vele omzwervingen, vestigde Ben Viegers zich 
in Nunspeet. Daar betrok hij een verwaarloosd pand aan de Brinkersweg, dat 
hij eigenhandig opknapte. Zijn vader verhuisde mee naar de Veluwe en bleef 
tot zijn dood bij zijn zoon wonen. Ondanks de crisis en de oorlog was dit voor 
Viegers de periode waarin hij vrij kon experimenteren. In Nuspeet maakte 
Viegers veel vrienden. Zijn joviale aard viel vooral goed bij collega jaap 
Hiddink. De band met Jos Lussenburg was minder sterk, omdat  Ben Viegers 
deze nestor van de Nunspeetse schilders enigszins zelfingenomen vond. 

Veel meer nog dan in zijn Haagse jaren, manifesteerde Viegers zich in zijn 
Veluwse periode als een rasechte pleinairist en een oprechte levensgenieter. 
Hij schilderde het liefst in de buitenlucht. Van ’s morgens vroeg tot ’s avonds 
laat trok hij er op uit. Hij hield van gezelschap en had een gezonde aversie 
tegen artistieke poeha. 

Een van zijn schaarse buitenlandse reizen maakte Viegers met Jaap Hiddink 
en Henk van Leeuwen naar Normandie en Bretagne, waar hij een vleugje van 
het zuidelijke temperament en de on-Nederlandse lichtval kon ervaren. 

In de oorlog bleef hij onverdroten schilderen. Soms ruilde hij een schilderij 
voor voedsel, vaak werkte hij in opdracht. In 1940 vertrok hij naar Castricum 
omdat hij meende achter de Hollandse waterlinie veiliger te zijn. Hij schilderde 
er de duinen en de zee, maar toen de eerset bom in zijn achtertuin viel 
verhuisde hij in paniek naar Hilversum, waar hij tot mei 1943 bleef wonen. 
Daarna keerde hij terug naar Nunspeet. 

Ben Viegers werk werd in zijn tijd als toegankelijk en gangbaar beschouwd, al 
riep zijn temperamentvolle pallet soms tegenstrijdige maar nooit heftige 
reacties op. Dat is op zijn minst opmerkelijk, want ondanks de vastberadenheid 
waarmee hij vasthield aan ambachtelijke vaardigheden, in zijn gewaagde 
kleurgebruik en mediterrane toets onderscheidde hij zich zeker van de 
middelmaat. Het oordeel van critici over zijn werk was wisselend, maar bijna 
altijd mild en opbouwend. Grensverleggend was het niet. Toch hield hij zich 
goed staande tussen een leger van hemelbestormers. Tijdens het interbellum 
raasden er zware stormen door de kunstwereld die het voorheen zo degelijke 
stelsel van normen en waarden flink aan het wankelen hadden gebracht. 
Viegers werd er niet of nauwelijks door uit zijn evenwicht gebracht. Zowel in 
zijn Haagse periode als later in Nunspeet onderhield hij contacten met 
collega’s die er andere ideeën op na hielden. Op de een of andere manier 
werd het heilige vuur dat in hem brandde eer niet door beïnvloed. Viegers ging 
zijn eigen gang en behield een rotsvast geloof in eigen kunnen, zonder zich 
voor te laten staan op zijn kwaliteiten en zonder zijn gelijk ten opzichte van 
anderen te willen bewijzen. 

Het lot dat de meeste schilders treft, is ook Viegers ten deel gevallen. Na zijn 
overlijden ontstond er een langdurige windstilte. Mede dankzij de 
inspanningen in de vorm van tentoonstellingen en publicaties kwam de 
herwaardering voor het werk van Viegers in de jaren negentig  op gang. De 
noodzakelijke distantie, die plaatsing in kunsthistorisch perspectief mogelijk 
maakt, was toen een hard gegeven en stond niets de revival meer in de weg. 
Saillant detail is dat enkelen van Viegers’ tijdgenoten, zoals Henk van 
Leeuwen, Jos Lusenburg en Jan van Vuuren, die hem tijdens zijn leven nog 
leken te domineren en de verhoudingen bepaalden, nu minder kleurrijk en 
minder prominent op de kunsthistorische staalkaart staan vermeld. De tijd heelt 
niet alleen alle wonden, maar geeft meestal ook het gelijk aan degenen die dat 
uiteindelijk het meest blijken te verdienen. 

De betekenis van Viegers schilderkunst wordt inmiddels in brede kring erkent. 
De kunstenaar vertaalde het enthousiasme over zijn waarnemingen in 
kleurrijke impressies. Hij volgde zijn persoonlijke landschapsbeleving en 
afhankelijk van stemmingen en indrukken intensifieerde hij de werkelijkheid. 
Als zijn gevoel om vlammend rood, fel oranje of helde geel vroeg,, dan gaf hij 
daar in volle overtuiging aan toe. Die eigenschappen zijn des te opmerkelijker 
omdat de kunstenaar de mediterrane sfeer die hij intuïtief aanvoelde, nooit 
persoonlijk onderging.  Hij schilderde graag en veel in de buitenlucht, 
onderging de landschappen en stadsgezichten aan den lijve en liet zijn 
stemming oprecht meespreken in de artistieke verwerking van de opgedane 
indrukken. Waar dat mogelijk was, legde hij vaak voorzichtig 
expressionistische accenten Waarnemingen en gewaarwordingen kregen 
zodoende een gloedvolle uitstraling. De ervaringen met licht en kleur waren 
voor Viegers minstens even belangrijk als de ambachtelijke aspecten van het 
kunstenaarsschap, zoals vlotte penseelvoering en trefzekere schilderstrant.
Ben Viegers archief 48
Omschrijving
Sr# archived icon Viegers, Ben Viegers werd in 1886 in Den Haag geboren. Als belangrijke 
stimulator van de jonge Ben Viegers om  het kunstenaarsschap te beoefenen, 
fungeerde zijn grootvader van moederskant, grootvader Hulzing. Deze Haagse 
koetsenbouwer legde de grondslag voor een kunstopvatting, die niet losgezien 
kan worden van een solide ambachtelijke basis. Hier leerde hij niet alleen de 
waardering voor het handwerk, maar hier leerde hij ook daadwerkelijk 
tekenen, verf mengen, decoreren en andere vaardigheden, die later goed van 
pas bleken te komen. Schilderde in een impressionistische stijl, landschappen, 
stadsgezichten, zee- en havengezichten, zeegezichten en duinlandschappen, 
stillevens en bloemen. 

Ben Viegers was waarschijnlijk verder een autodidact. Nergens zijn concrete 
gegevens te vinden, die op een academische scholing wijzen. Uit zijn vroege 
werk spreken de wil en de vastberadenheid om de kneepjes van het 
veeleisende metier onder de knie te krijgen. Dat hem dat uiteindelijk ook lukte 
is op te maken uit het feit dat hij als volwaardig lid van de Haagse Kunstkring 
werd toegelaten. Hier onderhield hij contacten met later zeer bekend 
geworden kunstnaars, zoals; Jan Toorop, Aris Knikker en Jan Knikker. Het 
meest hecht was zijn relatie echter met Charles Dankmeijer (1861-1923). 

Na de eerste Haagse jaren en vele omzwervingen, vestigde Ben Viegers zich 
in Nunspeet. Daar betrok hij een verwaarloosd pand aan de Brinkersweg, dat 
hij eigenhandig opknapte. Zijn vader verhuisde mee naar de Veluwe en bleef 
tot zijn dood bij zijn zoon wonen. Ondanks de crisis en de oorlog was dit voor 
Viegers de periode waarin hij vrij kon experimenteren. In Nuspeet maakte 
Viegers veel vrienden. Zijn joviale aard viel vooral goed bij collega jaap 
Hiddink. De band met Jos Lussenburg was minder sterk, omdat  Ben Viegers 
deze nestor van de Nunspeetse schilders enigszins zelfingenomen vond. 

Veel meer nog dan in zijn Haagse jaren, manifesteerde Viegers zich in zijn 
Veluwse periode als een rasechte pleinairist en een oprechte levensgenieter. 
Hij schilderde het liefst in de buitenlucht. Van ’s morgens vroeg tot ’s avonds 
laat trok hij er op uit. Hij hield van gezelschap en had een gezonde aversie 
tegen artistieke poeha. 

Een van zijn schaarse buitenlandse reizen maakte Viegers met Jaap Hiddink 
en Henk van Leeuwen naar Normandie en Bretagne, waar hij een vleugje van 
het zuidelijke temperament en de on-Nederlandse lichtval kon ervaren. 

In de oorlog bleef hij onverdroten schilderen. Soms ruilde hij een schilderij 
voor voedsel, vaak werkte hij in opdracht. In 1940 vertrok hij naar Castricum 
omdat hij meende achter de Hollandse waterlinie veiliger te zijn. Hij schilderde 
er de duinen en de zee, maar toen de eerset bom in zijn achtertuin viel 
verhuisde hij in paniek naar Hilversum, waar hij tot mei 1943 bleef wonen. 
Daarna keerde hij terug naar Nunspeet. 

Ben Viegers werk werd in zijn tijd als toegankelijk en gangbaar beschouwd, al 
riep zijn temperamentvolle pallet soms tegenstrijdige maar nooit heftige 
reacties op. Dat is op zijn minst opmerkelijk, want ondanks de vastberadenheid 
waarmee hij vasthield aan ambachtelijke vaardigheden, in zijn gewaagde 
kleurgebruik en mediterrane toets onderscheidde hij zich zeker van de 
middelmaat. Het oordeel van critici over zijn werk was wisselend, maar bijna 
altijd mild en opbouwend. Grensverleggend was het niet. Toch hield hij zich 
goed staande tussen een leger van hemelbestormers. Tijdens het interbellum 
raasden er zware stormen door de kunstwereld die het voorheen zo degelijke 
stelsel van normen en waarden flink aan het wankelen hadden gebracht. 
Viegers werd er niet of nauwelijks door uit zijn evenwicht gebracht. Zowel in 
zijn Haagse periode als later in Nunspeet onderhield hij contacten met 
collega’s die er andere ideeën op na hielden. Op de een of andere manier 
werd het heilige vuur dat in hem brandde eer niet door beïnvloed. Viegers ging 
zijn eigen gang en behield een rotsvast geloof in eigen kunnen, zonder zich 
voor te laten staan op zijn kwaliteiten en zonder zijn gelijk ten opzichte van 
anderen te willen bewijzen. 

Het lot dat de meeste schilders treft, is ook Viegers ten deel gevallen. Na zijn 
overlijden ontstond er een langdurige windstilte. Mede dankzij de 
inspanningen in de vorm van tentoonstellingen en publicaties kwam de 
herwaardering voor het werk van Viegers in de jaren negentig  op gang. De 
noodzakelijke distantie, die plaatsing in kunsthistorisch perspectief mogelijk 
maakt, was toen een hard gegeven en stond niets de revival meer in de weg. 
Saillant detail is dat enkelen van Viegers’ tijdgenoten, zoals Henk van 
Leeuwen, Jos Lusenburg en Jan van Vuuren, die hem tijdens zijn leven nog 
leken te domineren en de verhoudingen bepaalden, nu minder kleurrijk en 
minder prominent op de kunsthistorische staalkaart staan vermeld. De tijd heelt 
niet alleen alle wonden, maar geeft meestal ook het gelijk aan degenen die dat 
uiteindelijk het meest blijken te verdienen. 

De betekenis van Viegers schilderkunst wordt inmiddels in brede kring erkent. 
De kunstenaar vertaalde het enthousiasme over zijn waarnemingen in 
kleurrijke impressies. Hij volgde zijn persoonlijke landschapsbeleving en 
afhankelijk van stemmingen en indrukken intensifieerde hij de werkelijkheid. 
Als zijn gevoel om vlammend rood, fel oranje of helde geel vroeg,, dan gaf hij 
daar in volle overtuiging aan toe. Die eigenschappen zijn des te opmerkelijker 
omdat de kunstenaar de mediterrane sfeer die hij intuïtief aanvoelde, nooit 
persoonlijk onderging.  Hij schilderde graag en veel in de buitenlucht, 
onderging de landschappen en stadsgezichten aan den lijve en liet zijn 
stemming oprecht meespreken in de artistieke verwerking van de opgedane 
indrukken. Waar dat mogelijk was, legde hij vaak voorzichtig 
expressionistische accenten Waarnemingen en gewaarwordingen kregen 
zodoende een gloedvolle uitstraling. De ervaringen met licht en kleur waren 
voor Viegers minstens even belangrijk als de ambachtelijke aspecten van het 
kunstenaarsschap, zoals vlotte penseelvoering en trefzekere schilderstrant.
Ben Viegers archief 49
Omschrijving
Sr# archived icon Viegers, Ben Viegers werd in 1886 in Den Haag geboren. Als belangrijke 
stimulator van de jonge Ben Viegers om  het kunstenaarsschap te beoefenen, 
fungeerde zijn grootvader van moederskant, grootvader Hulzing. Deze Haagse 
koetsenbouwer legde de grondslag voor een kunstopvatting, die niet losgezien 
kan worden van een solide ambachtelijke basis. Hier leerde hij niet alleen de 
waardering voor het handwerk, maar hier leerde hij ook daadwerkelijk 
tekenen, verf mengen, decoreren en andere vaardigheden, die later goed van 
pas bleken te komen. Schilderde in een impressionistische stijl, landschappen, 
stadsgezichten, zee- en havengezichten, zeegezichten en duinlandschappen, 
stillevens en bloemen. 

Ben Viegers was waarschijnlijk verder een autodidact. Nergens zijn concrete 
gegevens te vinden, die op een academische scholing wijzen. Uit zijn vroege 
werk spreken de wil en de vastberadenheid om de kneepjes van het 
veeleisende metier onder de knie te krijgen. Dat hem dat uiteindelijk ook lukte 
is op te maken uit het feit dat hij als volwaardig lid van de Haagse Kunstkring 
werd toegelaten. Hier onderhield hij contacten met later zeer bekend 
geworden kunstnaars, zoals; Jan Toorop, Aris Knikker en Jan Knikker. Het 
meest hecht was zijn relatie echter met Charles Dankmeijer (1861-1923). 

Na de eerste Haagse jaren en vele omzwervingen, vestigde Ben Viegers zich 
in Nunspeet. Daar betrok hij een verwaarloosd pand aan de Brinkersweg, dat 
hij eigenhandig opknapte. Zijn vader verhuisde mee naar de Veluwe en bleef 
tot zijn dood bij zijn zoon wonen. Ondanks de crisis en de oorlog was dit voor 
Viegers de periode waarin hij vrij kon experimenteren. In Nuspeet maakte 
Viegers veel vrienden. Zijn joviale aard viel vooral goed bij collega jaap 
Hiddink. De band met Jos Lussenburg was minder sterk, omdat  Ben Viegers 
deze nestor van de Nunspeetse schilders enigszins zelfingenomen vond. 

Veel meer nog dan in zijn Haagse jaren, manifesteerde Viegers zich in zijn 
Veluwse periode als een rasechte pleinairist en een oprechte levensgenieter. 
Hij schilderde het liefst in de buitenlucht. Van ’s morgens vroeg tot ’s avonds 
laat trok hij er op uit. Hij hield van gezelschap en had een gezonde aversie 
tegen artistieke poeha. 

Een van zijn schaarse buitenlandse reizen maakte Viegers met Jaap Hiddink 
en Henk van Leeuwen naar Normandie en Bretagne, waar hij een vleugje van 
het zuidelijke temperament en de on-Nederlandse lichtval kon ervaren. 

In de oorlog bleef hij onverdroten schilderen. Soms ruilde hij een schilderij 
voor voedsel, vaak werkte hij in opdracht. In 1940 vertrok hij naar Castricum 
omdat hij meende achter de Hollandse waterlinie veiliger te zijn. Hij schilderde 
er de duinen en de zee, maar toen de eerset bom in zijn achtertuin viel 
verhuisde hij in paniek naar Hilversum, waar hij tot mei 1943 bleef wonen. 
Daarna keerde hij terug naar Nunspeet. 

Ben Viegers werk werd in zijn tijd als toegankelijk en gangbaar beschouwd, al 
riep zijn temperamentvolle pallet soms tegenstrijdige maar nooit heftige 
reacties op. Dat is op zijn minst opmerkelijk, want ondanks de vastberadenheid 
waarmee hij vasthield aan ambachtelijke vaardigheden, in zijn gewaagde 
kleurgebruik en mediterrane toets onderscheidde hij zich zeker van de 
middelmaat. Het oordeel van critici over zijn werk was wisselend, maar bijna 
altijd mild en opbouwend. Grensverleggend was het niet. Toch hield hij zich 
goed staande tussen een leger van hemelbestormers. Tijdens het interbellum 
raasden er zware stormen door de kunstwereld die het voorheen zo degelijke 
stelsel van normen en waarden flink aan het wankelen hadden gebracht. 
Viegers werd er niet of nauwelijks door uit zijn evenwicht gebracht. Zowel in 
zijn Haagse periode als later in Nunspeet onderhield hij contacten met 
collega’s die er andere ideeën op na hielden. Op de een of andere manier 
werd het heilige vuur dat in hem brandde eer niet door beïnvloed. Viegers ging 
zijn eigen gang en behield een rotsvast geloof in eigen kunnen, zonder zich 
voor te laten staan op zijn kwaliteiten en zonder zijn gelijk ten opzichte van 
anderen te willen bewijzen. 

Het lot dat de meeste schilders treft, is ook Viegers ten deel gevallen. Na zijn 
overlijden ontstond er een langdurige windstilte. Mede dankzij de 
inspanningen in de vorm van tentoonstellingen en publicaties kwam de 
herwaardering voor het werk van Viegers in de jaren negentig  op gang. De 
noodzakelijke distantie, die plaatsing in kunsthistorisch perspectief mogelijk 
maakt, was toen een hard gegeven en stond niets de revival meer in de weg. 
Saillant detail is dat enkelen van Viegers’ tijdgenoten, zoals Henk van 
Leeuwen, Jos Lusenburg en Jan van Vuuren, die hem tijdens zijn leven nog 
leken te domineren en de verhoudingen bepaalden, nu minder kleurrijk en 
minder prominent op de kunsthistorische staalkaart staan vermeld. De tijd heelt 
niet alleen alle wonden, maar geeft meestal ook het gelijk aan degenen die dat 
uiteindelijk het meest blijken te verdienen. 

De betekenis van Viegers schilderkunst wordt inmiddels in brede kring erkent. 
De kunstenaar vertaalde het enthousiasme over zijn waarnemingen in 
kleurrijke impressies. Hij volgde zijn persoonlijke landschapsbeleving en 
afhankelijk van stemmingen en indrukken intensifieerde hij de werkelijkheid. 
Als zijn gevoel om vlammend rood, fel oranje of helde geel vroeg,, dan gaf hij 
daar in volle overtuiging aan toe. Die eigenschappen zijn des te opmerkelijker 
omdat de kunstenaar de mediterrane sfeer die hij intuïtief aanvoelde, nooit 
persoonlijk onderging.  Hij schilderde graag en veel in de buitenlucht, 
onderging de landschappen en stadsgezichten aan den lijve en liet zijn 
stemming oprecht meespreken in de artistieke verwerking van de opgedane 
indrukken. Waar dat mogelijk was, legde hij vaak voorzichtig 
expressionistische accenten Waarnemingen en gewaarwordingen kregen 
zodoende een gloedvolle uitstraling. De ervaringen met licht en kleur waren 
voor Viegers minstens even belangrijk als de ambachtelijke aspecten van het 
kunstenaarsschap, zoals vlotte penseelvoering en trefzekere schilderstrant.
Ben Viegers archief 5
Omschrijving
Sr# archived icon Viegers, Ben Viegers werd in 1886 in Den Haag geboren. Als belangrijke 
stimulator van de jonge Ben Viegers om  het kunstenaarsschap te beoefenen, 
fungeerde zijn grootvader van moederskant, grootvader Hulzing. Deze Haagse 
koetsenbouwer legde de grondslag voor een kunstopvatting, die niet losgezien 
kan worden van een solide ambachtelijke basis. Hier leerde hij niet alleen de 
waardering voor het handwerk, maar hier leerde hij ook daadwerkelijk 
tekenen, verf mengen, decoreren en andere vaardigheden, die later goed van 
pas bleken te komen. Schilderde in een impressionistische stijl, landschappen, 
stadsgezichten, zee- en havengezichten, zeegezichten en duinlandschappen, 
stillevens en bloemen. 

Ben Viegers was waarschijnlijk verder een autodidact. Nergens zijn concrete 
gegevens te vinden, die op een academische scholing wijzen. Uit zijn vroege 
werk spreken de wil en de vastberadenheid om de kneepjes van het 
veeleisende metier onder de knie te krijgen. Dat hem dat uiteindelijk ook lukte 
is op te maken uit het feit dat hij als volwaardig lid van de Haagse Kunstkring 
werd toegelaten. Hier onderhield hij contacten met later zeer bekend 
geworden kunstnaars, zoals; Jan Toorop, Aris Knikker en Jan Knikker. Het 
meest hecht was zijn relatie echter met Charles Dankmeijer (1861-1923). 

Na de eerste Haagse jaren en vele omzwervingen, vestigde Ben Viegers zich 
in Nunspeet. Daar betrok hij een verwaarloosd pand aan de Brinkersweg, dat 
hij eigenhandig opknapte. Zijn vader verhuisde mee naar de Veluwe en bleef 
tot zijn dood bij zijn zoon wonen. Ondanks de crisis en de oorlog was dit voor 
Viegers de periode waarin hij vrij kon experimenteren. In Nuspeet maakte 
Viegers veel vrienden. Zijn joviale aard viel vooral goed bij collega jaap 
Hiddink. De band met Jos Lussenburg was minder sterk, omdat  Ben Viegers 
deze nestor van de Nunspeetse schilders enigszins zelfingenomen vond. 

Veel meer nog dan in zijn Haagse jaren, manifesteerde Viegers zich in zijn 
Veluwse periode als een rasechte pleinairist en een oprechte levensgenieter. 
Hij schilderde het liefst in de buitenlucht. Van ’s morgens vroeg tot ’s avonds 
laat trok hij er op uit. Hij hield van gezelschap en had een gezonde aversie 
tegen artistieke poeha. 

Een van zijn schaarse buitenlandse reizen maakte Viegers met Jaap Hiddink 
en Henk van Leeuwen naar Normandie en Bretagne, waar hij een vleugje van 
het zuidelijke temperament en de on-Nederlandse lichtval kon ervaren. 

In de oorlog bleef hij onverdroten schilderen. Soms ruilde hij een schilderij 
voor voedsel, vaak werkte hij in opdracht. In 1940 vertrok hij naar Castricum 
omdat hij meende achter de Hollandse waterlinie veiliger te zijn. Hij schilderde 
er de duinen en de zee, maar toen de eerset bom in zijn achtertuin viel 
verhuisde hij in paniek naar Hilversum, waar hij tot mei 1943 bleef wonen. 
Daarna keerde hij terug naar Nunspeet. 

Ben Viegers werk werd in zijn tijd als toegankelijk en gangbaar beschouwd, al 
riep zijn temperamentvolle pallet soms tegenstrijdige maar nooit heftige 
reacties op. Dat is op zijn minst opmerkelijk, want ondanks de vastberadenheid 
waarmee hij vasthield aan ambachtelijke vaardigheden, in zijn gewaagde 
kleurgebruik en mediterrane toets onderscheidde hij zich zeker van de 
middelmaat. Het oordeel van critici over zijn werk was wisselend, maar bijna 
altijd mild en opbouwend. Grensverleggend was het niet. Toch hield hij zich 
goed staande tussen een leger van hemelbestormers. Tijdens het interbellum 
raasden er zware stormen door de kunstwereld die het voorheen zo degelijke 
stelsel van normen en waarden flink aan het wankelen hadden gebracht. 
Viegers werd er niet of nauwelijks door uit zijn evenwicht gebracht. Zowel in 
zijn Haagse periode als later in Nunspeet onderhield hij contacten met 
collega’s die er andere ideeën op na hielden. Op de een of andere manier 
werd het heilige vuur dat in hem brandde eer niet door beïnvloed. Viegers ging 
zijn eigen gang en behield een rotsvast geloof in eigen kunnen, zonder zich 
voor te laten staan op zijn kwaliteiten en zonder zijn gelijk ten opzichte van 
anderen te willen bewijzen. 

Het lot dat de meeste schilders treft, is ook Viegers ten deel gevallen. Na zijn 
overlijden ontstond er een langdurige windstilte. Mede dankzij de 
inspanningen in de vorm van tentoonstellingen en publicaties kwam de 
herwaardering voor het werk van Viegers in de jaren negentig  op gang. De 
noodzakelijke distantie, die plaatsing in kunsthistorisch perspectief mogelijk 
maakt, was toen een hard gegeven en stond niets de revival meer in de weg. 
Saillant detail is dat enkelen van Viegers’ tijdgenoten, zoals Henk van 
Leeuwen, Jos Lusenburg en Jan van Vuuren, die hem tijdens zijn leven nog 
leken te domineren en de verhoudingen bepaalden, nu minder kleurrijk en 
minder prominent op de kunsthistorische staalkaart staan vermeld. De tijd heelt 
niet alleen alle wonden, maar geeft meestal ook het gelijk aan degenen die dat 
uiteindelijk het meest blijken te verdienen. 

De betekenis van Viegers schilderkunst wordt inmiddels in brede kring erkent. 
De kunstenaar vertaalde het enthousiasme over zijn waarnemingen in 
kleurrijke impressies. Hij volgde zijn persoonlijke landschapsbeleving en 
afhankelijk van stemmingen en indrukken intensifieerde hij de werkelijkheid. 
Als zijn gevoel om vlammend rood, fel oranje of helde geel vroeg,, dan gaf hij 
daar in volle overtuiging aan toe. Die eigenschappen zijn des te opmerkelijker 
omdat de kunstenaar de mediterrane sfeer die hij intuïtief aanvoelde, nooit 
persoonlijk onderging.  Hij schilderde graag en veel in de buitenlucht, 
onderging de landschappen en stadsgezichten aan den lijve en liet zijn 
stemming oprecht meespreken in de artistieke verwerking van de opgedane 
indrukken. Waar dat mogelijk was, legde hij vaak voorzichtig 
expressionistische accenten Waarnemingen en gewaarwordingen kregen 
zodoende een gloedvolle uitstraling. De ervaringen met licht en kleur waren 
voor Viegers minstens even belangrijk als de ambachtelijke aspecten van het 
kunstenaarsschap, zoals vlotte penseelvoering en trefzekere schilderstrant.
Ben Viegers archief 50
Omschrijving
Sr# archived icon Viegers, Ben Viegers werd in 1886 in Den Haag geboren. Als belangrijke 
stimulator van de jonge Ben Viegers om  het kunstenaarsschap te beoefenen, 
fungeerde zijn grootvader van moederskant, grootvader Hulzing. Deze Haagse 
koetsenbouwer legde de grondslag voor een kunstopvatting, die niet losgezien 
kan worden van een solide ambachtelijke basis. Hier leerde hij niet alleen de 
waardering voor het handwerk, maar hier leerde hij ook daadwerkelijk 
tekenen, verf mengen, decoreren en andere vaardigheden, die later goed van 
pas bleken te komen. Schilderde in een impressionistische stijl, landschappen, 
stadsgezichten, zee- en havengezichten, zeegezichten en duinlandschappen, 
stillevens en bloemen. 

Ben Viegers was waarschijnlijk verder een autodidact. Nergens zijn concrete 
gegevens te vinden, die op een academische scholing wijzen. Uit zijn vroege 
werk spreken de wil en de vastberadenheid om de kneepjes van het 
veeleisende metier onder de knie te krijgen. Dat hem dat uiteindelijk ook lukte 
is op te maken uit het feit dat hij als volwaardig lid van de Haagse Kunstkring 
werd toegelaten. Hier onderhield hij contacten met later zeer bekend 
geworden kunstnaars, zoals; Jan Toorop, Aris Knikker en Jan Knikker. Het 
meest hecht was zijn relatie echter met Charles Dankmeijer (1861-1923). 

Na de eerste Haagse jaren en vele omzwervingen, vestigde Ben Viegers zich 
in Nunspeet. Daar betrok hij een verwaarloosd pand aan de Brinkersweg, dat 
hij eigenhandig opknapte. Zijn vader verhuisde mee naar de Veluwe en bleef 
tot zijn dood bij zijn zoon wonen. Ondanks de crisis en de oorlog was dit voor 
Viegers de periode waarin hij vrij kon experimenteren. In Nuspeet maakte 
Viegers veel vrienden. Zijn joviale aard viel vooral goed bij collega jaap 
Hiddink. De band met Jos Lussenburg was minder sterk, omdat  Ben Viegers 
deze nestor van de Nunspeetse schilders enigszins zelfingenomen vond. 

Veel meer nog dan in zijn Haagse jaren, manifesteerde Viegers zich in zijn 
Veluwse periode als een rasechte pleinairist en een oprechte levensgenieter. 
Hij schilderde het liefst in de buitenlucht. Van ’s morgens vroeg tot ’s avonds 
laat trok hij er op uit. Hij hield van gezelschap en had een gezonde aversie 
tegen artistieke poeha. 

Een van zijn schaarse buitenlandse reizen maakte Viegers met Jaap Hiddink 
en Henk van Leeuwen naar Normandie en Bretagne, waar hij een vleugje van 
het zuidelijke temperament en de on-Nederlandse lichtval kon ervaren. 

In de oorlog bleef hij onverdroten schilderen. Soms ruilde hij een schilderij 
voor voedsel, vaak werkte hij in opdracht. In 1940 vertrok hij naar Castricum 
omdat hij meende achter de Hollandse waterlinie veiliger te zijn. Hij schilderde 
er de duinen en de zee, maar toen de eerset bom in zijn achtertuin viel 
verhuisde hij in paniek naar Hilversum, waar hij tot mei 1943 bleef wonen. 
Daarna keerde hij terug naar Nunspeet. 

Ben Viegers werk werd in zijn tijd als toegankelijk en gangbaar beschouwd, al 
riep zijn temperamentvolle pallet soms tegenstrijdige maar nooit heftige 
reacties op. Dat is op zijn minst opmerkelijk, want ondanks de vastberadenheid 
waarmee hij vasthield aan ambachtelijke vaardigheden, in zijn gewaagde 
kleurgebruik en mediterrane toets onderscheidde hij zich zeker van de 
middelmaat. Het oordeel van critici over zijn werk was wisselend, maar bijna 
altijd mild en opbouwend. Grensverleggend was het niet. Toch hield hij zich 
goed staande tussen een leger van hemelbestormers. Tijdens het interbellum 
raasden er zware stormen door de kunstwereld die het voorheen zo degelijke 
stelsel van normen en waarden flink aan het wankelen hadden gebracht. 
Viegers werd er niet of nauwelijks door uit zijn evenwicht gebracht. Zowel in 
zijn Haagse periode als later in Nunspeet onderhield hij contacten met 
collega’s die er andere ideeën op na hielden. Op de een of andere manier 
werd het heilige vuur dat in hem brandde eer niet door beïnvloed. Viegers ging 
zijn eigen gang en behield een rotsvast geloof in eigen kunnen, zonder zich 
voor te laten staan op zijn kwaliteiten en zonder zijn gelijk ten opzichte van 
anderen te willen bewijzen. 

Het lot dat de meeste schilders treft, is ook Viegers ten deel gevallen. Na zijn 
overlijden ontstond er een langdurige windstilte. Mede dankzij de 
inspanningen in de vorm van tentoonstellingen en publicaties kwam de 
herwaardering voor het werk van Viegers in de jaren negentig  op gang. De 
noodzakelijke distantie, die plaatsing in kunsthistorisch perspectief mogelijk 
maakt, was toen een hard gegeven en stond niets de revival meer in de weg. 
Saillant detail is dat enkelen van Viegers’ tijdgenoten, zoals Henk van 
Leeuwen, Jos Lusenburg en Jan van Vuuren, die hem tijdens zijn leven nog 
leken te domineren en de verhoudingen bepaalden, nu minder kleurrijk en 
minder prominent op de kunsthistorische staalkaart staan vermeld. De tijd heelt 
niet alleen alle wonden, maar geeft meestal ook het gelijk aan degenen die dat 
uiteindelijk het meest blijken te verdienen. 

De betekenis van Viegers schilderkunst wordt inmiddels in brede kring erkent. 
De kunstenaar vertaalde het enthousiasme over zijn waarnemingen in 
kleurrijke impressies. Hij volgde zijn persoonlijke landschapsbeleving en 
afhankelijk van stemmingen en indrukken intensifieerde hij de werkelijkheid. 
Als zijn gevoel om vlammend rood, fel oranje of helde geel vroeg,, dan gaf hij 
daar in volle overtuiging aan toe. Die eigenschappen zijn des te opmerkelijker 
omdat de kunstenaar de mediterrane sfeer die hij intuïtief aanvoelde, nooit 
persoonlijk onderging.  Hij schilderde graag en veel in de buitenlucht, 
onderging de landschappen en stadsgezichten aan den lijve en liet zijn 
stemming oprecht meespreken in de artistieke verwerking van de opgedane 
indrukken. Waar dat mogelijk was, legde hij vaak voorzichtig 
expressionistische accenten Waarnemingen en gewaarwordingen kregen 
zodoende een gloedvolle uitstraling. De ervaringen met licht en kleur waren 
voor Viegers minstens even belangrijk als de ambachtelijke aspecten van het 
kunstenaarsschap, zoals vlotte penseelvoering en trefzekere schilderstrant.
Ben Viegers archief 51
Omschrijving
Sr# archived icon Viegers, Ben Viegers werd in 1886 in Den Haag geboren. Als belangrijke 
stimulator van de jonge Ben Viegers om  het kunstenaarsschap te beoefenen, 
fungeerde zijn grootvader van moederskant, grootvader Hulzing. Deze Haagse 
koetsenbouwer legde de grondslag voor een kunstopvatting, die niet losgezien 
kan worden van een solide ambachtelijke basis. Hier leerde hij niet alleen de 
waardering voor het handwerk, maar hier leerde hij ook daadwerkelijk 
tekenen, verf mengen, decoreren en andere vaardigheden, die later goed van 
pas bleken te komen. Schilderde in een impressionistische stijl, landschappen, 
stadsgezichten, zee- en havengezichten, zeegezichten en duinlandschappen, 
stillevens en bloemen. 

Ben Viegers was waarschijnlijk verder een autodidact. Nergens zijn concrete 
gegevens te vinden, die op een academische scholing wijzen. Uit zijn vroege 
werk spreken de wil en de vastberadenheid om de kneepjes van het 
veeleisende metier onder de knie te krijgen. Dat hem dat uiteindelijk ook lukte 
is op te maken uit het feit dat hij als volwaardig lid van de Haagse Kunstkring 
werd toegelaten. Hier onderhield hij contacten met later zeer bekend 
geworden kunstnaars, zoals; Jan Toorop, Aris Knikker en Jan Knikker. Het 
meest hecht was zijn relatie echter met Charles Dankmeijer (1861-1923). 

Na de eerste Haagse jaren en vele omzwervingen, vestigde Ben Viegers zich 
in Nunspeet. Daar betrok hij een verwaarloosd pand aan de Brinkersweg, dat 
hij eigenhandig opknapte. Zijn vader verhuisde mee naar de Veluwe en bleef 
tot zijn dood bij zijn zoon wonen. Ondanks de crisis en de oorlog was dit voor 
Viegers de periode waarin hij vrij kon experimenteren. In Nuspeet maakte 
Viegers veel vrienden. Zijn joviale aard viel vooral goed bij collega jaap 
Hiddink. De band met Jos Lussenburg was minder sterk, omdat  Ben Viegers 
deze nestor van de Nunspeetse schilders enigszins zelfingenomen vond. 

Veel meer nog dan in zijn Haagse jaren, manifesteerde Viegers zich in zijn 
Veluwse periode als een rasechte pleinairist en een oprechte levensgenieter. 
Hij schilderde het liefst in de buitenlucht. Van ’s morgens vroeg tot ’s avonds 
laat trok hij er op uit. Hij hield van gezelschap en had een gezonde aversie 
tegen artistieke poeha. 

Een van zijn schaarse buitenlandse reizen maakte Viegers met Jaap Hiddink 
en Henk van Leeuwen naar Normandie en Bretagne, waar hij een vleugje van 
het zuidelijke temperament en de on-Nederlandse lichtval kon ervaren. 

In de oorlog bleef hij onverdroten schilderen. Soms ruilde hij een schilderij 
voor voedsel, vaak werkte hij in opdracht. In 1940 vertrok hij naar Castricum 
omdat hij meende achter de Hollandse waterlinie veiliger te zijn. Hij schilderde 
er de duinen en de zee, maar toen de eerset bom in zijn achtertuin viel 
verhuisde hij in paniek naar Hilversum, waar hij tot mei 1943 bleef wonen. 
Daarna keerde hij terug naar Nunspeet. 

Ben Viegers werk werd in zijn tijd als toegankelijk en gangbaar beschouwd, al 
riep zijn temperamentvolle pallet soms tegenstrijdige maar nooit heftige 
reacties op. Dat is op zijn minst opmerkelijk, want ondanks de vastberadenheid 
waarmee hij vasthield aan ambachtelijke vaardigheden, in zijn gewaagde 
kleurgebruik en mediterrane toets onderscheidde hij zich zeker van de 
middelmaat. Het oordeel van critici over zijn werk was wisselend, maar bijna 
altijd mild en opbouwend. Grensverleggend was het niet. Toch hield hij zich 
goed staande tussen een leger van hemelbestormers. Tijdens het interbellum 
raasden er zware stormen door de kunstwereld die het voorheen zo degelijke 
stelsel van normen en waarden flink aan het wankelen hadden gebracht. 
Viegers werd er niet of nauwelijks door uit zijn evenwicht gebracht. Zowel in 
zijn Haagse periode als later in Nunspeet onderhield hij contacten met 
collega’s die er andere ideeën op na hielden. Op de een of andere manier 
werd het heilige vuur dat in hem brandde eer niet door beïnvloed. Viegers ging 
zijn eigen gang en behield een rotsvast geloof in eigen kunnen, zonder zich 
voor te laten staan op zijn kwaliteiten en zonder zijn gelijk ten opzichte van 
anderen te willen bewijzen. 

Het lot dat de meeste schilders treft, is ook Viegers ten deel gevallen. Na zijn 
overlijden ontstond er een langdurige windstilte. Mede dankzij de 
inspanningen in de vorm van tentoonstellingen en publicaties kwam de 
herwaardering voor het werk van Viegers in de jaren negentig  op gang. De 
noodzakelijke distantie, die plaatsing in kunsthistorisch perspectief mogelijk 
maakt, was toen een hard gegeven en stond niets de revival meer in de weg. 
Saillant detail is dat enkelen van Viegers’ tijdgenoten, zoals Henk van 
Leeuwen, Jos Lusenburg en Jan van Vuuren, die hem tijdens zijn leven nog 
leken te domineren en de verhoudingen bepaalden, nu minder kleurrijk en 
minder prominent op de kunsthistorische staalkaart staan vermeld. De tijd heelt 
niet alleen alle wonden, maar geeft meestal ook het gelijk aan degenen die dat 
uiteindelijk het meest blijken te verdienen. 

De betekenis van Viegers schilderkunst wordt inmiddels in brede kring erkent. 
De kunstenaar vertaalde het enthousiasme over zijn waarnemingen in 
kleurrijke impressies. Hij volgde zijn persoonlijke landschapsbeleving en 
afhankelijk van stemmingen en indrukken intensifieerde hij de werkelijkheid. 
Als zijn gevoel om vlammend rood, fel oranje of helde geel vroeg,, dan gaf hij 
daar in volle overtuiging aan toe. Die eigenschappen zijn des te opmerkelijker 
omdat de kunstenaar de mediterrane sfeer die hij intuïtief aanvoelde, nooit 
persoonlijk onderging.  Hij schilderde graag en veel in de buitenlucht, 
onderging de landschappen en stadsgezichten aan den lijve en liet zijn 
stemming oprecht meespreken in de artistieke verwerking van de opgedane 
indrukken. Waar dat mogelijk was, legde hij vaak voorzichtig 
expressionistische accenten Waarnemingen en gewaarwordingen kregen 
zodoende een gloedvolle uitstraling. De ervaringen met licht en kleur waren 
voor Viegers minstens even belangrijk als de ambachtelijke aspecten van het 
kunstenaarsschap, zoals vlotte penseelvoering en trefzekere schilderstrant.
Ben Viegers archief 52
Omschrijving
Sr# archived icon Viegers, Ben Viegers werd in 1886 in Den Haag geboren. Als belangrijke 
stimulator van de jonge Ben Viegers om  het kunstenaarsschap te beoefenen, 
fungeerde zijn grootvader van moederskant, grootvader Hulzing. Deze Haagse 
koetsenbouwer legde de grondslag voor een kunstopvatting, die niet losgezien 
kan worden van een solide ambachtelijke basis. Hier leerde hij niet alleen de 
waardering voor het handwerk, maar hier leerde hij ook daadwerkelijk 
tekenen, verf mengen, decoreren en andere vaardigheden, die later goed van 
pas bleken te komen. Schilderde in een impressionistische stijl, landschappen, 
stadsgezichten, zee- en havengezichten, zeegezichten en duinlandschappen, 
stillevens en bloemen. 

Ben Viegers was waarschijnlijk verder een autodidact. Nergens zijn concrete 
gegevens te vinden, die op een academische scholing wijzen. Uit zijn vroege 
werk spreken de wil en de vastberadenheid om de kneepjes van het 
veeleisende metier onder de knie te krijgen. Dat hem dat uiteindelijk ook lukte 
is op te maken uit het feit dat hij als volwaardig lid van de Haagse Kunstkring 
werd toegelaten. Hier onderhield hij contacten met later zeer bekend 
geworden kunstnaars, zoals; Jan Toorop, Aris Knikker en Jan Knikker. Het 
meest hecht was zijn relatie echter met Charles Dankmeijer (1861-1923). 

Na de eerste Haagse jaren en vele omzwervingen, vestigde Ben Viegers zich 
in Nunspeet. Daar betrok hij een verwaarloosd pand aan de Brinkersweg, dat 
hij eigenhandig opknapte. Zijn vader verhuisde mee naar de Veluwe en bleef 
tot zijn dood bij zijn zoon wonen. Ondanks de crisis en de oorlog was dit voor 
Viegers de periode waarin hij vrij kon experimenteren. In Nuspeet maakte 
Viegers veel vrienden. Zijn joviale aard viel vooral goed bij collega jaap 
Hiddink. De band met Jos Lussenburg was minder sterk, omdat  Ben Viegers 
deze nestor van de Nunspeetse schilders enigszins zelfingenomen vond. 

Veel meer nog dan in zijn Haagse jaren, manifesteerde Viegers zich in zijn 
Veluwse periode als een rasechte pleinairist en een oprechte levensgenieter. 
Hij schilderde het liefst in de buitenlucht. Van ’s morgens vroeg tot ’s avonds 
laat trok hij er op uit. Hij hield van gezelschap en had een gezonde aversie 
tegen artistieke poeha. 

Een van zijn schaarse buitenlandse reizen maakte Viegers met Jaap Hiddink 
en Henk van Leeuwen naar Normandie en Bretagne, waar hij een vleugje van 
het zuidelijke temperament en de on-Nederlandse lichtval kon ervaren. 

In de oorlog bleef hij onverdroten schilderen. Soms ruilde hij een schilderij 
voor voedsel, vaak werkte hij in opdracht. In 1940 vertrok hij naar Castricum 
omdat hij meende achter de Hollandse waterlinie veiliger te zijn. Hij schilderde 
er de duinen en de zee, maar toen de eerset bom in zijn achtertuin viel 
verhuisde hij in paniek naar Hilversum, waar hij tot mei 1943 bleef wonen. 
Daarna keerde hij terug naar Nunspeet. 

Ben Viegers werk werd in zijn tijd als toegankelijk en gangbaar beschouwd, al 
riep zijn temperamentvolle pallet soms tegenstrijdige maar nooit heftige 
reacties op. Dat is op zijn minst opmerkelijk, want ondanks de vastberadenheid 
waarmee hij vasthield aan ambachtelijke vaardigheden, in zijn gewaagde 
kleurgebruik en mediterrane toets onderscheidde hij zich zeker van de 
middelmaat. Het oordeel van critici over zijn werk was wisselend, maar bijna 
altijd mild en opbouwend. Grensverleggend was het niet. Toch hield hij zich 
goed staande tussen een leger van hemelbestormers. Tijdens het interbellum 
raasden er zware stormen door de kunstwereld die het voorheen zo degelijke 
stelsel van normen en waarden flink aan het wankelen hadden gebracht. 
Viegers werd er niet of nauwelijks door uit zijn evenwicht gebracht. Zowel in 
zijn Haagse periode als later in Nunspeet onderhield hij contacten met 
collega’s die er andere ideeën op na hielden. Op de een of andere manier 
werd het heilige vuur dat in hem brandde eer niet door beïnvloed. Viegers ging 
zijn eigen gang en behield een rotsvast geloof in eigen kunnen, zonder zich 
voor te laten staan op zijn kwaliteiten en zonder zijn gelijk ten opzichte van 
anderen te willen bewijzen. 

Het lot dat de meeste schilders treft, is ook Viegers ten deel gevallen. Na zijn 
overlijden ontstond er een langdurige windstilte. Mede dankzij de 
inspanningen in de vorm van tentoonstellingen en publicaties kwam de 
herwaardering voor het werk van Viegers in de jaren negentig  op gang. De 
noodzakelijke distantie, die plaatsing in kunsthistorisch perspectief mogelijk 
maakt, was toen een hard gegeven en stond niets de revival meer in de weg. 
Saillant detail is dat enkelen van Viegers’ tijdgenoten, zoals Henk van 
Leeuwen, Jos Lusenburg en Jan van Vuuren, die hem tijdens zijn leven nog 
leken te domineren en de verhoudingen bepaalden, nu minder kleurrijk en 
minder prominent op de kunsthistorische staalkaart staan vermeld. De tijd heelt 
niet alleen alle wonden, maar geeft meestal ook het gelijk aan degenen die dat 
uiteindelijk het meest blijken te verdienen. 

De betekenis van Viegers schilderkunst wordt inmiddels in brede kring erkent. 
De kunstenaar vertaalde het enthousiasme over zijn waarnemingen in 
kleurrijke impressies. Hij volgde zijn persoonlijke landschapsbeleving en 
afhankelijk van stemmingen en indrukken intensifieerde hij de werkelijkheid. 
Als zijn gevoel om vlammend rood, fel oranje of helde geel vroeg,, dan gaf hij 
daar in volle overtuiging aan toe. Die eigenschappen zijn des te opmerkelijker 
omdat de kunstenaar de mediterrane sfeer die hij intuïtief aanvoelde, nooit 
persoonlijk onderging.  Hij schilderde graag en veel in de buitenlucht, 
onderging de landschappen en stadsgezichten aan den lijve en liet zijn 
stemming oprecht meespreken in de artistieke verwerking van de opgedane 
indrukken. Waar dat mogelijk was, legde hij vaak voorzichtig 
expressionistische accenten Waarnemingen en gewaarwordingen kregen 
zodoende een gloedvolle uitstraling. De ervaringen met licht en kleur waren 
voor Viegers minstens even belangrijk als de ambachtelijke aspecten van het 
kunstenaarsschap, zoals vlotte penseelvoering en trefzekere schilderstrant.
Ben Viegers archief 53
Omschrijving
Sr# archived icon Viegers, Ben Viegers werd in 1886 in Den Haag geboren. Als belangrijke 
stimulator van de jonge Ben Viegers om  het kunstenaarsschap te beoefenen, 
fungeerde zijn grootvader van moederskant, grootvader Hulzing. Deze Haagse 
koetsenbouwer legde de grondslag voor een kunstopvatting, die niet losgezien 
kan worden van een solide ambachtelijke basis. Hier leerde hij niet alleen de 
waardering voor het handwerk, maar hier leerde hij ook daadwerkelijk 
tekenen, verf mengen, decoreren en andere vaardigheden, die later goed van 
pas bleken te komen. Schilderde in een impressionistische stijl, landschappen, 
stadsgezichten, zee- en havengezichten, zeegezichten en duinlandschappen, 
stillevens en bloemen. 

Ben Viegers was waarschijnlijk verder een autodidact. Nergens zijn concrete 
gegevens te vinden, die op een academische scholing wijzen. Uit zijn vroege 
werk spreken de wil en de vastberadenheid om de kneepjes van het 
veeleisende metier onder de knie te krijgen. Dat hem dat uiteindelijk ook lukte 
is op te maken uit het feit dat hij als volwaardig lid van de Haagse Kunstkring 
werd toegelaten. Hier onderhield hij contacten met later zeer bekend 
geworden kunstnaars, zoals; Jan Toorop, Aris Knikker en Jan Knikker. Het 
meest hecht was zijn relatie echter met Charles Dankmeijer (1861-1923). 

Na de eerste Haagse jaren en vele omzwervingen, vestigde Ben Viegers zich 
in Nunspeet. Daar betrok hij een verwaarloosd pand aan de Brinkersweg, dat 
hij eigenhandig opknapte. Zijn vader verhuisde mee naar de Veluwe en bleef 
tot zijn dood bij zijn zoon wonen. Ondanks de crisis en de oorlog was dit voor 
Viegers de periode waarin hij vrij kon experimenteren. In Nuspeet maakte 
Viegers veel vrienden. Zijn joviale aard viel vooral goed bij collega jaap 
Hiddink. De band met Jos Lussenburg was minder sterk, omdat  Ben Viegers 
deze nestor van de Nunspeetse schilders enigszins zelfingenomen vond. 

Veel meer nog dan in zijn Haagse jaren, manifesteerde Viegers zich in zijn 
Veluwse periode als een rasechte pleinairist en een oprechte levensgenieter. 
Hij schilderde het liefst in de buitenlucht. Van ’s morgens vroeg tot ’s avonds 
laat trok hij er op uit. Hij hield van gezelschap en had een gezonde aversie 
tegen artistieke poeha. 

Een van zijn schaarse buitenlandse reizen maakte Viegers met Jaap Hiddink 
en Henk van Leeuwen naar Normandie en Bretagne, waar hij een vleugje van 
het zuidelijke temperament en de on-Nederlandse lichtval kon ervaren. 

In de oorlog bleef hij onverdroten schilderen. Soms ruilde hij een schilderij 
voor voedsel, vaak werkte hij in opdracht. In 1940 vertrok hij naar Castricum 
omdat hij meende achter de Hollandse waterlinie veiliger te zijn. Hij schilderde 
er de duinen en de zee, maar toen de eerset bom in zijn achtertuin viel 
verhuisde hij in paniek naar Hilversum, waar hij tot mei 1943 bleef wonen. 
Daarna keerde hij terug naar Nunspeet. 

Ben Viegers werk werd in zijn tijd als toegankelijk en gangbaar beschouwd, al 
riep zijn temperamentvolle pallet soms tegenstrijdige maar nooit heftige 
reacties op. Dat is op zijn minst opmerkelijk, want ondanks de vastberadenheid 
waarmee hij vasthield aan ambachtelijke vaardigheden, in zijn gewaagde 
kleurgebruik en mediterrane toets onderscheidde hij zich zeker van de 
middelmaat. Het oordeel van critici over zijn werk was wisselend, maar bijna 
altijd mild en opbouwend. Grensverleggend was het niet. Toch hield hij zich 
goed staande tussen een leger van hemelbestormers. Tijdens het interbellum 
raasden er zware stormen door de kunstwereld die het voorheen zo degelijke 
stelsel van normen en waarden flink aan het wankelen hadden gebracht. 
Viegers werd er niet of nauwelijks door uit zijn evenwicht gebracht. Zowel in 
zijn Haagse periode als later in Nunspeet onderhield hij contacten met 
collega’s die er andere ideeën op na hielden. Op de een of andere manier 
werd het heilige vuur dat in hem brandde eer niet door beïnvloed. Viegers ging 
zijn eigen gang en behield een rotsvast geloof in eigen kunnen, zonder zich 
voor te laten staan op zijn kwaliteiten en zonder zijn gelijk ten opzichte van 
anderen te willen bewijzen. 

Het lot dat de meeste schilders treft, is ook Viegers ten deel gevallen. Na zijn 
overlijden ontstond er een langdurige windstilte. Mede dankzij de 
inspanningen in de vorm van tentoonstellingen en publicaties kwam de 
herwaardering voor het werk van Viegers in de jaren negentig  op gang. De 
noodzakelijke distantie, die plaatsing in kunsthistorisch perspectief mogelijk 
maakt, was toen een hard gegeven en stond niets de revival meer in de weg. 
Saillant detail is dat enkelen van Viegers’ tijdgenoten, zoals Henk van 
Leeuwen, Jos Lusenburg en Jan van Vuuren, die hem tijdens zijn leven nog 
leken te domineren en de verhoudingen bepaalden, nu minder kleurrijk en 
minder prominent op de kunsthistorische staalkaart staan vermeld. De tijd heelt 
niet alleen alle wonden, maar geeft meestal ook het gelijk aan degenen die dat 
uiteindelijk het meest blijken te verdienen. 

De betekenis van Viegers schilderkunst wordt inmiddels in brede kring erkent. 
De kunstenaar vertaalde het enthousiasme over zijn waarnemingen in 
kleurrijke impressies. Hij volgde zijn persoonlijke landschapsbeleving en 
afhankelijk van stemmingen en indrukken intensifieerde hij de werkelijkheid. 
Als zijn gevoel om vlammend rood, fel oranje of helde geel vroeg,, dan gaf hij 
daar in volle overtuiging aan toe. Die eigenschappen zijn des te opmerkelijker 
omdat de kunstenaar de mediterrane sfeer die hij intuïtief aanvoelde, nooit 
persoonlijk onderging.  Hij schilderde graag en veel in de buitenlucht, 
onderging de landschappen en stadsgezichten aan den lijve en liet zijn 
stemming oprecht meespreken in de artistieke verwerking van de opgedane 
indrukken. Waar dat mogelijk was, legde hij vaak voorzichtig 
expressionistische accenten Waarnemingen en gewaarwordingen kregen 
zodoende een gloedvolle uitstraling. De ervaringen met licht en kleur waren 
voor Viegers minstens even belangrijk als de ambachtelijke aspecten van het 
kunstenaarsschap, zoals vlotte penseelvoering en trefzekere schilderstrant.
Ben Viegers archief 54
Omschrijving
Sr# archived icon Viegers, Ben Viegers werd in 1886 in Den Haag geboren. Als belangrijke 
stimulator van de jonge Ben Viegers om  het kunstenaarsschap te beoefenen, 
fungeerde zijn grootvader van moederskant, grootvader Hulzing. Deze Haagse 
koetsenbouwer legde de grondslag voor een kunstopvatting, die niet losgezien 
kan worden van een solide ambachtelijke basis. Hier leerde hij niet alleen de 
waardering voor het handwerk, maar hier leerde hij ook daadwerkelijk 
tekenen, verf mengen, decoreren en andere vaardigheden, die later goed van 
pas bleken te komen. Schilderde in een impressionistische stijl, landschappen, 
stadsgezichten, zee- en havengezichten, zeegezichten en duinlandschappen, 
stillevens en bloemen. 

Ben Viegers was waarschijnlijk verder een autodidact. Nergens zijn concrete 
gegevens te vinden, die op een academische scholing wijzen. Uit zijn vroege 
werk spreken de wil en de vastberadenheid om de kneepjes van het 
veeleisende metier onder de knie te krijgen. Dat hem dat uiteindelijk ook lukte 
is op te maken uit het feit dat hij als volwaardig lid van de Haagse Kunstkring 
werd toegelaten. Hier onderhield hij contacten met later zeer bekend 
geworden kunstnaars, zoals; Jan Toorop, Aris Knikker en Jan Knikker. Het 
meest hecht was zijn relatie echter met Charles Dankmeijer (1861-1923). 

Na de eerste Haagse jaren en vele omzwervingen, vestigde Ben Viegers zich 
in Nunspeet. Daar betrok hij een verwaarloosd pand aan de Brinkersweg, dat 
hij eigenhandig opknapte. Zijn vader verhuisde mee naar de Veluwe en bleef 
tot zijn dood bij zijn zoon wonen. Ondanks de crisis en de oorlog was dit voor 
Viegers de periode waarin hij vrij kon experimenteren. In Nuspeet maakte 
Viegers veel vrienden. Zijn joviale aard viel vooral goed bij collega jaap 
Hiddink. De band met Jos Lussenburg was minder sterk, omdat  Ben Viegers 
deze nestor van de Nunspeetse schilders enigszins zelfingenomen vond. 

Veel meer nog dan in zijn Haagse jaren, manifesteerde Viegers zich in zijn 
Veluwse periode als een rasechte pleinairist en een oprechte levensgenieter. 
Hij schilderde het liefst in de buitenlucht. Van ’s morgens vroeg tot ’s avonds 
laat trok hij er op uit. Hij hield van gezelschap en had een gezonde aversie 
tegen artistieke poeha. 

Een van zijn schaarse buitenlandse reizen maakte Viegers met Jaap Hiddink 
en Henk van Leeuwen naar Normandie en Bretagne, waar hij een vleugje van 
het zuidelijke temperament en de on-Nederlandse lichtval kon ervaren. 

In de oorlog bleef hij onverdroten schilderen. Soms ruilde hij een schilderij 
voor voedsel, vaak werkte hij in opdracht. In 1940 vertrok hij naar Castricum 
omdat hij meende achter de Hollandse waterlinie veiliger te zijn. Hij schilderde 
er de duinen en de zee, maar toen de eerset bom in zijn achtertuin viel 
verhuisde hij in paniek naar Hilversum, waar hij tot mei 1943 bleef wonen. 
Daarna keerde hij terug naar Nunspeet. 

Ben Viegers werk werd in zijn tijd als toegankelijk en gangbaar beschouwd, al 
riep zijn temperamentvolle pallet soms tegenstrijdige maar nooit heftige 
reacties op. Dat is op zijn minst opmerkelijk, want ondanks de vastberadenheid 
waarmee hij vasthield aan ambachtelijke vaardigheden, in zijn gewaagde 
kleurgebruik en mediterrane toets onderscheidde hij zich zeker van de 
middelmaat. Het oordeel van critici over zijn werk was wisselend, maar bijna 
altijd mild en opbouwend. Grensverleggend was het niet. Toch hield hij zich 
goed staande tussen een leger van hemelbestormers. Tijdens het interbellum 
raasden er zware stormen door de kunstwereld die het voorheen zo degelijke 
stelsel van normen en waarden flink aan het wankelen hadden gebracht. 
Viegers werd er niet of nauwelijks door uit zijn evenwicht gebracht. Zowel in 
zijn Haagse periode als later in Nunspeet onderhield hij contacten met 
collega’s die er andere ideeën op na hielden. Op de een of andere manier 
werd het heilige vuur dat in hem brandde eer niet door beïnvloed. Viegers ging 
zijn eigen gang en behield een rotsvast geloof in eigen kunnen, zonder zich 
voor te laten staan op zijn kwaliteiten en zonder zijn gelijk ten opzichte van 
anderen te willen bewijzen. 

Het lot dat de meeste schilders treft, is ook Viegers ten deel gevallen. Na zijn 
overlijden ontstond er een langdurige windstilte. Mede dankzij de 
inspanningen in de vorm van tentoonstellingen en publicaties kwam de 
herwaardering voor het werk van Viegers in de jaren negentig  op gang. De 
noodzakelijke distantie, die plaatsing in kunsthistorisch perspectief mogelijk 
maakt, was toen een hard gegeven en stond niets de revival meer in de weg. 
Saillant detail is dat enkelen van Viegers’ tijdgenoten, zoals Henk van 
Leeuwen, Jos Lusenburg en Jan van Vuuren, die hem tijdens zijn leven nog 
leken te domineren en de verhoudingen bepaalden, nu minder kleurrijk en 
minder prominent op de kunsthistorische staalkaart staan vermeld. De tijd heelt 
niet alleen alle wonden, maar geeft meestal ook het gelijk aan degenen die dat 
uiteindelijk het meest blijken te verdienen. 

De betekenis van Viegers schilderkunst wordt inmiddels in brede kring erkent. 
De kunstenaar vertaalde het enthousiasme over zijn waarnemingen in 
kleurrijke impressies. Hij volgde zijn persoonlijke landschapsbeleving en 
afhankelijk van stemmingen en indrukken intensifieerde hij de werkelijkheid. 
Als zijn gevoel om vlammend rood, fel oranje of helde geel vroeg,, dan gaf hij 
daar in volle overtuiging aan toe. Die eigenschappen zijn des te opmerkelijker 
omdat de kunstenaar de mediterrane sfeer die hij intuïtief aanvoelde, nooit 
persoonlijk onderging.  Hij schilderde graag en veel in de buitenlucht, 
onderging de landschappen en stadsgezichten aan den lijve en liet zijn 
stemming oprecht meespreken in de artistieke verwerking van de opgedane 
indrukken. Waar dat mogelijk was, legde hij vaak voorzichtig 
expressionistische accenten Waarnemingen en gewaarwordingen kregen 
zodoende een gloedvolle uitstraling. De ervaringen met licht en kleur waren 
voor Viegers minstens even belangrijk als de ambachtelijke aspecten van het 
kunstenaarsschap, zoals vlotte penseelvoering en trefzekere schilderstrant.
Ben Viegers archief 55
Omschrijving
Sr# archived icon Viegers, Ben Viegers werd in 1886 in Den Haag geboren. Als belangrijke 
stimulator van de jonge Ben Viegers om  het kunstenaarsschap te beoefenen, 
fungeerde zijn grootvader van moederskant, grootvader Hulzing. Deze Haagse 
koetsenbouwer legde de grondslag voor een kunstopvatting, die niet losgezien 
kan worden van een solide ambachtelijke basis. Hier leerde hij niet alleen de 
waardering voor het handwerk, maar hier leerde hij ook daadwerkelijk 
tekenen, verf mengen, decoreren en andere vaardigheden, die later goed van 
pas bleken te komen. Schilderde in een impressionistische stijl, landschappen, 
stadsgezichten, zee- en havengezichten, zeegezichten en duinlandschappen, 
stillevens en bloemen. 

Ben Viegers was waarschijnlijk verder een autodidact. Nergens zijn concrete 
gegevens te vinden, die op een academische scholing wijzen. Uit zijn vroege 
werk spreken de wil en de vastberadenheid om de kneepjes van het 
veeleisende metier onder de knie te krijgen. Dat hem dat uiteindelijk ook lukte 
is op te maken uit het feit dat hij als volwaardig lid van de Haagse Kunstkring 
werd toegelaten. Hier onderhield hij contacten met later zeer bekend 
geworden kunstnaars, zoals; Jan Toorop, Aris Knikker en Jan Knikker. Het 
meest hecht was zijn relatie echter met Charles Dankmeijer (1861-1923). 

Na de eerste Haagse jaren en vele omzwervingen, vestigde Ben Viegers zich 
in Nunspeet. Daar betrok hij een verwaarloosd pand aan de Brinkersweg, dat 
hij eigenhandig opknapte. Zijn vader verhuisde mee naar de Veluwe en bleef 
tot zijn dood bij zijn zoon wonen. Ondanks de crisis en de oorlog was dit voor 
Viegers de periode waarin hij vrij kon experimenteren. In Nuspeet maakte 
Viegers veel vrienden. Zijn joviale aard viel vooral goed bij collega jaap 
Hiddink. De band met Jos Lussenburg was minder sterk, omdat  Ben Viegers 
deze nestor van de Nunspeetse schilders enigszins zelfingenomen vond. 

Veel meer nog dan in zijn Haagse jaren, manifesteerde Viegers zich in zijn 
Veluwse periode als een rasechte pleinairist en een oprechte levensgenieter. 
Hij schilderde het liefst in de buitenlucht. Van ’s morgens vroeg tot ’s avonds 
laat trok hij er op uit. Hij hield van gezelschap en had een gezonde aversie 
tegen artistieke poeha. 

Een van zijn schaarse buitenlandse reizen maakte Viegers met Jaap Hiddink 
en Henk van Leeuwen naar Normandie en Bretagne, waar hij een vleugje van 
het zuidelijke temperament en de on-Nederlandse lichtval kon ervaren. 

In de oorlog bleef hij onverdroten schilderen. Soms ruilde hij een schilderij 
voor voedsel, vaak werkte hij in opdracht. In 1940 vertrok hij naar Castricum 
omdat hij meende achter de Hollandse waterlinie veiliger te zijn. Hij schilderde 
er de duinen en de zee, maar toen de eerset bom in zijn achtertuin viel 
verhuisde hij in paniek naar Hilversum, waar hij tot mei 1943 bleef wonen. 
Daarna keerde hij terug naar Nunspeet. 

Ben Viegers werk werd in zijn tijd als toegankelijk en gangbaar beschouwd, al 
riep zijn temperamentvolle pallet soms tegenstrijdige maar nooit heftige 
reacties op. Dat is op zijn minst opmerkelijk, want ondanks de vastberadenheid 
waarmee hij vasthield aan ambachtelijke vaardigheden, in zijn gewaagde 
kleurgebruik en mediterrane toets onderscheidde hij zich zeker van de 
middelmaat. Het oordeel van critici over zijn werk was wisselend, maar bijna 
altijd mild en opbouwend. Grensverleggend was het niet. Toch hield hij zich 
goed staande tussen een leger van hemelbestormers. Tijdens het interbellum 
raasden er zware stormen door de kunstwereld die het voorheen zo degelijke 
stelsel van normen en waarden flink aan het wankelen hadden gebracht. 
Viegers werd er niet of nauwelijks door uit zijn evenwicht gebracht. Zowel in 
zijn Haagse periode als later in Nunspeet onderhield hij contacten met 
collega’s die er andere ideeën op na hielden. Op de een of andere manier 
werd het heilige vuur dat in hem brandde eer niet door beïnvloed. Viegers ging 
zijn eigen gang en behield een rotsvast geloof in eigen kunnen, zonder zich 
voor te laten staan op zijn kwaliteiten en zonder zijn gelijk ten opzichte van 
anderen te willen bewijzen. 

Het lot dat de meeste schilders treft, is ook Viegers ten deel gevallen. Na zijn 
overlijden ontstond er een langdurige windstilte. Mede dankzij de 
inspanningen in de vorm van tentoonstellingen en publicaties kwam de 
herwaardering voor het werk van Viegers in de jaren negentig  op gang. De 
noodzakelijke distantie, die plaatsing in kunsthistorisch perspectief mogelijk 
maakt, was toen een hard gegeven en stond niets de revival meer in de weg. 
Saillant detail is dat enkelen van Viegers’ tijdgenoten, zoals Henk van 
Leeuwen, Jos Lusenburg en Jan van Vuuren, die hem tijdens zijn leven nog 
leken te domineren en de verhoudingen bepaalden, nu minder kleurrijk en 
minder prominent op de kunsthistorische staalkaart staan vermeld. De tijd heelt 
niet alleen alle wonden, maar geeft meestal ook het gelijk aan degenen die dat 
uiteindelijk het meest blijken te verdienen. 

De betekenis van Viegers schilderkunst wordt inmiddels in brede kring erkent. 
De kunstenaar vertaalde het enthousiasme over zijn waarnemingen in 
kleurrijke impressies. Hij volgde zijn persoonlijke landschapsbeleving en 
afhankelijk van stemmingen en indrukken intensifieerde hij de werkelijkheid. 
Als zijn gevoel om vlammend rood, fel oranje of helde geel vroeg,, dan gaf hij 
daar in volle overtuiging aan toe. Die eigenschappen zijn des te opmerkelijker 
omdat de kunstenaar de mediterrane sfeer die hij intuïtief aanvoelde, nooit 
persoonlijk onderging.  Hij schilderde graag en veel in de buitenlucht, 
onderging de landschappen en stadsgezichten aan den lijve en liet zijn 
stemming oprecht meespreken in de artistieke verwerking van de opgedane 
indrukken. Waar dat mogelijk was, legde hij vaak voorzichtig 
expressionistische accenten Waarnemingen en gewaarwordingen kregen 
zodoende een gloedvolle uitstraling. De ervaringen met licht en kleur waren 
voor Viegers minstens even belangrijk als de ambachtelijke aspecten van het 
kunstenaarsschap, zoals vlotte penseelvoering en trefzekere schilderstrant.
Ben Viegers archief 56
Omschrijving
Sr# archived icon Viegers, Ben Viegers was born1886, in The Hague, died 1947 in Nunspeet. 
Painter of landscapes,landscape with figures,, waterscapes, urban landscapes 
and harbourscenes.
It wasonly in 1989 that the works of Viegers, a painter of typical Dutch scenes, 
appeared in the auction rooms. In 2001 a retrospective of this output was held at 
the Stedelijk Museum in Zwolle.
Ben Viegers archief 57
Omschrijving
Sr# archived icon Viegers, Ben Viegers werd in 1886 in Den Haag geboren. Als belangrijke 
stimulator van de jonge Ben Viegers om  het kunstenaarsschap te beoefenen, 
fungeerde zijn grootvader van moederskant, grootvader Hulzing. Deze Haagse 
koetsenbouwer legde de grondslag voor een kunstopvatting, die niet losgezien 
kan worden van een solide ambachtelijke basis. Hier leerde hij niet alleen de 
waardering voor het handwerk, maar hier leerde hij ook daadwerkelijk 
tekenen, verf mengen, decoreren en andere vaardigheden, die later goed van 
pas bleken te komen. Schilderde in een impressionistische stijl, landschappen, 
stadsgezichten, zee- en havengezichten, zeegezichten en duinlandschappen, 
stillevens en bloemen. 

Ben Viegers was waarschijnlijk verder een autodidact. Nergens zijn concrete 
gegevens te vinden, die op een academische scholing wijzen. Uit zijn vroege 
werk spreken de wil en de vastberadenheid om de kneepjes van het 
veeleisende metier onder de knie te krijgen. Dat hem dat uiteindelijk ook lukte 
is op te maken uit het feit dat hij als volwaardig lid van de Haagse Kunstkring 
werd toegelaten. Hier onderhield hij contacten met later zeer bekend 
geworden kunstnaars, zoals; Jan Toorop, Aris Knikker en Jan Knikker. Het 
meest hecht was zijn relatie echter met Charles Dankmeijer (1861-1923). 

Na de eerste Haagse jaren en vele omzwervingen, vestigde Ben Viegers zich 
in Nunspeet. Daar betrok hij een verwaarloosd pand aan de Brinkersweg, dat 
hij eigenhandig opknapte. Zijn vader verhuisde mee naar de Veluwe en bleef 
tot zijn dood bij zijn zoon wonen. Ondanks de crisis en de oorlog was dit voor 
Viegers de periode waarin hij vrij kon experimenteren. In Nuspeet maakte 
Viegers veel vrienden. Zijn joviale aard viel vooral goed bij collega jaap 
Hiddink. De band met Jos Lussenburg was minder sterk, omdat  Ben Viegers 
deze nestor van de Nunspeetse schilders enigszins zelfingenomen vond. 

Veel meer nog dan in zijn Haagse jaren, manifesteerde Viegers zich in zijn 
Veluwse periode als een rasechte pleinairist en een oprechte levensgenieter. 
Hij schilderde het liefst in de buitenlucht. Van ’s morgens vroeg tot ’s avonds 
laat trok hij er op uit. Hij hield van gezelschap en had een gezonde aversie 
tegen artistieke poeha. 

Een van zijn schaarse buitenlandse reizen maakte Viegers met Jaap Hiddink 
en Henk van Leeuwen naar Normandie en Bretagne, waar hij een vleugje van 
het zuidelijke temperament en de on-Nederlandse lichtval kon ervaren. 

In de oorlog bleef hij onverdroten schilderen. Soms ruilde hij een schilderij 
voor voedsel, vaak werkte hij in opdracht. In 1940 vertrok hij naar Castricum 
omdat hij meende achter de Hollandse waterlinie veiliger te zijn. Hij schilderde 
er de duinen en de zee, maar toen de eerset bom in zijn achtertuin viel 
verhuisde hij in paniek naar Hilversum, waar hij tot mei 1943 bleef wonen. 
Daarna keerde hij terug naar Nunspeet. 

Ben Viegers werk werd in zijn tijd als toegankelijk en gangbaar beschouwd, al 
riep zijn temperamentvolle pallet soms tegenstrijdige maar nooit heftige 
reacties op. Dat is op zijn minst opmerkelijk, want ondanks de vastberadenheid 
waarmee hij vasthield aan ambachtelijke vaardigheden, in zijn gewaagde 
kleurgebruik en mediterrane toets onderscheidde hij zich zeker van de 
middelmaat. Het oordeel van critici over zijn werk was wisselend, maar bijna 
altijd mild en opbouwend. Grensverleggend was het niet. Toch hield hij zich 
goed staande tussen een leger van hemelbestormers. Tijdens het interbellum 
raasden er zware stormen door de kunstwereld die het voorheen zo degelijke 
stelsel van normen en waarden flink aan het wankelen hadden gebracht. 
Viegers werd er niet of nauwelijks door uit zijn evenwicht gebracht. Zowel in 
zijn Haagse periode als later in Nunspeet onderhield hij contacten met 
collega’s die er andere ideeën op na hielden. Op de een of andere manier 
werd het heilige vuur dat in hem brandde eer niet door beïnvloed. Viegers ging 
zijn eigen gang en behield een rotsvast geloof in eigen kunnen, zonder zich 
voor te laten staan op zijn kwaliteiten en zonder zijn gelijk ten opzichte van 
anderen te willen bewijzen. 

Het lot dat de meeste schilders treft, is ook Viegers ten deel gevallen. Na zijn 
overlijden ontstond er een langdurige windstilte. Mede dankzij de 
inspanningen in de vorm van tentoonstellingen en publicaties kwam de 
herwaardering voor het werk van Viegers in de jaren negentig  op gang. De 
noodzakelijke distantie, die plaatsing in kunsthistorisch perspectief mogelijk 
maakt, was toen een hard gegeven en stond niets de revival meer in de weg. 
Saillant detail is dat enkelen van Viegers’ tijdgenoten, zoals Henk van 
Leeuwen, Jos Lusenburg en Jan van Vuuren, die hem tijdens zijn leven nog 
leken te domineren en de verhoudingen bepaalden, nu minder kleurrijk en 
minder prominent op de kunsthistorische staalkaart staan vermeld. De tijd heelt 
niet alleen alle wonden, maar geeft meestal ook het gelijk aan degenen die dat 
uiteindelijk het meest blijken te verdienen. 

De betekenis van Viegers schilderkunst wordt inmiddels in brede kring erkent. 
De kunstenaar vertaalde het enthousiasme over zijn waarnemingen in 
kleurrijke impressies. Hij volgde zijn persoonlijke landschapsbeleving en 
afhankelijk van stemmingen en indrukken intensifieerde hij de werkelijkheid. 
Als zijn gevoel om vlammend rood, fel oranje of helde geel vroeg,, dan gaf hij 
daar in volle overtuiging aan toe. Die eigenschappen zijn des te opmerkelijker 
omdat de kunstenaar de mediterrane sfeer die hij intuïtief aanvoelde, nooit 
persoonlijk onderging.  Hij schilderde graag en veel in de buitenlucht, 
onderging de landschappen en stadsgezichten aan den lijve en liet zijn 
stemming oprecht meespreken in de artistieke verwerking van de opgedane 
indrukken. Waar dat mogelijk was, legde hij vaak voorzichtig 
expressionistische accenten Waarnemingen en gewaarwordingen kregen 
zodoende een gloedvolle uitstraling. De ervaringen met licht en kleur waren 
voor Viegers minstens even belangrijk als de ambachtelijke aspecten van het 
kunstenaarsschap, zoals vlotte penseelvoering en trefzekere schilderstrant.
Ben Viegers archief 58
Omschrijving
Sr# archived icon Viegers, Ben Viegers werd in 1886 in Den Haag geboren. Als belangrijke 
stimulator van de jonge Ben Viegers om  het kunstenaarsschap te beoefenen, 
fungeerde zijn grootvader van moederskant, grootvader Hulzing. Deze Haagse 
koetsenbouwer legde de grondslag voor een kunstopvatting, die niet losgezien 
kan worden van een solide ambachtelijke basis. Hier leerde hij niet alleen de 
waardering voor het handwerk, maar hier leerde hij ook daadwerkelijk 
tekenen, verf mengen, decoreren en andere vaardigheden, die later goed van 
pas bleken te komen. Schilderde in een impressionistische stijl, landschappen, 
stadsgezichten, zee- en havengezichten, zeegezichten en duinlandschappen, 
stillevens en bloemen. 

Ben Viegers was waarschijnlijk verder een autodidact. Nergens zijn concrete 
gegevens te vinden, die op een academische scholing wijzen. Uit zijn vroege 
werk spreken de wil en de vastberadenheid om de kneepjes van het 
veeleisende metier onder de knie te krijgen. Dat hem dat uiteindelijk ook lukte 
is op te maken uit het feit dat hij als volwaardig lid van de Haagse Kunstkring 
werd toegelaten. Hier onderhield hij contacten met later zeer bekend 
geworden kunstnaars, zoals; Jan Toorop, Aris Knikker en Jan Knikker. Het 
meest hecht was zijn relatie echter met Charles Dankmeijer (1861-1923). 

Na de eerste Haagse jaren en vele omzwervingen, vestigde Ben Viegers zich 
in Nunspeet. Daar betrok hij een verwaarloosd pand aan de Brinkersweg, dat 
hij eigenhandig opknapte. Zijn vader verhuisde mee naar de Veluwe en bleef 
tot zijn dood bij zijn zoon wonen. Ondanks de crisis en de oorlog was dit voor 
Viegers de periode waarin hij vrij kon experimenteren. In Nuspeet maakte 
Viegers veel vrienden. Zijn joviale aard viel vooral goed bij collega jaap 
Hiddink. De band met Jos Lussenburg was minder sterk, omdat  Ben Viegers 
deze nestor van de Nunspeetse schilders enigszins zelfingenomen vond. 

Veel meer nog dan in zijn Haagse jaren, manifesteerde Viegers zich in zijn 
Veluwse periode als een rasechte pleinairist en een oprechte levensgenieter. 
Hij schilderde het liefst in de buitenlucht. Van ’s morgens vroeg tot ’s avonds 
laat trok hij er op uit. Hij hield van gezelschap en had een gezonde aversie 
tegen artistieke poeha. 

Een van zijn schaarse buitenlandse reizen maakte Viegers met Jaap Hiddink 
en Henk van Leeuwen naar Normandie en Bretagne, waar hij een vleugje van 
het zuidelijke temperament en de on-Nederlandse lichtval kon ervaren. 

In de oorlog bleef hij onverdroten schilderen. Soms ruilde hij een schilderij 
voor voedsel, vaak werkte hij in opdracht. In 1940 vertrok hij naar Castricum 
omdat hij meende achter de Hollandse waterlinie veiliger te zijn. Hij schilderde 
er de duinen en de zee, maar toen de eerset bom in zijn achtertuin viel 
verhuisde hij in paniek naar Hilversum, waar hij tot mei 1943 bleef wonen. 
Daarna keerde hij terug naar Nunspeet. 

Ben Viegers werk werd in zijn tijd als toegankelijk en gangbaar beschouwd, al 
riep zijn temperamentvolle pallet soms tegenstrijdige maar nooit heftige 
reacties op. Dat is op zijn minst opmerkelijk, want ondanks de vastberadenheid 
waarmee hij vasthield aan ambachtelijke vaardigheden, in zijn gewaagde 
kleurgebruik en mediterrane toets onderscheidde hij zich zeker van de 
middelmaat. Het oordeel van critici over zijn werk was wisselend, maar bijna 
altijd mild en opbouwend. Grensverleggend was het niet. Toch hield hij zich 
goed staande tussen een leger van hemelbestormers. Tijdens het interbellum 
raasden er zware stormen door de kunstwereld die het voorheen zo degelijke 
stelsel van normen en waarden flink aan het wankelen hadden gebracht. 
Viegers werd er niet of nauwelijks door uit zijn evenwicht gebracht. Zowel in 
zijn Haagse periode als later in Nunspeet onderhield hij contacten met 
collega’s die er andere ideeën op na hielden. Op de een of andere manier 
werd het heilige vuur dat in hem brandde eer niet door beïnvloed. Viegers ging 
zijn eigen gang en behield een rotsvast geloof in eigen kunnen, zonder zich 
voor te laten staan op zijn kwaliteiten en zonder zijn gelijk ten opzichte van 
anderen te willen bewijzen. 

Het lot dat de meeste schilders treft, is ook Viegers ten deel gevallen. Na zijn 
overlijden ontstond er een langdurige windstilte. Mede dankzij de 
inspanningen in de vorm van tentoonstellingen en publicaties kwam de 
herwaardering voor het werk van Viegers in de jaren negentig  op gang. De 
noodzakelijke distantie, die plaatsing in kunsthistorisch perspectief mogelijk 
maakt, was toen een hard gegeven en stond niets de revival meer in de weg. 
Saillant detail is dat enkelen van Viegers’ tijdgenoten, zoals Henk van 
Leeuwen, Jos Lusenburg en Jan van Vuuren, die hem tijdens zijn leven nog 
leken te domineren en de verhoudingen bepaalden, nu minder kleurrijk en 
minder prominent op de kunsthistorische staalkaart staan vermeld. De tijd heelt 
niet alleen alle wonden, maar geeft meestal ook het gelijk aan degenen die dat 
uiteindelijk het meest blijken te verdienen. 

De betekenis van Viegers schilderkunst wordt inmiddels in brede kring erkent. 
De kunstenaar vertaalde het enthousiasme over zijn waarnemingen in 
kleurrijke impressies. Hij volgde zijn persoonlijke landschapsbeleving en 
afhankelijk van stemmingen en indrukken intensifieerde hij de werkelijkheid. 
Als zijn gevoel om vlammend rood, fel oranje of helde geel vroeg,, dan gaf hij 
daar in volle overtuiging aan toe. Die eigenschappen zijn des te opmerkelijker 
omdat de kunstenaar de mediterrane sfeer die hij intuïtief aanvoelde, nooit 
persoonlijk onderging.  Hij schilderde graag en veel in de buitenlucht, 
onderging de landschappen en stadsgezichten aan den lijve en liet zijn 
stemming oprecht meespreken in de artistieke verwerking van de opgedane 
indrukken. Waar dat mogelijk was, legde hij vaak voorzichtig 
expressionistische accenten Waarnemingen en gewaarwordingen kregen 
zodoende een gloedvolle uitstraling. De ervaringen met licht en kleur waren 
voor Viegers minstens even belangrijk als de ambachtelijke aspecten van het 
kunstenaarsschap, zoals vlotte penseelvoering en trefzekere schilderstrant.
Ben Viegers archief 59
Omschrijving
Sr# archived icon Viegers, Ben Viegers werd in 1886 in Den Haag geboren. Als belangrijke 
stimulator van de jonge Ben Viegers om  het kunstenaarsschap te beoefenen, 
fungeerde zijn grootvader van moederskant, grootvader Hulzing. Deze Haagse 
koetsenbouwer legde de grondslag voor een kunstopvatting, die niet losgezien 
kan worden van een solide ambachtelijke basis. Hier leerde hij niet alleen de 
waardering voor het handwerk, maar hier leerde hij ook daadwerkelijk 
tekenen, verf mengen, decoreren en andere vaardigheden, die later goed van 
pas bleken te komen. Schilderde in een impressionistische stijl, landschappen, 
stadsgezichten, zee- en havengezichten, zeegezichten en duinlandschappen, 
stillevens en bloemen. 

Ben Viegers was waarschijnlijk verder een autodidact. Nergens zijn concrete 
gegevens te vinden, die op een academische scholing wijzen. Uit zijn vroege 
werk spreken de wil en de vastberadenheid om de kneepjes van het 
veeleisende metier onder de knie te krijgen. Dat hem dat uiteindelijk ook lukte 
is op te maken uit het feit dat hij als volwaardig lid van de Haagse Kunstkring 
werd toegelaten. Hier onderhield hij contacten met later zeer bekend 
geworden kunstnaars, zoals; Jan Toorop, Aris Knikker en Jan Knikker. Het 
meest hecht was zijn relatie echter met Charles Dankmeijer (1861-1923). 

Na de eerste Haagse jaren en vele omzwervingen, vestigde Ben Viegers zich 
in Nunspeet. Daar betrok hij een verwaarloosd pand aan de Brinkersweg, dat 
hij eigenhandig opknapte. Zijn vader verhuisde mee naar de Veluwe en bleef 
tot zijn dood bij zijn zoon wonen. Ondanks de crisis en de oorlog was dit voor 
Viegers de periode waarin hij vrij kon experimenteren. In Nuspeet maakte 
Viegers veel vrienden. Zijn joviale aard viel vooral goed bij collega jaap 
Hiddink. De band met Jos Lussenburg was minder sterk, omdat  Ben Viegers 
deze nestor van de Nunspeetse schilders enigszins zelfingenomen vond. 

Veel meer nog dan in zijn Haagse jaren, manifesteerde Viegers zich in zijn 
Veluwse periode als een rasechte pleinairist en een oprechte levensgenieter. 
Hij schilderde het liefst in de buitenlucht. Van ’s morgens vroeg tot ’s avonds 
laat trok hij er op uit. Hij hield van gezelschap en had een gezonde aversie 
tegen artistieke poeha. 

Een van zijn schaarse buitenlandse reizen maakte Viegers met Jaap Hiddink 
en Henk van Leeuwen naar Normandie en Bretagne, waar hij een vleugje van 
het zuidelijke temperament en de on-Nederlandse lichtval kon ervaren. 

In de oorlog bleef hij onverdroten schilderen. Soms ruilde hij een schilderij 
voor voedsel, vaak werkte hij in opdracht. In 1940 vertrok hij naar Castricum 
omdat hij meende achter de Hollandse waterlinie veiliger te zijn. Hij schilderde 
er de duinen en de zee, maar toen de eerset bom in zijn achtertuin viel 
verhuisde hij in paniek naar Hilversum, waar hij tot mei 1943 bleef wonen. 
Daarna keerde hij terug naar Nunspeet. 

Ben Viegers werk werd in zijn tijd als toegankelijk en gangbaar beschouwd, al 
riep zijn temperamentvolle pallet soms tegenstrijdige maar nooit heftige 
reacties op. Dat is op zijn minst opmerkelijk, want ondanks de vastberadenheid 
waarmee hij vasthield aan ambachtelijke vaardigheden, in zijn gewaagde 
kleurgebruik en mediterrane toets onderscheidde hij zich zeker van de 
middelmaat. Het oordeel van critici over zijn werk was wisselend, maar bijna 
altijd mild en opbouwend. Grensverleggend was het niet. Toch hield hij zich 
goed staande tussen een leger van hemelbestormers. Tijdens het interbellum 
raasden er zware stormen door de kunstwereld die het voorheen zo degelijke 
stelsel van normen en waarden flink aan het wankelen hadden gebracht. 
Viegers werd er niet of nauwelijks door uit zijn evenwicht gebracht. Zowel in 
zijn Haagse periode als later in Nunspeet onderhield hij contacten met 
collega’s die er andere ideeën op na hielden. Op de een of andere manier 
werd het heilige vuur dat in hem brandde eer niet door beïnvloed. Viegers ging 
zijn eigen gang en behield een rotsvast geloof in eigen kunnen, zonder zich 
voor te laten staan op zijn kwaliteiten en zonder zijn gelijk ten opzichte van 
anderen te willen bewijzen. 

Het lot dat de meeste schilders treft, is ook Viegers ten deel gevallen. Na zijn 
overlijden ontstond er een langdurige windstilte. Mede dankzij de 
inspanningen in de vorm van tentoonstellingen en publicaties kwam de 
herwaardering voor het werk van Viegers in de jaren negentig  op gang. De 
noodzakelijke distantie, die plaatsing in kunsthistorisch perspectief mogelijk 
maakt, was toen een hard gegeven en stond niets de revival meer in de weg. 
Saillant detail is dat enkelen van Viegers’ tijdgenoten, zoals Henk van 
Leeuwen, Jos Lusenburg en Jan van Vuuren, die hem tijdens zijn leven nog 
leken te domineren en de verhoudingen bepaalden, nu minder kleurrijk en 
minder prominent op de kunsthistorische staalkaart staan vermeld. De tijd heelt 
niet alleen alle wonden, maar geeft meestal ook het gelijk aan degenen die dat 
uiteindelijk het meest blijken te verdienen. 

De betekenis van Viegers schilderkunst wordt inmiddels in brede kring erkent. 
De kunstenaar vertaalde het enthousiasme over zijn waarnemingen in 
kleurrijke impressies. Hij volgde zijn persoonlijke landschapsbeleving en 
afhankelijk van stemmingen en indrukken intensifieerde hij de werkelijkheid. 
Als zijn gevoel om vlammend rood, fel oranje of helde geel vroeg,, dan gaf hij 
daar in volle overtuiging aan toe. Die eigenschappen zijn des te opmerkelijker 
omdat de kunstenaar de mediterrane sfeer die hij intuïtief aanvoelde, nooit 
persoonlijk onderging.  Hij schilderde graag en veel in de buitenlucht, 
onderging de landschappen en stadsgezichten aan den lijve en liet zijn 
stemming oprecht meespreken in de artistieke verwerking van de opgedane 
indrukken. Waar dat mogelijk was, legde hij vaak voorzichtig 
expressionistische accenten Waarnemingen en gewaarwordingen kregen 
zodoende een gloedvolle uitstraling. De ervaringen met licht en kleur waren 
voor Viegers minstens even belangrijk als de ambachtelijke aspecten van het 
kunstenaarsschap, zoals vlotte penseelvoering en trefzekere schilderstrant.
Ben Viegers archief 6
Omschrijving
© 2023
Gasselterweg 1 :: 9514 BK :: Gasselternijveen :: T 0599 - 513 340 :: info@kunstgalerie-arnold.nl
Ontwikkeld door Vos Systems